Stephan Wetzels
Denken en Zijn

De stuitende hypocrysie van Mobielloze Zondag

Edit: mobielloze zondag is alweer ter ziele

Als ik 15 jaar geleden al mijn aantekeningen over de verachtelijkheid van de mobiele telefoon en zijn gebruikers systematisch had uitgewerkt, dan was ik een visionair geweest. Dan had ik waarschijnlijk een soort ‘Coen Simon-beroemdheid’ bereikt, op grond waarvan ik zonder ook maar nog iets noemenswaardigs of diepzinnigs te melden, toch overal zou opduiken bij intellectuele en semi-intellectuele platformen.

Maar dat deed ik niet, dus nu vervul ik een schreeuwerige rol in de marge waarbij ik mezelf enkel nog toesta uit mijn slof te schieten over de mobiele telefonie wanneer er zo’n duidelijke minachting voor het verstand aan de dag wordt gelegd dat je er gewoon niet meer omheen kunt. En die is gevonden!

Telecompuber BEN (van de infantiele reclame ‘er zit een uitknop op je mobieltje) heeft 23 februari namelijk uitgeroepen tot ‘Mobielloze zondag. Dat is net zoiets wanneer Marlboro 18 mei zou uitroepen tot sigaretvrije avond of Heineken 20 oktober tot zuipschuitloze namiddag. En dan niet met de fantastische ironie van “Wij van Wc-eend adviseren Wc-eend”, maar met de bittere ernst van ‘Wij van Ben maken ons oprechte zorgen om jou’. Om vervolgens met een vette aanbieding te komen van een of ander apparaat, waar Flappybird, Candy Crush of een willekeurig ander verslavend onzinspel op is te spelen. En dat voor 364 dagen per jaar, want die ene dag – ja dat is mobielloze zondag!

Het is sowieso een vreemd en lachwekkend initiatief, enkel bedoeld om $aandacht$ te genereren voor het T-Mobile merk op sociale media of waar dan ook. Vreemd omdat een bedrijf dat verslaving faciliteert, zo hypocriet zijn reclame durft te verkopen en daarmee de gemiddelde kijker voor nog dommer houdt, dan ik ooit voor mogelijk had gehouden. En lachwekkend omdat het van een totaal gebrek aan realiteitszin getuigt. Want ik zie het al voor me op die mobielloze zondag. Die arme Gollumpjes! Een dag zonder hun gouden Ringring!

Het is overduidelijk dat de reclamemakers nog nooit van hun leven een halve dag onderwijs hebben gegeven aan jongvolwassenen, of met hun neus eens door een gang van een willekeurige Hogeschool hebben gelopen. Ga daar de idiote afhankelijkheid van de telefoontjes die jullie ze hebben aangesmeerd eens opsnuiven en probeer dan je hoogwaardige morele initiatief eens aan de man te brengen. “Eh, dag jongeheer – ik ben van Ben en ik ben er voor Ben –eh, ik bedoel jou. Er zit een uit-knop op je foon. Sorry jongeheer, hallo, ik praat tegen je…Hallo!”

Deze hele actie is überhaupt aan dovemansoren gericht. De ongelukkige 91% die de telefoon permanent in hun zweterige handje heeft wordt hier natuurlijk nooit mee bereikt, en diegenen die zich er wel aan houden, hebben waarschijnlijk wel meer dan één mobielloze dag per jaar. En dan niet die makkelijke en laffe zondag, maar gewoon een dinsdag of een donderdag.

Mijn advies is dan ook aan de enkeling die het horen wil: hou jezelf niet voor de gek met de mobielloze zondag, maar boycot de hele mobiel nu het misschien nog kan. En aan al mijn medestrijders: Stop met het concert zodra er ook maar één gek het spannender vindt om het op te nemen in plaats van er in op te gaan. Gooi de dwaas uit je restaurant die je gerechten zit te flitsen. En hou toch op met het verkwisten van publiek geld aan overheidspotjes die enkel wijzen op gezond verstand.

In plaatst daarvan moeten er eens echte keuzes worden gemaakt. Degene die zich op een publieke plek – een school, een bioscoop, een restaurant of zelfs in de stiltecoupe (Oh, the humanity!) in de minste zin misdraagt raakt zijn SIM-recht kwijt of wordt verplicht af te kicken in een Kooi van Faraday.

Alleen zo, en niet met hypocriete reclames, is deze pregnante sociale-landschapsvervuiling vol met afgezonderde zonderlingen die zich gecommitteerd hebben aan een virtuele realiteit die ze “hun wereld” noemen nog enigszins in te dammen. Of zou het werkelijk te laat zijn?

Een kleine bloemlezing van onbeantwoordbare vragen

Dit stuk heeft een wonderlijke ontstaansgeschiedenis. Toen ik het vorige stuk over determinisme schreef, kwam ik terecht bij een artikel van Robert M. Martin, waarin verwezen wordt naar zijn boek:

There
Are Two
Errors in the
the Titel of
This Book
.

