Stephan Wetzels
Denken en Zijn

Armstrong: waarheid en subjectiviteit. Een analyse van een bekentenis.

 

Lees ook:

Nuance is hard nodig in zaak Armstrong

Armstrong en een kleine ethiek over het ene of het andere kwaad

Eenzaam pleidooi voor een beschadigd icoon

Zoals ieder mens die een oordeel moet geven worstelt met zijn subjectiviteit, worstelt Lance Armstrong vanuit de belofte om eerlijk te zijn met zijn geloofwaardigheid.
Dit werd in het eerste deel van het interview met Oprah Winfrey uitermate scherp geïllustreerd toen hij zei: ‘This is impossible for me to answer and have anybody believe it…’. Armstrong is aanbeland in een stadium waarin hij zijn werkelijke motieven, gevoelens en intenties, niet meer kan mededelen door een beroep te doen op ondersteunende woorden als ‘uit de grond van mijn hart’ of ‘dat is de absolute waarheid’. De krachtige taal die hij gebruikte bij de ontkenning (‘I know you find this hard to believe, but it is the absolute truth’), worden nu namelijk met eenzelfde kracht gebruik voor de bekentenis.

Daarmee is deze bekentenis een ode aan de persoonlijke opvatting, waarbij letterlijk de subjectiviteit de waarheid is. Onze innerlijke interpretatie is hier de waarheid, objectief onzeker, maar eveneens objectief onweerlegbaar.

Ik kies ervoor Armstrong te geloven in zijn bekentenis, evenals ik ervoor koos hem te geloven in zijn ontkenning. Met geloven in de bekenning, bedoel ik nu niet de relatie van het bekennen in verhouding tot de feiten, maar heb ik het over de intentie van het bekennen. Velen zijn geïnteresseerd in de oprechtheid van de biecht. Maar er zijn geen objectieve maatstaven om ‘oprechtheid’ te meten. Het is een kwestie van overgave, waarbij we onze eigen mechanismen en motieven hebben die leiden tot een (gedeeltelijk) positieve of negatieve instemming. Daarbij wel in acht genomen dat we ons bij die instemming immer voorstellen wat het betekent om Armstrong te zijn.

Armstrong kan niets doen om ‘oprechter’ of ‘echter’ over te komen. Zeker, met betrekking tot verschillende feiten (hij ontkent bijvoorbeeld stellig na 2005 nog doping te hebben gebruikt, terwijl USADA dat bestrijdt), kun je blijven twisten. Maar waar het gaat over intentionaliteit, moet je kiezen. Een traan kan worden opgevat als hypocriet, maar tegelijkertijd als ontwapenend. Een excuus kan worden gezien als hardvochtig of louter in het eigen belang, maar tegelijkertijd als een nederige buiging naar mensen die hij teleurgesteld heeft. De manier hoe wij Armstrongs woorden horen, zegt dus vooral erg veel over onszelf. Over ons mensbeeld. Over ons idee van goed en kwaad, over keuze en verantwoordelijkheid.

Het ligt voor de hand om bijvoorbeeld te kiezen voor de idee dat de bekentenis hier een sterk utilitaristisch karakter heeft. Bekennen levert meer op dan zwijgen, en dus is het rationeel om te bekennen. Dat is niet een bekentenis vanuit het hart. Dus waarom juist nu? Waarom niet veel eerder? Ik denk echter dat we moeten begrijpen dat een definitieve kanttekening in de geschiedboeken, niet zo eenvoudig gemaakt wordt als menigeen denkt. Daarbij is het een persoonlijke beweging van een ongekend complex niveau. Het is de mens die balanceert tussen de status van gevallen legende en tragische held. Het is de mens die schippert tussen het zeggen van de waarheid en de mogelijke juridische consequenties. Het is de mens die geloofde in de wereld waarin hij loog en daarmee het toneelspel als werkelijkheid is gaan zien.

Maar het is bovenal ook een intermenselijk drama waarbij velen voor hun leven zijn getekend doordat ze de strijd op het verkeerde moment met de verkeerde persoon aangingen. Daarom alleen al is de bekentenis goed. Want al is het niet de hele waarheid of een volle bekentenis, eenieder die persoonlijk is geraakt door Armstrong en zijn leugen, komt toch geheel uit de schaduw en in het licht van de waarheid. Ex umbris et imaginibus in veritatem.

