Een overweging naar aanleiding van de moord op Samuel Paty
Over de krankzinnige moord op de Franse docent Enseignement Morale et Civique Samuel Paty vallen heel veel vragen te stellen. Sommige daarvan zijn al vele malen eerder gesteld, zoals de vraag waarom iemand die problemen heeft met het vrije denken in een land wil vertoeven waar de vrijheid van expressie als norm geldt.
Of hoe de zwakzinnige ironie te begrijpen valt dat je je daad op Twitter, -toch het platform van de vrije mening- aan de wereld wil mededelen. Of de vraag wat dit alles nu voor welke zaak dan ook maar iets heeft bijgedragen.
Zoals altijd lijkt immers het tegendeel eerder het geval, zoals de moord op Pim Fortuyn en Theo van Gogh tot een tsunami van rechts-populisme heeft geleid en de aanval op Charlie Hebdo tot een stortvloed aan gewraakte cartoons. Kortom, die onbegrijpelijke bedoelingen moeten we echt niet verder proberen te doorgronden, zoals ik al eerder betoogde.
Waar ik hier wel bij wil stilstaan is iets anders wat samenhangt met het bovenstaande. Namelijk iets wat we de laatste jaren vaker hebben gehoord na dergelijke aanslagen:
‘We blijven staan waar we voor staan, maar we worden wel bedachtzamer.’
Wat betekent dit nu precies? Wat betekent het als iemand zegt:
‘Ik ben bedachtzamer geworden na de aanslagen’?
Het eerste waar ik aan moest denken is dat bedachtzamer in deze context een eufemisme is voor laffer en banger, terwijl het buiten deze context eerder iets positiefs lijkt. Het is in ieder geval verwant met woorden als ‘bezonnen’, ‘welberaden’ en ‘omzichtig’ volgens Van Dale. Met name ‘omzichtig’ drukt een toegenomen kwetsbaarheid uit.
Vergelijk: ‘De deur van de slaapkamer werd zeer zachtjes en omzichtig geopend’. Niet overhaast, niet luid, maar: bedachtzaam. Omdat er ergens iets kwetsbaars schuilgaat. Ik denk dan ook dat iemand die bedachtzamer is geworden zijn kwetsbaarheid kent of is gaan kennen. En kwetsbaarheid moet je beschermen. Is dat dus minder durven, omdat de durf een risico in zich draagt voor de kwetsbaarheid?
Maar hoe verhoudt dit zich dan met de vrijheid van meningsuiting? Die is ook kwetsbaar. Hoe verhoudt zich dit met de stelling dat we nooit zullen toegeven op de vrijheid van meningsuiting? Ja, hoe gaat het bedachtzamere en de vrijheid van meningsuiting samen?
Hoe presenteer je bijvoorbeeld bedachtzaam spotprenten over een religie in een college? Of is het bedachtzame hier juist dat je dit niet meer doet maar omzichtig probeert desondanks een punt te maken over vrijheid van meningsuiting?
Is iemand die bedachtzaam is geworden tot inzicht gekomen dat het laten zien van een spotprent niets toevoegt aan de boodschap die men wil verkondigen? Is een bedachtzaam iemand hier, iemand die de ironie en het ridiculiseren van systemen niet meer toont, maar louter abstract en feitelijk mededeelt?
Het grote probleem is denk ik dat je hiermee op een hele rare glijdende helling komt te zitten. Want ik ben bang dat zelfs het abstract mededelen niet bedachtzaam genoeg blijkt. Want iedereen is kansloos tegen welke vorm van radicale domheid dan ook, hoe bedachtzaam je ook bent. Dus wat levert het bedachtzame de bedachtzamere uiteindelijk op?
Ik las dat Samuel Paty in zijn les had gezegd dat wie aanstoot zou kunnen nemen aan de spotprenten de ruimte had om de les te mogen verlaten. Dat is denk ik zeer omzichtig, bedachtzaam. Net zoals in mijn filosofielessen ik toehoorders altijd vooraf aangeef dat alles wat we bespreken veilig in een zwarte doos behoort te zitten.