Ik bestelde dat verrassende werk bij Amazon en al lezend kwam ik uit bij een hoofdstuk dat handelt over ‘lege vragen’, oftewel vragen die op zichzelf niet te beantwoorden zijn, althans zo lijkt het.

Op pagina 28 wordt er verwezen naar een kunstenares uit New York, Janet Zweig geheten, die voor een kunstproject What is the opposite of a duck? in samenwerking met Martin filosofen heeft gevraagd om ‘onbeantwoordbare vragen’ aan te dragen. Dit resulteerde in een lange lijst, die ik voor deze gelegenheid heb vertaald, zodat de vragen ook voor het Nederlandse taalgebied integraal toegankelijk zijn. Verschillende vragen kennen we al uit de filosofie en de onbeantwoordbaarheid van de vragen mag sterk betwijfeld worden in een aantal gevallen. Haar lijst omvat 153 vragen, die ik hier ingekort heb. Vragen die ik werkelijk slecht gesteld vond of een duidelijke dubbeling in de lijst betroffen, heb ik eruit gehaald.

Naast vermaak bieden onderstaande vragen ook voldoende ruimte om er een filosofieles aan te wijden, om te bediscussiëren tijdens een gezellige maaltijd of om naar eigen inzicht te beantwoorden. Bij diverse vragen heb ik een aanzet gegeven tot beantwoording. Maak er gerust een gewoonte van om écht goede en bovenal verrassende ‘onbeantwoordbare vragen’ te bedenken! Welke twee fouten staan er overigens in de titel van dat boek van Martin?

