Een verdraagzame overweging voor wie het verdragen kan

Het Algemeen Dagblad (17/10/2022) had maar liefst op 6 pagina’s aandacht voor het feit dat de aanvoerder van Feyenoord geen trek had om de speciale OneLove-band te dragen. Prominent op de voorpagina (‘Kökçü weigert regenboogband’), uitgebreid op p. 3 (‘Wat wil Kökçü wél doen voor LHBTI-acceptatie?’), op de voorpagina van Sportwereld (‘Feyenoord worstelt met weigering Kökçü om OneLove-band te dragen’), een column van Hugo Borst op p.2 (Bas blijft door Kökçü nog even in de kast), op p. 3 nogmaals (Feyenoord worstelt met Kökçü’s weigering) en tenslotte een nuancerende noot van Willem van Hanegem op p. 5 (Ik heb niets met bedachte acties) voor wie dan nog niet murw is geslagen met het idee dat het allemaal wel heel erg en gewichtig is.
Het is voor mij als lezer altijd gissen of er geen enkele eindredactie plaatsvindt of dat men het daadwerkelijk een zo eminent belangrijke discussie vindt, dat die als een rode draad door de krant moet lopen. Laat ik maar even uitgaan van dat laatste. In dat geval, en niet alleen bij het Algemeen Dagblad maar natuurlijk media-breed, speelt er een aantal storende problemen op de achtergrond. Deze zal ik kort toelichten.
Probleem 1: De pervasieve neiging om deze discussie vanuit LHBTIQ+-perspectief te beschouwen
Dat komt vooral denk ik door de goed georganiseerde en dominante aanwezigheid van deze gemeenschap in dit debat. Stelselmatig wordt dan gesproken over ‘een speciale aanvoerdersband in de regenboogkleuren’, terwijl de kleuren van de band echter afkomst, ras, genderidentiteit én seksuele geaardheid symboliseren -aldus de KNVB-. En als ze echt inclusief willen zijn zouden ze daar geloofsovertuiging nog aan kunnen toevoegen.
Het betreft dus een algemeen statement tegen discriminatie.
Staat buiten kijf dat het naïef is om te kiezen voor een symbool wat makkelijk gekaapt kan worden door regenboog-ideologie.

Probleem 2: Wie niet voor ons is, is tegen ons!
Het tweede probleem betreft een nogal ergerlijk probleem. Dit namelijk omdat het zo stompzinnig is, dat je het bijna niet geloven kan: maar de discussie is voor velen toch echt op het niveau beland dat wanneer je bijvoorbeeld niet een gekleurde band draagt, ze vinden dat je hoe dan ook niet deugt (‘Pijnlijk’, ‘Onthutsend’, ‘Een klap in het gezicht van de gemeenschap’, ‘Voorbeeldfunctie onwaardig’, etc.). Het gevolg is een storm van shaming waarbij anderen nadrukkelijk in beeld worden gebracht dat ze wel deugen en het goede voorbeeld geven.
Ik moet denken aan de briljante Seinfeld-aflevering waar Cosmo Kramer de bewustwording van AIDS op zijn eigen manier wil ondersteunen.
Het gesprek gaat vrij vertaald als volgt:
Vrijwilliger: Je bent ingecheckt. Hier is je aids-lintje!
Kramer: Ach, nee bedankt.
Vrijwilliger: Jij wilt geen aids-lintje dragen?
Kramer: Nee, nee.
Vrijwilliger: Maar je moet een aids lintje dragen.
Kramer: Moet ik dat?
Vrijwilliger: Ja.
Kramer: Ja, kijk, daarom wil ik het niet.
Vrijwilliger: Maar iedereen draagt het lintje. Jij moet het lintje dragen!
Kramer: Weet je wat je bent? Je bent een lintjespestkop! (a ribbonbully)
(loopt weg).
Vrijwilliger: Hey! Hey jij! Kom terug! Kom terug en doe dit lintje om!
Deze scène is een mooi voorbeeld van een soort symbolisch fundamentalisme, hier uitgebeeld door lintjesradicalen. Kramer, die op zijn manier bereid is zijn steentje bij te dragen, wordt aan het einde van de scène door lintdragende wandelaars in elkaar geslagen. Iemand die om moverende redenen niet meedoet, moet het ontgelden; dat klinkt bekend in de oren.