In die zwarte doos is alles mogelijk en hoeven we niet omzichtig te werk te gaan. Maar als iemand merkt of denkt dat hij (bij voorbaat) de materie niet meer in de doos weet te houden, bijvoorbeeld dat hij emotioneel geraakt wordt door een begrip als zelfmoord, dood, liefdesverdriet of in het geval van Paty een spotprent, dan mag hij de les verlaten om even de noodzakelijke afstand te nemen.
Want vrijheid van meningsuiting in het onderwijs betekent dat je over complexe onderwerpen en moeilijke begrippen van gedachten moet kunnen wisselen, zonder dat de uitkomsten per definitie iets zeggen over een persoon die ze aandraagt. Het zijn altijd primair verkenningen.
Het is niet omdat ik het fragment ‘de dolle mens’ uit De vrolijke wetenschap van Nietzsche lees, ik zoek naar de toorn van katholieken in mijn klas. Het is niet omdat ik enkele passages uit Das Kapital fileer ik uit ben op de woede van linkse meisjes. Het is niet omdat ik uit Mein Kampf citeer ik een warme aanhanger ben van het antisemitisme en daarmee aanwezigen met een joodse achtergrond tegen me in het harnas wil jagen. Nee, natuurlijk niet. In het onderwijs geldt de gouden wet: never shoot the messenger. Hoe wrang dat nu ook klinkt.
Zo geloof ik ook dat Paty nooit de bedoeling heeft gehad om te kwetsen. Nee, hij heeft gewoon lesgegeven. Hij wilde iets onderwijzen. Hij was bedachtzaam genoeg door van te voren aan te geven dat de boodschap wel eens bitter zou kunnen worden. En wie uiteindelijk een bittere boodschap weet te doorstaan, die is veel sterker in zijn opvattingen en persoonlijkheid: dat is ook de rol van onderwijs. Leren je altijd te kunnen verhouden tot het andere, zonder dat je de controle over jezelf verliest.
Ik moet voor nu tot de conclusie komen dat ik nog steeds niet goed weet wat het betekent om bedachtzamer te worden, maar dat ik er geen goed gevoel bij heb. Paty was bedachtzaam -in zijn context iets heel positiefs. Bedachtzamer was niet nodig. Als de vrees om het lot van Paty te tarten aanleiding is om bedachtzamer te worden dan hij was, gaat het de verkeerde kant op en wordt bedachtzamer wel laffer, met als nieuwe uitdaging hoe je iedereen in je les te vriend kunt houden.
Maar we geven a priori geen onderwijs om vrienden te maken en toehoorders te plezieren. We geven onderwijs om mensen kritisch te maken over wat er in de wereld gezegd en gedacht en getoond wordt. En daarvoor moeten we zeggen, denken en tonen. Het bedachtzamere knaagt aan dat fundament.
Dat het abortusdebat over het algemeen gekaapt en beheerst wordt door extremisten, wekt voor mij geen verbazing meer. Het zijn de simpele logische wetten van de media. Het zoveelste exemplarische voorbeeld treffen we nu weer aan in het Algemeen Dagblad. Hier voegt Saskia Noort, een romanschrijfster die een podium heeft gekregen om zich druk te mogen maken over allerlei maatschappelijke kwesties, een nieuw dieptepunt toe. In haar verhaaltje getiteld ‘Pik, bemoei je niet met abortus’ (AD, 3/10/2020**), weet ze het complexe abortusvraagstuk met enkele pennenstreken terug te brengen tot een feministische karikatuur voor de kudde.
Studenten Nederlands hebben hier een goede oefening om het type drogredenering te herkennen, want wat heeft een oproep tot een genuanceerd en vrij debat in ’s hemelsnaam te maken met het feit dat haar moeder ooit haar vrije mening heeft geuit? Het lijkt me toch niet dat iemand die op een barricade gaat staan terstond een eeuwig vacuüm creëert waarbinnen er nooit meer iets anders van gedacht mag worden? En voor niets is het ook al niet geweest: al sinds 1984 zoals Noort zelf aangeeft, is er heel veel ruimte gecreëerd voor abortus in noodsituaties, waarmee Nederland tot de progressiefste landen ter wereld behoort.
