Dat het abortusdebat over het algemeen gekaapt en beheerst wordt door extremisten, wekt voor mij geen verbazing meer. Het zijn de simpele logische wetten van de media. Het zoveelste exemplarische voorbeeld treffen we nu weer aan in het Algemeen Dagblad. Hier voegt Saskia Noort, een romanschrijfster die een podium heeft gekregen om zich druk te mogen maken over allerlei maatschappelijke kwesties, een nieuw dieptepunt toe. In haar verhaaltje getiteld ‘Pik, bemoei je niet met abortus’ (AD, 3/10/2020**), weet ze het complexe abortusvraagstuk met enkele pennenstreken terug te brengen tot een feministische karikatuur voor de kudde. Omdat ik blijf geloven dat dit soort extreem versimpelde provocaties weersproken moeten worden of in ieder geval, dat er een genuanceerd alternatief moet worden bepleit, bespreek ik hier enkele opmerkingen van Noort die zij bijdraagt aan het debat.
Dat brengt ons allereerst bij de vraag of ik, als man, überhaupt iets mag zeggen in dit debat. Volgens Noort niet:
‘Ene Frank Bosman, cultuurtheoloog riep op Radio 1 op tot een discussie over abortus, een debat zelfs over de abortuswetgeving, een man nota bene, waar haalt hij het lef vandaan?’
Het woordje ‘ene’ is hier veelzeggend, evenals het ‘nota bene’. Het is een denigrerende manier om iemand als een onbeduidende dwaze speler weg te zetten en hem dientengevolge af te schrijven als serieuze gesprekskandidaat. Maar dat geldt dus voor alle mannen bij Noort. Ze lijkt daarmee te stellen dat morele discussies alleen gevoerd mogen worden door personen die er zelf het lijdend voorwerp van zijn. Dat zou een geheel nieuwe blik werpen op de hele geschiedenis van de ethiek: je mag alleen nog je verstand ergens voor gebruiken als je zelf in staat bent om het mee te maken of hebt meegemaakt. De absurditeit van zo’n stelling behoeft geen nadere toelichting denk ik. Bosmans column pleit op een hele brave manier voor niets meer dan een open gesprek over een complex onderwerp. Zo iemand het liefst monddood zien miskent bovendien paradoxaal genoeg dat een van de recent beste filosofische verhandelingen voor abortus van een man afkomstig is.
Noort vervolgt:
‘Heeft mijn moeder voor niets op de barricades gestaan?’
Studenten Nederlands hebben hier een goede oefening om het type drogredenering te herkennen, want wat heeft een oproep tot een genuanceerd en vrij debat in ’s hemelsnaam te maken met het feit dat haar moeder ooit haar vrije mening heeft geuit? Het lijkt me toch niet dat iemand die op een barricade gaat staan terstond een eeuwig vacuüm creëert waarbinnen er nooit meer iets anders van gedacht mag worden? En voor niets is het ook al niet geweest: al sinds 1984 zoals Noort zelf aangeeft, is er heel veel ruimte gecreëerd voor abortus in noodsituaties, waarmee Nederland tot de progressiefste landen ter wereld behoort.
Wat dan volgt is een parodie op de man en een bespottelijke schets van de vrouw als een schijnbaar hulpeloos slachtoffer zonder enige vorm van vrije wil:
‘Wij vrouwen zorgen al vele decennia voor de anticonceptie, die wij betalen en in ons lijf gooien, met alle bijwerkingen van dien. De eerste single heteroman met condooms op zak moet ik nog tegenkomen en wij single hetero vrouwen kennen allemaal de smoezen van mannen om condoomvrij te kunnen neuken, om nog maar te zwijgen over de keren dat het condoom ineens er zogenaamd per ongeluk was afgeglibberd’.
Het kan in ieder geval niet op wat betreft grove generalisaties en stereotypes. Noort lijkt te leven in een voor mij onherkenbare boze wereld louter gevuld met onverantwoordelijke mannen die zich bedienen van smoesjes waar een vrouw geen antwoord op heeft. Bovendien rommelen deze mannen -keer op keer- ook nog moedwillig (en handig geloof ik) met anticonceptie en zijn zij kennelijk schuldig aan het feit dat een vrouw zich dus moet volstoppen met rotzooi? Ik kan het verkeerd lezen. Het is in ieder geval niet heel helder wat dit te maken heeft met abortus, maar gelet op het feit dat Noort alleen maar dit soort idioten tegenkomt, pleit het wel voor enig medelijden.