Probleem 3: Gewetensnood is geen zaak waar je gemakkelijk overheen stapt
Dit probleem sluit aan bij het vorige. In het geval Kökçü wordt door velen voor het gemak namelijk vergeten dat hij zich verbonden voelt met een eeuwenlange complexe traditie en daarbij niet alleen als voorbeeld voor uit-de-kast-komers dient, maar hij ook de trots is van een hele andere en meer conservatieve gemeenschap. Het idiote idee dat hij stelling zou moeten nemen tegen die gemeenschap ten faveure van een andere is ook weer zo absurd dat ik niet geloof dat toelichten enige zin heeft, voor wie hier geen vriend van het begrijpen is.
Probleem 4: Overtuiging laat zich niet sturen
Dit is misschien wel het belangrijkste probleem. Je zou hier vrij naar John Locke kunnen stellen: acceptance is no acceptance without sincere believing. Het is namelijk volstrekt nutteloos om een overtuiging af te dwingen. Dwang brengt immers hypocrisie voort, geen overtuiging. En het laatste waar ik op zit te wachten is een hypocriete aanvoerder van Feyenoord of wie dan ook die zich laat ringelen met een band omdat er anders gesodemieter van komt of omdat het van bovenaf van hem wordt verwacht. Bovendien, er bestaat echt zoiets als gewetensvrijheid, zonder dat je er kwaad mee doet.
Probleem 5: Er komt hoe dan ook gesodemieter van
Voor wie het nog niet is opgevallen: dit soort (bedachte) publieksacties leveren altijd verkeerde aandacht en eindeloos foute discussies op met een hoop bagger. Je kunt tegenwoordig de Pavlov-klok erop gelijkzetten dat er een storm van meningen aangewakkerd wordt die nu niet bepaald bijdragen aan verdraagzaamheid. Dat is zeker niet dè reden, maar bijvoorbeeld wel een goede reden om in Qatar niet met de regenboogvlag het veld op te rennen.
Probleem 6: Werkt het eigenlijk wel?
Dit probleem hangt samen met het vorige. Er heerst een naïef geloof dat de mens een ziek dier is wat wil genezen, en de remedie erin ligt zo vaak mogelijk en zo hard mogelijk te roepen ‘dat iedereen erbij hoort.’ En welke bedenking je daarbij ook zou hebben: pas op want je staat op glad ijs patiënt!
Het blijft echter volstrekt onduidelijk of dit soort acties als het collectief moeten dragen van een band enig effect sorteren en bijvoorbeeld de voetbalsport plotseling een representatieve afspiegeling van de samenleving blijkt in plaats van een waar enkel hetero-macho-mannen de dienst uitmaken. Of wat te denken van de vraag of de doelgroep uitgesproken blij is als er weer de nadruk wordt gelegd op hun kwetsbare identiteit door derden. Ik denk het eigenlijk niet. Het middel is de kwaal geworden. Het enige wat ik zie is dat tegenstellingen worden uitvergroot en ergernis wordt aangewakkerd in alle kampen.
Probleem 7: Sympathie komt te voet en gaat te paard
Want een sluimerende en gigantische ergernis ligt op de loer. En dit vertaalt zich vroeg of laat weer in antipathie, conservatief stemmen of juist recalcitrant en puberaal gedrag. En pubers sterven nooit uit, want je ook verzint. Wie namelijk telkens door hard te schreeuwen en verontwaardigd te zijn het nieuws haalt, moet zich afvragen of de zaak die hij verdedigen wil daarmee is gediend of dat hij juist mensen van zich wegduwt of triggert op een verkeerde manier. Alle negatieve aandacht die één aanvoerder nu gekregen heeft wekt bovendien helemaal geen sympathie voor de goede zaak. Want de goede zaak heeft sympathie nodig, en die is buitengewoon kwetsbaar.