Het zijn tenslotte de woorden die ik zo zal citeren, waardoor ik niet teleurgesteld ben over het eerste deel van het verhaal, in tegenstelling tot vele anderen. De zeeën aan commentaar, de meningen, discussies en analyses wereldwijd, zijn ondanks een wat negatieve tendens een ode aan de subjectiviteit.

Ook ik draag een druppel naar de zee, maar ben niet zout. Ik kan van iemand in deze positie niet meer verlangen, dan dat hij weet dat hij de rest van zijn leven moet knokken om zelf ook maar enigszins terug te mogen keren in het licht van de waarheid. En oordeel vooral zelf, maar niet te snel. Dit is pas een eerste, kleine en moeizame stap van iemand die de sport heeft geleefd en gedragen. Een sport die tot op de dag van vandaag nog steeds bezig is grip te krijgen op het verleden; een duister verleden dat nog heel wat stappen verder teruggaat dan de episode Armstrong.

“I see the anger in people, betrayal. It’s all there. People believed in me and supported me, and they have every right to feel betrayed and it’s my fault, and I’ll spend the rest of my life trying to earn back trust and apologize to people.”

“Ik zie de woede in mensen, verraad. Het is er allemaal. Mensen geloofden in mij en steunde me, en ze hebben het volste recht om zich verraden te voelen en het is mijn schuld, en ik zal de rest van mijn leven proberen om dat vertrouwen terug te winnen en om aan mensen mijn excuses te maken.”

_______________
Dossier Armstrong:

Armstrong en een kleine ethiek over het ene of het andere kwaad

Nuance is hard nodig in zaak Armstrong

Eenzaam pleidooi voor een beschadigd icoon

Nuance is hard nodig in zaak Armstrong

De affaire Armstrong houdt de wereld al weken intensief bezig. In de analyses en commentaren zien we diverse verschuivingen van allerlei deskundigen plaatsvinden. Eerst waren er de dopingexperts, toen allerlei juristen, vervolgens de marketeers gevolgd door de bestuursbobo’s en nu zijn er plots de psychologen en de psychiaters.

Een schrijnend dieptepunt in alle commentaren en analyses die ik fervent heb gevolgd, komt van psychiater Bram Bakker.

In het AD van 24/10/2012 vergaloppeert hij zich op gênante wijze over Lance Armstrong. Bakker stelt:

“Zelfmoord ligt zelfs op de loer. Armstrong moet nu gaan praten en alles eerlijk vertellen. Maar hij zit in een spagaat. Het alternatief is volhouden en zwijgen. Dat is enorm zwaar en de vraag is of hij dat kan. Statistisch gezien komt suïcide vaak voor bij mannen tussen de 40 en 60 jaar die alles in hun leven kwijtraken: geld, loopbaan, imago. Zij zien geen uitweg meer, zoeken een touw, leggen er een knop in en verhangen zich. Ook met Lance is het nu klaar.”

Dat de man ofwel door ijdelheid ofwel door beroepsdeformatie zich permitteert om zo in het wilde weg te speculeren over de zelfmoord, toont aan hoezeer deskundigen bereid zijn om op bestelling de wildste dingen in de media te roepen zonder enig voorbehoud. De valstrik hier zit in het feit dat de man in deze helemaal geen deskundige is, omdat hij eigenlijk geen flauw idee heeft met wie hij te maken heeft. Alleen al de complexiteit van de materie en de persoon Lance Armstrong vergen hier een pas op de plaats, in plaats van via algemene statistieken te komen tot persoonsgebonden oordelen. Een pijnlijke propedeusefout.

Alles komt goedDe belachelijke generalisatie houdt daarnaast ook geen enkele rekening met de betekenis van de werkelijke ontberingen die iemand moet doorstaan bij het overwinnen van kanker, laat staan wat erbij komt kijken wanneer het gaat over zeven maal als eerste eindigen in de Tour de France. Dan ben je wel een flinke uitdaging gewend en psychologisch zo ontzettend gehard, dat ik er van overtuigd ben dat hij ook deze tegenslag te boven komt. “Dat het met Lance nooit meer goed komt”, zoals Bakker meent, is hem al zo vaak verteld, dat dit er nu ook nog wel bij kan. Bovendien zou zelfmoord de ultieme bekentenis zijn en zo bezien een absurde paradox, maar daar heeft de psychiater waarschijnlijk geen rekening mee gehouden.