Want ze wil wel een debat over abortus namelijk:
‘Ik zou wel een debat willen, maar dan zonder mannelijke egotrippers erbij.’
Nu, als mij één iemand niet voorkomt als een egotripper (volgens Van Dale ‘iem. die een egotrip maakt’) is het Frank Bosman*. De suggestie wordt nu heel even gewekt dat mannen welkom zijn in haar debatwereld, zolang ze maar geen egotrippers zijn. Dat staat dan weer haaks op de titel ‘Pik, bemoei je niet met abortus.’ Duidelijker was wellicht geweest: ‘Mannelijke egotripper, bemoei je niet met abortus.’ Tenzij iedere pik natuurlijk een egotripper is, waar het in deze bijdrage van Noort wel op lijkt. Ik vraag me ook af wat de man eigenlijk meer is dan een pik in de denkwereld van Noort.
Noort wil dus wel een debat maar voorts niet discussiëren over het recht op abortus ‘want die [sic] staat al bijna 40 jaar buiten kijf’ (Ja, moeders stond dus toch niet voor niks op de barricade!). Ik denk juist dat hier een interessant pijnpunt zit welke je niet uit een zinvolle abortusdiscussie kunt slopen. De wijze waarop dit recht namelijk ingevuld wordt is een van de grootste aanjagers van het hele debat denk ik. Ik heb al eerder uitvoerig een aantal feitelijkheden aangedragen die volgens mij dringend aansporen tot reflectie over het recht. Niet over het recht op zich, maar over de wijze waarop het recht wordt gehanteerd en de slippery slope die ermee samenhangt.
Wie bijvoorbeeld Sporkens in de jaren ‘80 medische standaardwerk Ethiek en gezondheidszorg erop naslaat, begrijpt spoedig hoezeer de abortuswetgeving de bedoeling had om vrouwen de ruimte te geven in gevaarlijke en medische noodsituaties en hoezeer dit vooral niet bedoeld was voor sociale indicaties zoals problemen verwacht bij de opvoeding, geen geld hebben, het geslacht van het kind wat niet aanstaat, etc. (Vgl. 1e en 2e evaluatie WAZ, 2005, 2020). Vanuit het morele principe dat een ongewenst kind om die redenen niet een toekomst zou mogen worden ontnomen (zoals Saskia en ik die voor ons zien), bepleit Sporken diverse alternatieven en wijst tenslotte op de plicht en verantwoordelijkheid van de menselijke samenleving om dit kind te laten ervaren dat zij bereid is het te aanvaarden.
Nu zijn deze argumenten niet per se doorslaggevend. Toch kan het feit dat meer dan 90% van de huidige abortussen een sociale indicatie heeft, waar het dus over kerngezonde kinderen gaat en er geen medische gevaren voor de moeder spelen, niet zonder meer onder het tapijt worden geschoven, maar behoort het een onderdeel te zijn van een serieus, gezond en volledig debat, evenals de door mij al vaker aangehaalde grote abortusrecidive (in de zin van ongewenste herhaling, niet in de zin van misdrijf), die weinig tot helemaal niets met het ‘baas in eigen buik’ meer te maken lijkt te hebben. Maar ik zal dit hier niet nogmaals voor het voetlicht brengen.
Noort wil het wel over andere zaken hebben:
‘(…) waarom anticonceptie niet gratis is, maar abortus wel. Waarom de abortuspil niet door de huisarts kan worden verstrekt, zodat vrouwen niet langs de haag scheldende christenen bij de abortusklinieken hoeven. Waarom de paternalistische bedenktijd nog steeds bestaat, alsof vrouwen impulsief en lukraak tot een abortus besluiten.’
Ze werpt hier terecht een paar interessante stellingen op. Het valt zeker moeilijk uit te leggen waarom anticonceptie niet gratis verstrekt wordt door de overheid en een abortusingreep wel. Voorkomen is beter dan doden zou je cynisch kunnen stellen. Ook de politiek maatschappelijke discussie of de abortuspil bij de huisarts verkrijgbaar zou moeten zijn is een complexe en interessante, maar helaas lukt het Noort ook nu weer niet om afleidende domme generalisaties achterwege te laten. Vrouwen moeten immers ‘langs de haag scheldende christenen’. Die kunnen we dus bij deze ook afschrijven als gesprekspartners, waarmee het de vraag is wie er voor Noort eigenlijk nog wel overblijven als gesprekspartner, buiten vrouwen die het eens zijn met haar.