Je kunt een Van Gogh besmeuren met goedkope tomatensoep en roepen dat Kunst nooit boven mensenlevens mag staan(?), maar met een beetje verstand zou je kunnen inzien dat je zo alle krediet verspeelt en niemand meer luistert. In het verlengde hiervan geloof ik ook niet dat het bekladden van openbare ruimten zoals trappen met regenboogkleuren bijdraagt aan verdraagzaamheid. Waar je vroeger de politie belde vanwege vandalisme, wordt nu van je verwacht dat je klappend staat toe te kijken hoe openbaar bezit verandert in een snoeplolly. Gaat écht niet helpen en bovendien weet je van tevoren al dat mensen er aanstoot aan gaan nemen. Gevolg: de merkwaardige overtuiging dat er daarom nog meer trappen moeten worden beschilderd en je moet blijven volharden in die ingeslagen weg ‘omdat het dus hard nodig blijkt!’
We hebben echter eerder ironie, zelfspot, relativeringsvermogen en humor nodig om verder te komen dan nog meer geforceerde kleuren van de regenboog.
Samenvattend moeten we ons afvragen of de gemeenschap voor wie men zegt op te komen, uiteindelijk 1. zit te wachten op deze zich eindeloos herhalende steuntjes in de rug en 2. of dit de juiste manier is om het probleem aan te pakken. Want het feit dat uiteraard, vanzelfsprekend en zonder enige discussie ieder mens telt en erbij mag horen is zonneklaar. Wie dat niet beweert (En ik ben in de omstandigheid dat ik eigenlijk nooit iemand tref die dat niet beweert), sluit zichzelf buiten.
Bovenstaande problemen maken echter voldoende duidelijk dat het blijven zwaaien met regenboogkleuren in al zijn facetten zijn langste tijd heeft gehad. Hoogste tijd voor iets nieuws.
dat als een onbevredigende leegte. In tegenstelling tot anderen die zeggen dat het programma met een knal is geëindigd, ervaar ik het eerder dat het programma als een nachtkaars is uitgegaan. In dit verband zou je dat ironisch kunnen noemen, maar het voelt in ieder geval heel onbevredigend. Het is me volkomen onduidelijk wat iemand hier nu mee opschiet. Johan Derksen zei in de uitzending van 28 april dat er geen plaats meer is voor Johan Derksen; maar het werkelijke probleem volgens mij is dat Nederland uitpuilt van mensen die vele malen groffer, geniepiger en beledigender zijn dan Johan Derksen. De rioollucht komt je al tegemoet wanneer je op sociale media de moeite neemt om enkele reacties te lezen op welk willekeurig onderwerp dan ook. Het einde van de openbare voetbalkantine is niet het einde van de polarisatie, maar eerder een absolute bevestiging ervan.
Een andere kwestie in het verlengde hiervan die veel dieper overwogen moet worden, is in hoeverre we los van tijdsgeest iemand moeten of willen veroordelen voor zijn gedragingen van zegge 50 jaar geleden. Het annuleringssentiment suggereert daar een vanzelfsprekend antwoord op te hebben, maar het lijkt me desondanks een wijd openstaande vraag. Derek Parfit (1942-2017) overweegt deze kwestie in Reasons and Persons, waarbij de analogie met Derksen verrassend dichtbij ligt:
De oorsprong van de vraag – Kun je (het) toeval dankbaar zijn – kan worden gevonden in het citaat dat: “The worst moment for the atheist is when he is really thankful and has nobody to thank.” De bron is niet te achterhalen, maar wordt voor het eerst door G.K. Chesterton in 1923 in zijn werk St. Francis of Assisi toegeschreven aan de Engelse dichter Dante Gabriel Rossetti (1828-1882). Chesterton noemt het zelf ‘een bittere vaststelling, maar met een grote waarheid.’ (p. 88). Ik ben het eens met Chesterton. Maar waarin schuilt dan nu die grote -haast evidente- waarheid?
Als we nu toeval beschouwen in het licht van dankbaarheid, moeten we nog nader vaststellen hoe we dankbaarheid opvatten. Ik stel voor dankbaarheid te zien als een innerlijke beweging waarbij iemand een vrijwillige plicht voelt om datgene wat hem is gegeven te beantwoorden met een uiterlijke waardering. Dankbaarheid is, opgevat als betekenisvolle deugd, een vorm van erkentelijkheid, waarbij er erkend wordt dat ‘iets’ positieve waardering verdient. Omdat erkenning een antwoord is, vat ik het op als ‘uiterlijk’, ‘iets wat geuit moet worden’. Dat kan goed een onuitgesproken vaststelling zijn, die voor onszelf is uitgesproken, waarmee we iets erkend hebben. Nu is erkenning een manier om het bestaan van iets in te zien en toe te geven. Daarmee kan dankbaarheid niet bestaan zonder relatie tot iets. Dankbaarheid heeft een reële grond nodig. Toeval kan dat nooit zijn.