Bovendien heeft Armstrong nog wel degelijk een sterk sociaal netwerk, een gezin, is hij financieel onafhankelijk (en dat blijft zo zelfs met allerlei rechtszaken in het verschiet) en neemt de steun toe. Want hoezeer ook het criminele beeld wordt gecreëerd van een gevallen icoon, zijn er gelukkig ook verstandige commentaren te lezen van mensen met kennis van zaken die zich baseren op feiten.

Zoals dat van emeritus hoogleraar Harm Kuipers die terecht stelt dat we bovenal niet de werking van EPO moeten overschatten (zie NRC Handelsblad 22 oktober voor paginagroot verhaal). Bovendien moeten we beseffen dat testosteron, groeihormonen, insuline en corticosteroïden volstrekt niet prestatiebevorderend zijn. “Doping compenseert op geen enkele wijze het gebrek aan talent of het tekort aan trainingsarbeid.”

Ik denk dat in plaats van nog meer stoere taal, uitsluiting, speculatie, veroordeling en vervolging vooral de komende tijd de nuance op zijn plaats is. Gelukkig begint er meer steun te komen voor deze benadering. Niet om fouten niet serieus te nemen of te verdoezelen, maar om te midden van de stortvloed aan miljoenen oordelen de werkelijke complexiteit en dynamiek van deze omvangrijke casus recht te doen.

 

Lees hier het hele verhaal van Harm Kuipers
in de NRC in PDF (2Mb)

Armstrong boef? Ik geloof er niks van

Armstrong en een kleine ethiek over het ene of het andere kwaad

1. Op 24 augustus 2012 schreef ik met Eenzaam pleidooi voor een beschadigd icoon, een kleine ode aan Lance Armstrong. Hoe eenzaam ik werkelijk ben, blijkt nu de eerste rookwolken van het USADA-rapport zijn opgetrokken. Meer dan twee dozijn aan getuigenissen onder ede (voormalige ploeggenoten, verzorgers etc.) transactie-afschriften van ruim een miljoen dollar aan de beruchte dopingarts Michele Ferrari en een uitgebreide onthulling van een groots opgezet dopingmaskeringsprogramma, maken het geloof in de schone renner Armstrong (dat betekent hier niet meer: ‘nooit betrapt’) buitengewoon ingewikkeld. Ook voor de meest verstokte liefhebber. Want ons rest niets meer dan te geloven in het grootste complot uit de sporthistorie tegen één man.

2. Het enige wat er namelijk nog is, is de pertinente ontkenning van de kampioen zelf. Met de hand op het hart. Die ontkenning is fascinerend en brengt een aantal grote filosofische en psychologische moeilijkheden met zich mee. Hoewel het verleidelijk is in te gaan op het probleem van waarheid en subjectiviteit als synthese van het irrationele, gesymboliseerd door de enkeling die de strijd blijft voeren tegen het systeem, wil ik een specifieker probleem bespreken dat ermee samenhangt.

Kan een leugen gerechtvaardigd zijn, indien haar effect bijzonder ten goede komt aan anderen?

 3. Dit oude probleem steekt hier in grootse vorm de kop op. De bekendste en meest radicale ontkenner van deze vraag is de Duitser Immanuel Kant die in zijn Fundering voor de metafysica van de zeden uit 1785 streng afrekent metKant het leugentje om bestwil. Kant lijkt, naast de immer problematische categorische imperatief, te varen op het principe dat je altijd rekening moet houden met het feit dat een leugentje zomaar uit kan komen. En waar sta je dan nog?

4. Als Armstrong ooit nog de publieke opinie voor zich wil terugwinnen, en als ironische teleologische held de geschiedenisboeken wil halen, moet zijn verklaring in het licht staan van de desastreuse gevolgen die zijn ontmaskering zou hebben voor zijn strijd tegen kanker wereldwijd. Een soortgelijke verdediging heeft hij gegeven vanuit de ontkenning (zie laatste alinea), maar dat lijkt zijn stichting nu niet meer te kunnen redden. Toegeven vanuit eenzelfde motief lijkt hier een uitweg naar sympathie.

Ja, hij gebruikte doping, maar ja, hij zag hoezeer hij als winnaar van de Tour zijn strijd tegen de kwade ziekte kon voortzetten, met ongekende middelen. Oftewel: een ogenschijnlijk kleiner –uitstekend verborgen- kwaad, bleek een veel groter –openlijk zichtbaar- kwaad te kunnen verslaan. Hier heiligde het doel de middelen…. Wie zou die utilitaristische verleiding kunnen weerstaan? U?