Tenslotte blijft nog even hangen waarom bedenktijd paternalistisch zou zijn. Of wat er überhaupt tegen bedenktijd is. Het gaat niet ten koste van rechten, maar het doet wel recht aan een immens complexe toestand, waar de ruimte voor zorgvuldige afweging tijd vraagt. Haar opmerking ‘alsof vrouwen impulsief en lukraak tot een abortus besluiten’, sluit niet aan bij de intentie van de bedenktijd en als we toch in extremen willen blijven hangen, ben ik benieuwd wat zij denkt van een vrouw die in Nederland voor de 10e, 11e, 12e en 13e maal bij de abortuskliniek aanklopt. Impulsief en lukraak, dat weet ik niet, maar de suggestie van Noort dat het allemaal over doordachte weloverwogen keuzes gaat, geheel soeverein, is veel te armoedig als standpunt binnen het debat.
Noorts conclusies dragen in kwaliteit feitelijk niks meer bij aan hetgene ze hiervoor al heeft aangedragen:
‘Het abortusrecht is een moreel recht van iedereen met een baarmoeder, en iedereen met een pik dient zich hier niet mee te bemoeien. Het is niet zijn recht, en ook niet zijn ‘kindje’.
Ik heb al vaker betoogd dat men een moreel recht niet moet verwarren met een absoluut recht, één van de eerste lessen die je leert binnen de ethiek. Noort lijkt zich van dit onderscheid niet bewust en ik denk dat ze dit als hetzelfde beschouwt. Moraliteit vereist echter verantwoordelijkheid en with great power comes great responsibility. Dat de man tenslotte ook niet meer mag spreken van zijn kind, past geheel in het beeld dat de man systematisch moet worden uitgesloten en buitengesloten, zodat er een triest en weinig hoopgevend debat nog overblijft als het aan Noort ligt. De miskende pijn en het verdriet van de man echter, zoals die in de beperkte onderzoeken boven water komen, zouden op zijn minst door Noort serieus mogen worden genomen.
Maar het is de vraag vooral hoe serieus we Noort moeten nemen binnen deze complexe thematiek. Noort lijkt mij een zeer intelligente vrouw en een getalenteerd schrijfster, maar dit misbaksel doet denken aan Famke Louise die plotseling ook wat te melden heeft over Covid -volstrekt geen idee hebbende van de complexiteit en de reikwijdte van het debat en zijn deelnemers- en wat uitgekauwde argumenten oplepelt en gelooft daarmee een autoriteit te zijn.
Ik kan me echter niet voorstellen dat Noort bij nadere overweging echt gelukkig is met deze aaneenschakeling van infantiele argumenten en drogredeneringen. Het geeft bovendien teveel ruimte aan de gedachte dat zij als een soort provocatief clowntje misbruikt wordt, of erger nog opzettelijk deze rol vervult, om maar zoveel mogelijk reacties te genereren en de brievenbus van het Algemeen Dagblad vol te krijgen.
Dat is in ieder geval iets wat wel bijzonder zal slagen; het abortusdebat echter schiet met Noort helemaal niets op en ik zou haar willen zeggen ‘stop met die pogingen om zo het debat te controleren en te beheersen.’ Het verdient echt beter.
_____________________________
*Disclaimer: Waar Bosman in zijn schrijven oprecht veinst zich te excuseren voor het feit dat hij ‘een cisgender, heteroseksuele, blanke man met baard (41 jaar) is, zich geheel bewust van al zijn privileges’ peinst de onbeduidende auteur dezes er niet over zich voor deze toevalligheden te verontschuldigen, laat staan te veinzen dat te moeten doen.
**Brontekst, zonder foto ivm copyrights.



We mogen in deze dan ook gerust medelijden hebben met Nemo, maar niet omdat hij een computer gekregen heeft die hij niet mag houden, maar omdat hij zo lichtgelovig is dat hij iedere dag de kans loopt oneindig teleurgesteld te raken. In Nemo’s wereld zijn de meest ongeloofwaardige aanwijzingen immers redenen voor mogelijke toe-eigening. Eén knipoog van het mooiste meisje van de school en Nemo denkt redelijke gronden te hebben dat ze met hem wil trouwen. Hoe groot is dan de teleurstelling als de knipoog blijkt te berusten op een misverstand?