Noort wil dus wel een debat maar voorts niet discussiëren over het recht op abortus ‘want die [sic] staat al bijna 40 jaar buiten kijf’ (Ja, moeders stond dus toch niet voor niks op de barricade!). Ik denk juist dat hier een interessant pijnpunt zit welke je niet uit een zinvolle abortusdiscussie kunt slopen. De wijze waarop dit recht namelijk ingevuld wordt is een van de grootste aanjagers van het hele debat denk ik. Ik heb al eerder uitvoerig een aantal feitelijkheden aangedragen die volgens mij dringend aansporen tot reflectie over het recht. Niet over het recht op zich, maar over de wijze waarop het recht wordt gehanteerd en de slippery slope die ermee samenhangt.
Ik heb 

2. Friedrich Nietzsche
4. Immanuel Kant
6. Plato en Aristoteles
8. René Descartes






We mogen in deze dan ook gerust medelijden hebben met Nemo, maar niet omdat hij een computer gekregen heeft die hij niet mag houden, maar omdat hij zo lichtgelovig is dat hij iedere dag de kans loopt oneindig teleurgesteld te raken. In Nemo’s wereld zijn de meest ongeloofwaardige aanwijzingen immers redenen voor mogelijke toe-eigening. Eén knipoog van het mooiste meisje van de school en Nemo denkt redelijke gronden te hebben dat ze met hem wil trouwen. Hoe groot is dan de teleurstelling als de knipoog blijkt te berusten op een misverstand?

Of algemener:
Dit sluit rechtstreeks aan bij het vorige. De geschiedenis is zwanger van bijzondere prestaties van mensen die naar onze maatstaven de toets der kritiek niet zouden doorstaan.
En tenslotte toch nog even dit onvermijdelijke punt. ‘Films en series met racistische verwijzingen moeten worden gecensureerd, vernietigd of uit collecties worden gehaald’. Of ja, in het beste geval moet er straks een moralistische waarschuwing bij de televisiebeelden, alsof we allemaal achterlijk zijn: 
Ik vraag me sterk af of je dit van mensen kunt verlangen; deze gedragingen verdienen geen goedkeuring per se, maar wel nuancering. De mens heeft nu eenmaal de sterke neiging om een negatief beeld en ervaring langer en bepalender bij zich te dragen dan een positief beeld. En ik denk dat deze negatieve beelden uiteindelijk door allerlei omstandigheden, feitelijke oorzaken, mediaframes, tijdlijnalgoritmes, maar ook van horen zeggen of uit tweede hand pervasief in mensen kunnen wortelen, waardoor het ook niet meer zo eenvoudig is om gedragingen aan te passen. Maar ik herhaal nogmaals: dat is geen racisme.
Deze tijd waarin we geconfronteerd worden met het onzichtbare corona-fenomeen is voor complotdenkers, met hun aanleg om het algemene altijd ter discussie te stellen omwille van het bijzondere, een absoluut feest. Met behulp van sociale media dat zal niemand ontgaan zijn: dit is het moment om mensen meer dan ooit ‘te overtuigen’ dat de wereld en de gebeurtenissen daarin een groot vooropgezet spel zijn, waarin jij en ik slechts inwisselbare marionetten zijn.
Het is nog moeilijk kiezen tussen al hetgeen voorbij gekomen is afgelopen weken, maar ik heb voor deze bijdrage mijn oog laten vallen op deze tekst die gedeeld werd, en in vele verschillende varianten van gelijke strekking rondwaart als een spook:
Het is ontegenzeggelijk waar dat de afgelopen weken onze negatieve vrijheid behoorlijk is beperkt. De vraag is echter of dit komt door een gedwee volgzame gehoorzaamheid aan autoriteit of door het gebruik van ons gezonde verstand. Een combinatie van beide is uiteraard ook niet uitgesloten: gedwee volgen kan een keuze zijn van het gezonde verstand.