5. Is het morele goede, in dit licht bezien, recht gedaan nu de kwade genius is gepakt, maar de strijd tegen een veel uitgebreider kwaad behoorlijke averij heeft opgelopen? Is het erg dat iemand een narcist is, als daardoor miljoenen dollars aantoonbaar kunnen worden ingezet voor onderzoek naar kanker? Ging het USADA in haar aanhoudende poging de grootste kampioen onder de zondaars te ontmaskeren werkelijk om het goede omwille van het goede? Of heeft daar ook het narcisme gezegevierd, behalve dat er nu geen miljoenen beschikbaar zijn gekomen voor iets goeds, maar slechts een hoop puin en gedesillusioneerde en ontredderde zielen?

6. Ik eindig met een ethisch gedachte-experiment, dat ik enige tijd geleden al uitwerkte en onder meer wonderbaarlijk in de praktijk kwam naar aanleiding van deze gebeurtenis. Het uitgangspunt van mijn gedachte-experiment is echter ooit geschreven om te overwegen of we, enigszins parallel aan de Ring van Gyges, ons een verstrekkende leugen zouden willen permitteren, als deze louter positieve gevolgen zou hebben, waarbij we de garantie hebben nooit te worden ontmaskerd (en is dat niet een onderliggende assumptie die vaak de reden is waarom we ons een leugentje permitteren?).

Oftewel: hoe zit het dan nog met het goede omwille van het goede? En wat zijn overigens onze werkelijke motieven wanneer wij zelf een leugen zouden kunnen ontmaskeren? Een aanzet tot zelfonderzoek derhalve:

7. Een oude man vertelt zijn verhaal. Op scholen, buurthuizen en conferenties in het hele land. Hij spreekt over een enorme strijd van het leven met de dood. De mensen luisteren, zijn onder de indruk en raken geïnspireerd door het ontroerende geschiedenis. Het verhaal waar de oude man ooit klein en onschuldig mee was begonnen, was uitgegroeid tot een imperium. Hij had zijn De oude man...eigen stichting waar onder meer de overheid flink wat geld in investeerde, was meerdere malen tegen wil en dank onderscheiden en inspireerde een hele nieuwe generatie. Vanaf die eerste onderscheiding had hij ontdekt dat hij met zijn verhaal levens kon veranderen, ten goede. En het Goede raakte hem diep. En hij voelde dat het niet meer om hem ging.

Er was echter één probleem: in werkelijkheid had hij nooit in Auschwitz gezeten. Hij had weliswaar de oorlog meegemaakt, kende ontbering en de armoede, maar niets daarvan kwam in de buurt van het concentratiekamp. Een toevallige persoonsverwisseling, met iemand die lang was vergeten, was de oorzaak geweest van zijn huidige identiteit.

Hij had zijn verhaal echter gaandeweg geperfectioneerd, voorvoelde dat hij reeds lang het moment was gepasseerd dat hij nog terug kon, en wist zich oprecht te troosten met de gedachte dat ondanks het feit dat hij het verhaal zélf niet had meegemaakt, het verhaal zelf wel écht was gebeurd. Wat was dan wezenlijk nog het probleem?

Op een dag echter ontdekt een professor tijdens een grote studie per abuis een document in de krochten van een archief. En dat document toont aan dat het verhaal van de oude man niet op hem van toepassing kan zijn. Hij is geen man die het concentratiekamp heeft overleefd. De professor weet dat dit het enige nog tastbare bewijs is dat de oude man van zijn troon kan stoten en waarmee zijn hele imperium in één klap wordt vernietigd.

Maar ja. Hij is een man van de waarheid. Maar hij beseft ook dat voor de waarheid hier een hoge prijs moet worden betaald. En hij twijfelt of die prijs niet veel te hoog is. Hoeveel schade zal hij niet aanrichten? En welke schade weet hij met zijn onthulling eigenlijk te voorkomen? Helemaal geen. Natuurlijk is de oude man verantwoordelijk voor wat hij heeft gedaan, maar de professor kent alle goede gevolgen en kent ook de bescheiden oude man bij wie hij nooit een kwaad motief heeft bespeurd. Maar ja…..die verdraaide waarheid! Moet hij zich hier laten dwingen zich te verplaatsen in het onpartijdige standpunt, dat de waarheid omwille van de waarheid vereist? Wat maken zijn waarden, gevoelens, overtuigingen en verlangens uit tot hoe hij de gevolgen ziet, wanneer het gaat om de waarheid? Moet hij eerst de oude baas confronteren?