Ik vraag me sterk af of je dit van mensen kunt verlangen; deze gedragingen verdienen geen goedkeuring per se, maar wel nuancering. De mens heeft nu eenmaal de sterke neiging om een negatief beeld en ervaring langer en bepalender bij zich te dragen dan een positief beeld. En ik denk dat deze negatieve beelden uiteindelijk door allerlei omstandigheden, feitelijke oorzaken, mediaframes, tijdlijnalgoritmes, maar ook van horen zeggen of uit tweede hand pervasief in mensen kunnen wortelen, waardoor het ook niet meer zo eenvoudig is om gedragingen aan te passen. Maar ik herhaal nogmaals: dat is geen racisme.
Deze tijd waarin we geconfronteerd worden met het onzichtbare corona-fenomeen is voor complotdenkers, met hun aanleg om het algemene altijd ter discussie te stellen omwille van het bijzondere, een absoluut feest. Met behulp van sociale media dat zal niemand ontgaan zijn: dit is het moment om mensen meer dan ooit ‘te overtuigen’ dat de wereld en de gebeurtenissen daarin een groot vooropgezet spel zijn, waarin jij en ik slechts inwisselbare marionetten zijn.
Het is nog moeilijk kiezen tussen al hetgeen voorbij gekomen is afgelopen weken, maar ik heb voor deze bijdrage mijn oog laten vallen op deze tekst die gedeeld werd, en in vele verschillende varianten van gelijke strekking rondwaart als een spook:
Het is ontegenzeggelijk waar dat de afgelopen weken onze negatieve vrijheid behoorlijk is beperkt. De vraag is echter of dit komt door een gedwee volgzame gehoorzaamheid aan autoriteit of door het gebruik van ons gezonde verstand. Een combinatie van beide is uiteraard ook niet uitgesloten: gedwee volgen kan een keuze zijn van het gezonde verstand.


Gemiddeld meer dan 80 ongeboren kinderen per dag worden dus op basis van het abortusrecht de mogelijkheid op een eigen leven en ontwikkeling ontnomen. Dit klinkt wellicht wat hard, maar het sluit aan bij wat binnen de ethische literatuur als het meest sterke argument tegen abortus wordt beschouwd, namelijk dat het hier gaat om het vernietigen van potentie; al sinds Aristoteles de basis van al het leven, namelijk dat het tot zijn recht behoort te komen. Vergelijkbaar zeg maar, met hoe u en ik dagelijks tot ons recht komen en verwezenlijken wat in ons mogelijk is. Dit argument zal ik niet verder uitwerken, maar voor een nadere toelichting verwijs ik naar mijn lange verhandeling
In acht genomen de tragiek die zonder twijfel achter abortusrecidive schuilgaat, moet desondanks niet worden vergeten dat van de 95% van de vrouwen die een abortuskliniek met anticonceptie verlaat, na enige tijd nog maar 30% de verantwoordelijkheid hiertoe neemt. Dan neemt men dus feitelijk willens en weten een risico op datgene wat volgens de wet beschermwaardig is. Hoe is dan vol te houden dat het recht nog steeds geldt voor vrouwen die op deze wijze een risico nemen op een kind wat -bij herhaling- niet gewenst is?
Een zeer interessant boek wat medische ethiek en recht(sfilosofie) bij elkaar brengt, is 100 Cases in Clinical Ethics and Law (2016) van Carolyn Johnston en Penelope Bradbury (ISBN: 9781498739344). Hoewel het boek nadrukkelijk is geschreven voor studenten geneeskunde en artsen, presenteert het zeer boeiende casussen die ook zonder medische, filosofische of juridische kennis kunnen worden overwogen. Ik zal hier aan de hand van het boek verschillende casussen samengevat vertalen en waar mij dat zinvol leek voorzien van aanvullende vragen en dilemma’s, wat in bijna alle gevallen zo is.