Het centrale gegeven is uiteindelijk, dat hier permanent misbruik wordt gemaakt van iemand die kwetsbaar en oprecht zoekt naar een vorm van liefde, affectie en verbinding. Sid is op zoek naar het esthetische wat het poëtische vuur kan aanwakkeren en werpt zich vol overgave in dat experiment. Wie het Schone begrepen heeft, begrijpt haar aanvankelijke verblindende kracht die zo sensationeel kan zijn dat men er een leven naar lang kan blijven hunkeren. Zoiets probeert Sid hier oprecht te vinden denk ik.
Het merkwaardige verschijnsel dat je het gevoel hebt dat je trots mag zijn op een prestatie die je niet hebt geleverd, is het geheim van de sport en de vraag naar de betekenis van nationale identiteit. En als de Olympische Spelen iets aantonen, dan is het dat nationale identiteit er toe doet.



Want oei, wat is 17 km tergend lang om in je eentje boven de 41 fietsen! Alles moet meezitten. Fiets in orde, conditie op peil, frisse benen, de wind niet in je snuit, temperatuur goed, beetje rustig op de weg. En met een leeftijd van 42 en een BMI van tegen de 25 zitten twee zaken al niet echt mee. Maar juist Annemiek heeft als geen ander bewezen dat je ook op latere leeftijd jezelf nog spectaculair kunt verbeteren; ik bleef hoop houden.
Dan klinkt er een Super Nintendo-deuntje uit de Garmin en is het segment voltooid. Ik heb haar te pakken, ik heb haar te pakken! Wat valt er nu nog te wensen? De kersverse Olympisch kampioen is verslagen door de heer Stephan Wetzels!
De dag dat ik haar voor blijf op dat segment, is Annemiek gehuldigd in Scheveningen voor haar Olympisch Goud en Zilver. En in de avond zie ik haar bij Humberto zitten samen met Dumoulin en Van der Breggen, waar ze haar verhaal mag doen. Alles wat ze zegt klinkt altijd oprecht bij haar. Ze oogt gelukkig, maar toch zie ik aan haar dat ze de balen heeft. De Waaldijk is op haar veroverd door een eenvoudig filosoof en dat zit haar helemaal niet lekker.
In deze politieke overweging bespreek ik de drie opvallende kwesties die deze verkiezingen hebben opgeleverd: de winst van D66, het verlies van GroenLinks en de zoektocht naar identiteit.
De slimme herprofilering richting een progressief liberalisme op het gebied van Europa en milieu en minder op het gebied van bestuurlijke vernieuwing, in combinatie met aansprekende lijsttrekkers hebben de partij voorlopig weer op de kaart gezet. Met Rob Jetten was het exact zelfde programma veel minder omarmd. En we moeten hierbij niet onderschatten hoezeer ook aansprekende tegenstanders zoals bijvoorbeeld de PVV of FvD kiezers in de handen van D66 drijft. Voor veel mensen is D66 de redelijke Alma Mater die hen beschermt tegen alles wat uit de rechts conservatieve hoek komt en innig wordt verafschuwd.
Dat ligt bij leenstelsel anders, daar gaat het over een veel grotere groep gedupeerden over een langere periode, waarmee de vijver
In Baudet heeft hij bovendien zijn verkeerde tegenstander gekozen (dergelijke confrontaties zijn miljoenen keren bekeken en staan in schril contrast met alle relevante beleidsmatige inbreng van GroenLinks, waar niets van gedijt bij de gevoelskiezer). Het leverde volgens mij vooral antireclame op evenals de mijns inziens geforceerde hoop op linkse samenwerking met een poster die ook al geen blijk gaf van het merk Jesse, zoals de VVD het merk Mark wel perfect heeft gespeeld.