In zijn boekenkast valt hem plots de Kritik der praktischen Vernunft op, ironisch genoeg naast Bernard Williams’ Moral Luck…

In zijn ooghoek ziet hij een doosje met lucifers liggen….’Wat is hier nu het juiste om te doen?’ vraagt hij zich af.

Eenzaam pleidooi voor een beschadigd icoon

Het Amerikaanse Anti-Dopingagentschap (Usada) heeft Lance Armstrong formeel ontdaan van zijn zeven Tour de France-zeges. Vandaag werd daarmee één van de meest ongelooflijke prestaties in de sport tenietgedaan, nadat Armstrong de beslissing nam zich niet langer te verdedigen in het onderzoek naar dopinggebruik dat tegen hem loopt.

Armstrong mag sinds 24 augustus 2012 officieel geen aanspraak meer maken op één van de grootste sportprestaties aller tijden. De misschien wel meest gecontroleerde sporter ooit (>700x), is in zijn actieve loopbaan nooit betrapt, maar vele jaren na dato worden nu vrijwel al zijn prestaties uit de boeken geschrapt. En waarom? Omdat tien oud-ploeggenoten hem hebben beschuldigd. En die beschuldiging levert wat op: ze kunnen er hun eigen hachje mee redden. Anders gezegd: ‘Als jij tegen opa vertelt dat mamma stoute dingen doet, hoef je niet voor straf vroeg naar bed.’

Die idiotie dat iemand talloze malen door serieuze laboratoria kan worden onderzocht en er niets wordt gevonden, is eerder een reden om flink wat dopingbureaus op te doeken dan om iemand zijn titels af te nemen. Het is bovendien een aanklacht tegen het gezond verstand. Alsof er toen een ultrageheim product bestond dat door laboratoria speciaal voor Lance werd vervaardigd. Maar Lance ondergaat het nu. Hij levert zijn tourzeges in, om met de tour van het leven verder te gaan. Daarin is hij nog lang niet verslagen. Het leven, de échte Tour, waarin hij de grootste denkbare zege heeft gepakt die niemand hem ooit meer kan ontnemen. Al is een aantal oud ploeggenoten bereid gevonden te verklaren dat hij nooit werkelijk kanker heeft gehad…

Lance blijft een absolute topsporter die een ongelofelijke prestatie heeft verricht. Er bestaat simpelweg geen middel dat garant staat voor 7 tour-overwinningen op rij. Er bestaat geen middel dat garant staat voor een verschil van 7 min en 37 seconden in 1999 met de nummer twee in het klassement. Dan lig je dus 4000 meter voor op de eindstreep. Of ruim 6 min in 2000. Of 6 minuten en 44 seconden in 2001. Nog los van het feit dat bijna alle nummers 2 (en soms wel 3 en 4 en 5 en…) wel in competitie zijn betrapt op dopinggebruik of een bekentenis hebben afgelegd. Waardoor de afstand met de eerstvolgende ‘schone’ renner in de dik tien minuten loopt. Maar zelfs dan: als ik mijn verstand toesta te denken dat hij zijn prestaties heeft bereikt door middel van het gebruik van een verboden middel, dan voel ik geen afkeur. Dan blijft er bewondering en respect. Het laat me denken aan iemand die de wereld verbetert, maar dat alleen kan doen door een leugentje in stand te houden. Maar hier geloof ik zelfs niet in dat leugentje.

Misschien ben ik slechts een naïeve liefhebber. Misschien is de zaak vele malen complexer dan ik het voel. Dat zij dan zo. Maar Lance zien rijden, dat was gevoel. Weken achter elkaar, jaren lang. De suprematie, de controle, het overzicht, de passie voor het fietsen, de focus en de overwinningen: dat was een tijdperk. En een tijdperk help je niet zomaar om zeep door jaren later te suggereren dat al die aspecten niets waard zijn in het licht van nooit werkelijk hard gemaakte beschuldigingen. Het is interessant hoe de geschiedenis hierover zal oordelen. De Tour wacht op niemand, maar de geschiedenis heeft alle tijd. Zij komt vast en zeker wel tot een wijs oordeel.

Abonneren


 

Verschenen

Copyright 2024 Stephan Wetzels © All Rights on Texts Reserved.
Bezoek aan dit persoonlijke archief is gehouden aan de voorwaarden te vinden onder "Over deze website"