Over ethiek en het begin van het leven heb ik eerder uitvoerig geschreven in
Adele is een 39-jarige advocate en 8 jaar getrouwd. Haar carrière heeft altijd voorrang gehad, maar nu is ze tot haar eigen geluk dan toch zwanger. Helaas blijkt na haar eerste trimesterscan dat de foetus een hoog risico heeft dat hij lijdt aan het syndroom van Down. Verdere diagnostische tests en een vruchtwaterpunctie bevestigen het Downsyndroom. Het echtpaar is radeloos. Adele heeft niet het gevoel dat ze ooit in staat zou zijn om weer aan het werk te gaan als ze moet zorgen voor een gehandicapt kind. Ze verwacht dat het opgeven van haar carrière ten koste zal gaan van haar geestelijke gezondheid. Na veel overleg bezoekt ze haar arts om beëindiging van haar zwangerschap te bespreken.
Kinderen, pubers en jongvolwassenen vormen een aparte categorie binnen de medische ethiek. In hoeverre zijn ze in staat om zelfstandig te kunnen oordelen? Welke rol hebben de ouders in een medisch traject ten aanzien van hun kinderen? Kunnen kinderen zelf bepalen wat het beste is of is er altijd toestemming van de ouders nodig? En moeten artsen toch behandelen wanneer de ouders de behandeling voor hun kind niet willen?
Lilian heeft een gesprek met haar arts aangevraagd om anticonceptiemogelijkheden te bespreken. Ze overweegt seksueel intiem te worden met haar 19-jarige vriend. Ze heeft nog nooit seks gehad, maar ze hebben er wel over gesproken dat ze het graag willen, maar ze wil er zeker van zijn dat ze niet zwanger kan worden. Hoewel Lilian eruit ziet en zich gedraagt alsof ze veel ouder is, is ze nog net geen 15.
Adam is een 12-jarige jongen die wordt behandeld aan een kwaadaardige bottumor in zijn arm. Hoewel hij aanvankelijk goed reageerde op de behandeling, heeft hij een terugval en zijn er nu uitzaaiingen. De kans op genezing is verwaarloosbaar. Chemotherapie is wel nog mogelijk en zal zijn leven met enkele maanden verlengen. De bijwerkingen zullen echter hoogstwaarschijnlijk groot zijn. Zijn ouders hebben de opties overwogen en besloten dat ze verder willen met chemotherapie. Ze willen echter niet dat Adam wordt geïnformeerd dat zijn kanker is uitgezaaid en dat de kans dat hij eraan sterft op korte termijn aanzienlijk is, zelfs met de aanvullende chemotherapie. Ze zeggen dat ze dit doen om hem te beschermen omdat ze denken dat deze informatie hem zeer veel stress zal opleveren. Ondanks aandringen van specialisten Adam te betrekken in de keuze blijven de ouders vasthouden aan hun standpunt en besluiten ze Adam te vertellen dat hij opnieuw chemotherapie moet ondergaan om ‘beter te worden’.
Pamela is een 34-jarige vrouw die last heeft van myoma uteri, een goedaardig gezwel of knobbel in de spierwand van de baarmoeder. Pamela zal onder het mes moeten en een ANIOS gynaecologie wordt gevraagd om te helpen tijdens de operatie. De ANIOS heeft de anesthesist bijgestaan voor de operatie en heeft Pamela gerustgesteld over de geplande operatie. Zodra Pamela wordt verdoofd, vraagt de arts aan de ANIOS om aan te tonen hoe ze een inwendig onderzoek zou uitvoeren op een vrouwelijke patiënt. De ANIOS realiseert zich dat Pamela niet is gevraagd om toestemming. Maar ze denkt ook aan haar toekomstige carrière en dat deze arts daarin een belangrijke rol speelt. Bovendien is het een goed leermoment en is ze ervan overtuigd dat de patiënt er nooit iets van zal merken.
Joop is een 25-jarige blanke man die door zijn vriend Tom met wie hij 2 jaar samen is, is gevraagd om zich te laten onderzoeken ‘voor de zekerheid’ omdat Tom is behandeld voor syfilis een week eerder in dezelfde kliniek. Joop heeft geen enkele andere partners gehad sinds zijn laatste negatieve test 2 jaar geleden en zegt dat Tom vorig jaar negatief heeft getest op HIV. Joop stemt in met alle tests, inclusief een HIV-test. Terwijl hij wacht op zijn onderzoek, kijkt de arts in Toms dossier. Daarin staat inderdaad dat hij syfilis heeft, maar ook dat hij HIV-positief is en al vier jaar lang in behandeling is hiervoor in de kliniek. Over twee dagen heeft Tom zijn volgende afspraak.