Het aanstaande kabinet, en hoogstwaarschijnlijk in het bijzonder D66, doet er verstandig aan op te merken dat er een rechts en conservatief sentiment bij veel kiezers leeft. Daar moet je iets mee doen. Hard roepen dat het groener, duurzamer, mondialer en progressiever moet, miskent het verlangen naar lokale en nationale identiteit, de migratiemoeheid en de voor mensen niet weg te moffelen nadelen van de vergroeningsagenda (
De 





Hoezeer heeft een kind te lijden van het gedrag van de ouders hier? Het is misschien wel de bekendste pedagogische wet dat de schrik van een kind eerder wordt veroorzaakt door de hysterische
Zo af en toe noteer ik wat kanttekeningen bij onze politieke besluitvorming en haar randzaken. Niet omdat het veel mensen zou interesseren of dat het grootse inzichten betreft, maar vooral omdat mijn eigen verwondering zich zo opdringt dat ze pas op papier enigszins tot bedaren komt. En in het politieke moeras van aanhoudende verwondering stuit ik nu op de nummer negen van de kandidatenlijst van GroenLinks voor de Tweede Kamer: mevrouw Kauthar Bouchallikht.
Maar dat doe ik toch, voor die ene die het wel een goed argument vindt. Het is in dezelfde lijn als dat zonder pardon de SGP’er altijd weer in de hoek wordt gedreven als het gaat over het abortusvraagstuk of seks voor het huwelijk. Het is hetzelfde als dat zonder pardon alles wat een gemiddelde PVV’er aanraakt door talloze lui in de extreemrechtse hoek wordt geschopt. Het is hetzelfde als dat Slob een slip-of-the-tongue heeft en zonder pardon Artikel 23 de fik in moet en ‘het eens afgelopen moet zijn met die christelijke idioten’. Het is hetzelfde als dat Baudet zonder pardon door talloze lieden aanhoudend als fascist wordt neergezet en de hele partij kapot moet of de
Want hoe zit Bouchallikht werkelijk in elkaar? We zien een schitterende paradox: niet eentje in de zin van dr. Jekyll en mr. Hyde, maar eentje in de trant van Achilles en de Schildpad: een vrolijke dame met een hoofddoek (Schildpad) die opkomt voor gelijkheid en duurzaamheid (Achilles), die zich laat inspireren door de islam (Schildpad) en tegelijkertijd progressieve stokpaardjes als een abortuspil en een geëmancipeerd lhbtqx-beleid omarmt (Achilles). Achilles haalt de schildpad natuurlijk nooit in – maar ook weer wel. Kortom: wonderlijk, wonderlijk!
De keuze van het Sinterklaasjournaal voor de fictieve plaats Kruisigem als mogelijke aankomstplek van de Sint, en daarbij de afbeelding van een crucifix, Christus aan het kruis, heeft hier en daar wat verbazing gewekt. In deze overweging plaats ik enkele kritische noten bij deze beduidende onbeduidendheid.
Waar ik nu wel over wil spreken is de ophef hierover. Die is er namelijk vrijwel niet. De wereldvreemde NTR-redactie
Nu wordt de context van het woord ‘fatsoenlijk’ wel wat duidelijker: christenen zijn bekrompen en fatsoenlijke mensen. Helemaal ‘volgens verwachting’. Deze lachwekkende generalisatie slaat natuurlijk nog steeds nergens op, maar het is dus duidelijk dat een christen beter niet fatsoenlijk -eerbaar, overeenkomend met het fatsoen, netjes, welgemanierd, welopgevoed – kan zijn volgens Voerman. Het grappige is dat etymologisch het woord bekrompen ook kan verwijzen naar ‘mensen van lage stand’, terwijl het woord fatsoenlijk kan verwijzen naar ‘mensen van hoge stand’. Maar ik zei al: het is een heel warrig verhaal. En ik zal daarom ook maar niet al te veel interpreteren, en ‘weer een smet’ niet opvatten als een pleidooi voor Zwarte Piet.
Als de verwarring nog niet compleet is en het statement nog niet genoeg heeft gerammeld, ben ik hier toch ook weer wat confuus. Want moeten we dit nu zo lezen dat de taalgrap vergelijkbaar is met je in het gezicht te laten spugen? In dat geval staat Voerman er dus ook nog eens hard bij te lachen en roept ondertussen: ‘Denk aan je weerbaarheid!’ Dat is pas echt een kostelijke voorstelling, maar ik vrees toch dat hier heel wat zaken elkaar worden gehaald. Ik laat dit maar rusten.