Aangekomen in ‘s-Hertogenbosch hou ik gepaste afstand van wie ik tegen kom. Ik bedenk mij dat het ziek worden niet mijn grootste probleem is, daarvoor geloof ik dat ik er nog te sterk voor ben, maar de vrees anderen ziek te maken. Want in hoeverre is het nou besmettelijk zonder symptomen? In hoeverre is deze sluipmoordenaar onder ons zonder dat we het weten?
Op weg naar huis, zo snel ik maar kon, zie ik iemand lopen met pakken toiletpapier meer dan hij hoog is. Ja, de schitterende hamsterwaanzin! Ik denk aan een anekdote van Slavoj Zizek die treffend de psychologie hiervan wist te omschrijven. Als er een dwaas met enige gezag (tegenwoordig zouden we dat influencers noemen, niet te verwarren met influenza) roept dat hij verwacht dat het toiletpapier op zal raken, leidt dat ertoe dat velen zich spoeden naar de winkel om dat probleem voor te zijn. Met als gevolg dat daarmee al het toiletpapier opraakt en de dwaas met gezag (of misschien wel het dwaze Monster van de media) zichzelf in zijn voorspelling gelijk ziet hebben. En het herhaalt.
Wie tegenwoordig vlot aandacht wil van veel mensen, kan zich bedienen van een relatief eenvoudig recept. Een bijzonder diep inzicht is niet nodig, speciale kwaliteiten worden absoluut niet verlangd; meestal werken die namelijk tegen de goedkope aandacht. Ik heb het niet over het interviewen van pedofielen of een vergelijking maken met nazi-Duitsland, nee, ik heb het over het zogenaamde ‘herwaarderen’ van diepgewortelde culturele aangelegenheden.

Drie Michelinsterren in de culinaire wereld is de mythische barrière waar je je niet zomaar doorheen kookt. 
Het voelt in ieder geval wat ongemakkelijk aan om het imposante gebouw wat De Librije is binnen te treden. Wetende dat hier lang geleden gevangenen water en brood kregen -o ironie-, zitten we straks te midden van deze monumentale voormalige gevangenis kaviaar uit ei te vissen.
Wat ons in ieder geval opviel is dat van alle gerechten de combinatie met de wijn niet de sensatie gaf waar we op hadden gehoopt. Daar hadden we ons extra op gespitst, juist omdat we daar wel al vele ervaringen van hadden. Maar op één enkele combinatie na, waarin de wijn echt een diepere laag aan smaakbeleving met zich meebracht, -een wow- bleef dat bij de overige gerechten uit. En wellicht speelt hier de vloek van het imago mee, wat je vaak hoort: kun je nog wel de juiste verwachtingen hebben? Hoe onbevangen kun je nog genieten van wat je krijgt met het idee dat dit het beste van de wereld is en vrijwel iedereen niets dan lof heeft voor de combinaties? We aten boerderijeend uit Ermelo, hammetjes van Urk, bron forel uit Hattem, Noordzeekreeft en krabsalade en nog een heleboel meer. Ik kan er geen verstandige dingen over zeggen, hier barst gewoon zoals gezegd de taal. Het was in elk geval mooi opgemaakt, creatief, met bijzondere ingrediënten waarvan je niet zou weten waar je het vandaan zou moeten halen -van klaverzuring tot bittercress en Japanse Knotweed. Of dan toch uit Jonnies kruidentuintje.
Voorbereid op het ergste is de kleine € 800 voor twee personen, waarmee 10 gangen zijn geproefd, samen met een koffieservies, drie non alcoholische cocktails en een dubbel wijnarrangement, toch even slikken. En we gaven ook maar een fooi van een paar tientjes, waarvan het de vraag is hoe gebruikelijk zoiets is. Maar ach, als het decadente decadent is, dan moet het ook echt decadent zijn!