Jessica is een net beginnende arts en werkzaam op de orthopedische chirurgie. Ze heeft gemerkt dat haar supervisor/afdelingsleider in de afgelopen week vaak te laat was en onverzorgd eruitziet. Op de afdeling heeft hij de reputatie vaak ‘s avonds uit te gaan en af en toe met een kater op zijn werk te verschijnen. Jessica is bang dat dit ten koste gaat van de patiënten. Tot nu toe zijn er echter nog geen incidenten geweest. Ze vraagt aan hem of alles goed gaat, maar hij zegt dat ze zich met haar eigen zaken moet bemoeien en haar werk goed moet doen.
Hoeveel is een mensenleven waard
Farida is een 32-jarige Indiase vrouw die voor vakantie naar Amsterdam is gekomen om haar zus te bezoeken. Twee dagen na haar aankomst meldt ze zich op de eerstehulppost met buikpijn. Personeel ontdekt dat ze 9 maanden zwanger is en haar baby aangeboren hartproblemen heeft. Het blijkt later dat Farida dit wist en koos om naar Nederland te reizen voor de beste zorg voor haar kind. Voor de vliegtuigmaatschappij heeft ze haar zwangerschap verborgen, zodat ze naar Amsterdam kon reizen. Verder heeft ze geen financiële mogelijkheden of middelen ter beschikking. Al haar spaargeld is in de reis gaan zitten.
Dave is een 35-jarige man die pas is ontslagen in de fabriek waar hij werkte. Zijn vrouw heeft hem onlangs verlaten en tot overmaat van ramp is ook zijn zoontje onlangs overleden aan leukemie. Hij is depressief. Wanneer hij in gedachten door de straten wandelt, ziet hij plotseling een advertentie in een etalage:
Petra lijdt al 20 jaar aan multiple sclerose. Ze heeft een legitieme wilsbeschikking opgesteld waarin ze aangeeft niet te willen worden behandeld indien er sprake is van een verslechtering van haar gezondheid.
Hoe komt men tot de lust tot moorden? De lust tot gokken, kopen, reizen en schrijven kan ik begrijpen, maar de aandrang tot moorden? De sterke opwelling om iemand te willen vermoorden?
Gedachte-experiment
Het is het gebrek aan verantwoordelijkheid nemen wat we verafschuwen. Dat gaat vooraf aan alles. De onbegrijpelijkheid van de redeloosheid en willekeur is één ding, maar het gebrek aan karakter en verzet iets heel anders. En het is de overgave die de zonde maakt net zoals in de lust als hoofdzonde, de luxuria, die wordt begrepen als wellust die betrekking heeft op de overgave aan zinnelijk seksueel genot.
Wat betreft dat laatste: het recht op abortus wat eind jaren 70, begin jaren 80 vorm heeft gekregen in ons land, had zijn oorspronkelijke grond in de ernstige conflictsituatie voor de vrouw, waarbij er geen enkele mogelijkheid meer was om de conflictsituatie op een andere manier tot oplossing te brengen dan door het ongeboren menselijke leven tot stilstand te brengen (vgl. Sporken, P. (1977). Ethiek en gezondheidszorg. Amsterdam: Ambo/Anthos). Het uitvloeisel van deze grond zien we terug in de 

Hoewel de nabestaanden terecht teleurgesteld zijn in het hoger beroep, was het niet meer dan vanzelfsprekend dat het zou worden ingesteld. Michael P. heeft niets meer te verliezen, omdat hij niets meer is. Alles wat aan niets wordt toegevoegd, is oneindig veel en dat is wat het hoger beroep is: alles wat hij nog heeft. 
Dat er in de praktijk echter geen juridische robots bestaan, maar eerder mensen die niets menselijks vreemd is en terdege handelen vanuit persoonlijke morele principes eerder dan vanuit rechtsfilosofische uitgangspunten, is de enige verklaring waarom de rechten van P. zijn geschonden. De paradox hier moet zijn dat het schenden van zijn rechten juist door het systeem hersteld worden, wat maakt dat rechtmatigheid tot een nog groter onrechtvaardigheidsgevoel leidt in morele zin. Het is in mijn ogen dan ook zo dat er met veel juridische taal uiteindelijk toch vaak gekozen wordt voor het morele geweten en niet voor het juridische recht. Ja, in de zaak Gäfgen is er uiteindelijk een schadevergoeding toegewezen van € 3000 en zijn de agenten die hebben gedreigd met marteling geschorst, maar dat heeft een levenslange straf niet in de weg gezeten, omdat tegen die dreiging toch niet de bekentenis van moord kon worden weggestreept – om allerlei redenen, maar toch zeker omwille van een morele.
Het is per definitie de vraag wat de betekenis is van een oneerlijk proces indien een bekentenis onder (druk van) fysiek geweld precies leidt tot feiten die evident strafbaar zijn. De bekentenis klopt, moord of gekwalificeerde doodslag wordt wettig en overtuigend bewezen en het zwijgvoordeel is zelfs een klein kind bekend wanneer het een snoepje heeft gestolen. Wat is het oneerlijke? Het oneerlijke zit hem erin dat de verdachte op voorhand een voordeel heeft, wat hem klaarblijkelijk toekomt ondanks het feit dat hij een gruwelijke misdaad heeft begaan. Hij mag dit voordeel behouden omdat een verdachte niet hoeft bij te dragen aan een rechtvaardige samenleving, ten koste van zichzelf. Hier is op de een of andere manier de enkeling wel bovengeschikt gemaakt aan het systeem, daar waar de levensbelangen van een slachtoffer ondergeschikt zijn aan het systeem. Rechtvaardigheid is hier een heel flexibel begrip lijkt het. Hier schuilt mijns inziens de kern van het probleem wat de samenleving heeft met het recht en de rechten van een verdachte in dergelijke zaken, omdat dit contra-intuïtief is.
Alleen een kluizenaarsbestaan beschermt tegen het schuim der aarde. Voor mij en al die anderen is het onvermijdelijk om op ongevraagde tijden ongewild getuige te worden van de laagste uitingen binnen de grenzen van de menselijke natuur.
mene zin. De oorzaken van deze ernstige beperking voor zover ze niet natuurlijk van aard zijn laat ik hier even liggen, die zijn al zo uitvoerig beschreven. Het voorstel wat ik zal doen, hangt echter wel samen met de concrete gedraging. Want als ik kom op de belangrijkste vraag, namelijk welke straf recht doet, dan heeft het jeugdstrafrecht gewoonweg te weinig te bieden.
De proef die moet worden afgelegd behelst op zijn minst een algemene kennis van de Westerse filosofie en al haar deelgebieden. Van de stellingen van Thales van Milete tot De civitas Dei van Augustinus. Van het cogito van Descartes tot de bibliotheek van Gilbert Ryle. Van de praktische ethiek van Kant tot aan de zorgethiek van Martha Nussbaum. Ze leren van de vogel en de lelie, van Emile en van Candide. Het finale-examen bestaat uit een lange dialoog van een pagina of 50 waarin gereflecteerd wordt op Plato’s opvattingen over wijsheid, schoonheid en de liefde. Aangevuld met hedendaagse en moderne bronnen. Voorgedragen tegenover medegedetineerden.
Voor wie aangeslagen is op de 
Christenen moeten hun tijd niet verdoen door de strijd aan te gaan met hun dominee of zich afvragen of ze de kerk moeten verlaten om nog verder van de Eenheid af te dwalen. Nee christenen moeten op zoek naar wat het persoonlijk werkelijk betekent om onderscheidend christen te zijn en welke conservatieve uitgangspunten daarbij een plaats hebben als ideaal en niet als dwangmiddel, zonder dat ze daarbij ook wel terecht kunnen bij Plato, Aristoteles, Seneca, Cicero, Montaigne enzovoorts.







Al dagenlang, zo niet weken beukt de media op me in dat ik 
Voordat iemand op het idiote idee komt dat hier iets wordt goedgepraat of wordt gebagatelliseerd, wil ik benadrukken dat ik enkel poog een ander perspectief weer te geven. Dat zijn twee verschillende dingen. Want een andere verklaring voor het conformisme dat alom tegenwoordig is, bestaat er namelijk ook nog. Die kan worden gevonden in het denken van 