Gemiddeld meer dan 80 ongeboren kinderen per dag worden dus op basis van het abortusrecht de mogelijkheid op een eigen leven en ontwikkeling ontnomen. Dit klinkt wellicht wat hard, maar het sluit aan bij wat binnen de ethische literatuur als het meest sterke argument tegen abortus wordt beschouwd, namelijk dat het hier gaat om het vernietigen van potentie; al sinds Aristoteles de basis van al het leven, namelijk dat het tot zijn recht behoort te komen. Vergelijkbaar zeg maar, met hoe u en ik dagelijks tot ons recht komen en verwezenlijken wat in ons mogelijk is. Dit argument zal ik niet verder uitwerken, maar voor een nadere toelichting verwijs ik naar mijn lange verhandeling
In acht genomen de tragiek die zonder twijfel achter abortusrecidive schuilgaat, moet desondanks niet worden vergeten dat van de 95% van de vrouwen die een abortuskliniek met anticonceptie verlaat, na enige tijd nog maar 30% de verantwoordelijkheid hiertoe neemt. Dan neemt men dus feitelijk willens en weten een risico op datgene wat volgens de wet beschermwaardig is. Hoe is dan vol te houden dat het recht nog steeds geldt voor vrouwen die op deze wijze een risico nemen op een kind wat -bij herhaling- niet gewenst is?
There is probably nothing more nonsensical than making an overview of the greatest philosophers. The Internet is full of it. And each author has his own considerations in how he came to the composition. Plato, Aristotle, Descartes and Kant hardly ever fail to make the lists. Previously, I wrote an overview of the most important philosophical books of the
In Zwemmen in de oceaan lezen we twaalf literair-filosofische reflecties over het leven in een postdigitaal tijdperk van de Nederlands-Deense filosofe Miriam Rasch (1978-). Postdigitaal betekent niet dat het digitale tijdperk achter ons ligt. Integendeel: het begrip staat symbool voor de digitale vanzelfsprekendheid waarbij het digitale en het niet-digitale vrijwel volledig met elkaar verstrengeld is. Deze verstrengeling kan op vele verschillende manieren tragisch zijn, maar deze tragiek is eveneens op vele verschillende manieren te overkomen. Misschien wel in de eerste plaats door een zekere nonchalance ten aanzien van techniek aan te nemen: niet te veel weerstand bieden, je niet al te krampachtig verzetten. Net zoals iemand die zwemt in een oceaan zich op het juiste moment moet weten te ontspannen en zich moet laten meevoeren op de golven. Wie daartoe in staat is, zal veel meer houvast vinden dan wie telkens de strijd met het water -lees digitale media- aangaat.
Het citaat is toe te schrijven aan de Britse poëet Dennis Joseph Enright (1920-2002) als antwoord op een wijdverbreide stelling dat poëzie datgene is wat bij vertalen als eerste verloren gaat. Lost in translation. Hoe is het immers mogelijk om poëtische diepte en lyrische subtiliteit van een vreemde taal over te brengen op een lezer die deze taal niet machtig is? Hoe zou de Mei van Herman Gorter overkomen in het Russisch? Of hoe vertaalt men de zin O krinklende winklende waterding in het Chinees, zover het überhaupt in het hedendaagse Nederlands nog te volgens is?
Dr. Seuss (pseudoniem van Theodor Seuss Geisel, 1904-1991) schreef met How the Grinch Stole Christmas uit 1957 zijn bekendste kinderboek. De filosofische vraag die het boek opwerpt is hoe de radicale hartsgesteldheid van de Grinch kan worden begrepen. De Grinch namelijk, een monsterlijk wezentje dat verbittert in afzondering leeft, heeft het plan opgevat om Kerstmis te verzieken door cadeaus, eten en versieringen te ontvreemden. Wanneer de dorpelingen ontdekken dat alles weg is, komen ze na aanvankelijke teleurstelling tot besef dat het helemaal niets afdoet aan de Kerstgedachte -integendeel- en ze beginnen kerstliederen te zingen. De Grinch ziet het aan en dan breekt er iets in hem: de Kerstgedachte krijgt ook hem te pakken.