Oorspronkelijke vraagMijn Nederlandse vertalingOpmerkingen en commentaar
What is the opposite of a duck?Wat is het tegenovergestelde van een eend?
Hierbij moet ik denken aan het probleem dat de Duitse filosoof Ludwig Wittgenstein poneert in zijn Filosofische Onderzoekingen (1953). In de tekening konijn-eend, kun je zowel een eend als een konijn zien, maar nooit tegelijkertijd (probeer het maar eens). Waarneming is dus ook een mentale activiteit, aldus Wittgenstein.
What happens when you’re not looking?Wat gebeurt er als je niet kijkt?Er gebeurt waarschijnlijk van alles, omdat of anderen kijken, of misschien zoals de Britse empirist George Berkeley (1685-1753) het oploste: als we niets waarnemen, dan is er nog altijd God die alles waarneemt, en daarom bestaan de dingen. Zijn is waargenomen worden: Esse est Percipi.
If no one sees it, is a sunset still beautiful?Als niemand het ziet, is een zonsondergang dan nog steeds mooi?Zie opmerkingen hierboven.
What is time?Wat is tijd?Hierbij denken we ogenblikkelijk aan Augustinus.‘Wat is de tijd? Wanneer maar niemand het me vraagt, weet ik het; wil ik het echter uitleggen aan iemand die het vraagt, dan weet ik het niet.’
Do fish get thirsty?Krijgen vissen wel eens dorst?Een zoutwatervis moet gewoon drinken anders droogt hij uit. Ze drinken zeewater waarbij hun nieren zo aangepast zijn dat zij deze zoutconcentraties kunnen verwerken. Bij zoetwatervissen is de zoutconcentratie in hun lichaam hoger dan dat van het water waarin ze rondzwemmen. Dus het water gaat hier door de huid naar binnen toe. Zoetwatervissen moeten dus niet veel drinken maar juist veel ontlasten om al dat water dat binnen komt kwijt te geraken.Zoetwatervissen hebben dus feitelijk nooit dorst. (Bron: Gerlinde Van Thuyne; Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek)
What is the answer to this question?Wat is het antwoord op deze vraag? 
Is an apple alive when you eat it?Is een appel levend wanneer je deze eet? 
For how long is now here?Hoe lang is het ‘nu’ hier? 
What does the back of a shadow look like?Hoe ziet de achterkant van een schaduw eruit?Dit is waarschijnlijk een vraag die met recht niet is te beantwoorden, omdat het veronderstelt dat een schaduw een achterkant heeft, wat niet het geval is.
What do dragons eat?Wat eten draken? 
How many skies are there?Hoeveel hemelen zijn er?Als het hier gaat over de niet metafysische hemel, maar de lucht die we boven ons zien, is het antwoord waarschijnlijk 1. Net zoals er maar één universum is, althans voor ieder mens met een gezond verstand. Tenzij je een Multiversum wil aannemen, maar je kunt helaas niet reizen tussen verschillende Heelallen.
What time is it on the moon right now?Hoe laat is het op de maan op dit moment? 
Where is last year’s snow?Waar is de sneeuw van vorig jaar gebleven? 
Can words explain everything?Kunnen woorden alles uitleggen? 
Where is sound?Waar is ‘geluid’? 
Does every question have an answer?Heeft elke vraag een antwoord? 
What makes something art?Wat maakt iets kunst?Kunst is dat wat gemaakt is met de vooropstaande bedoeling de menselijke zintuigen én de menselijke geest te prikkelen. (bron: wikipedia)
If you replace every part of a boat, is it still the same boat?Als je elk deel van een boot zou vervangen, is het nog steeds dezelfde boot?Dit is de beroemde paradox van Thesus die verwant is aan de sorites-paradox.Theseus is de kapitein van een schip dat is gebouwd uit honderd houten planken. Wanneer hij met zijn schip de haven uitvaart, geeft hij aan de scheepstimmerman de opdracht om elke dag een houten plank te vervangen door een aluminium plank.De timmerman begint al gelijk en dus vaart er op de eerste dag een schip op de Middellandse zee met één aluminium plank. Op de tweede dag vaart er een schip met twee aluminium planken, op de derde dag een schip met drie aluminium planken, enzovoorts.Na honderd dagen loopt Theseus met zijn schip de haven weer binnen. Is het schip waarmee Theseus de haven uitvoer hetzelfde schip als het schip waarmee hij nu de haven binnenloopt?Zie: Trouw 25/3/03
How high can you count?Tot hoe ver kun je tellen?Op https://howsecureismypassword.net/ kun je bekijken hoe lang het duurt voordat ‘een computer’ je paswoord zou kunnen kraken afhankelijk van zijn rekensnelheid. Het grootst aantal jaren is daar een ‘quintillion nonagintillion’ jaren, daarna volgt ‘oneindig’. Voor wie de afspraken dus leert kan een heel eind komen. Al duurt het tellen tot een quintillion nonagintillion vanaf 1 waarschijnlijk een quintillion nonagintillion jaren…Zie ook: https://en.wikipedia.org/wiki/Names_of_large_numbers
What would it be like to have 4000 eyes, like a housefly?Hoe zou het zijn om 4.000 ogen te hebben, zoals een huisvlieg? 
What is a flazdoosh?Wat is een flazdoosh?Iets anders dan een kallipogon. Of toch niet?
If you shine a red light on a white wall, is the wall white or red?Als je een rood licht laat schijnen op een witte muur, is de muur dan wit of rood?Kleur is altijd een secundaire eigenschap van objecten, afhankelijk van licht (Kleur is namelijk een eigenschap van licht) . Dus je zou kunnen zeggen dat de kleur iets is wat de waarnemer onder bepaalde omstandigheden waarneemt.
What would it be like to live backwards?Hoe zou het zijn om achteruit te leven?Zie de film: The Curious Case of Benjamin Button (2008)
Do colors look the same to every person?Zien kleuren er hetzelfde uit voor iedereen? 
If someone says, “I’m lying,” is that person lying?Als iemand zegt: “Ik lieg”, liegt die persoon dan?Dit is de beroemde leugen paradox, voor het eerst geformuleerd door waarschijnlijk Eubulides van Milete. Paulus schrijft er zelfs over (brief aan Titus, 1:12): Iemand uit hun kring, hun eigen profeet, heeft gezegd: ‘Leugenaars zijn de Kretenzers altijd, gemene beesten en luie buiken.’ Deze getuigenis is waar.
How do you know you’re not dreaming?Hoe weet je dat je nu niet droomt?Hoe weet je dat je droomt, wanneer je droomt?
How many stars are there?Hoeveel sterren zijn er?Zeventig triljard volgens wetenschappelijke schattingen. Dat is een zeven gevolgd door 22 nullen.
Are you the same person you were yesterday?Ben jij dezelfde persoon als de persoon die je gisteren was?Zie: Derek Parfit (1984). Reasons and persons.
If your feet were shaped like hands, would they leave handprints? Als je voeten als handen zouden zijn gevormd, zouden ze dan handafdrukken achterlaten? 
What is it like to be a rock?Hoe is het om een steen te zijn?Een onzin vraag. Het heeft er de schijn van dat indien iemand zou veranderen in een steen, en we zouden hem 1:00 uur later terug veranderen in zichzelf, hij waarschijnlijk niets kan vertellen over hoe het was om een steen te zijn. Waarschijnlijk omdat stenen geen ervaringen opdoen…
Why is there something instead of nothing?Waarom is er iets in plaats van niets?Waar was God mee bezig alvorens Hij de hemel en de aarde maakte? En als er een tijd was waarin God bestond maar nog geen wereld, wat bewoog Hem er hem toe die wereld überhaupt te scheppen? Had God dan soms niet genoeg aan zichzelf? Enzovoorts. De oorspronkelijke vraag wordt vaak toegeschreven aan Leibniz: “Warum ist überhaupt Seiendes und nicht vielmehr nichts?”
What is infinity plus one?Wat is oneindig plus een?Zoals Blaise Pascal opmerkt in zijn Franse Gedachten (1670): Incomprehensible. Not all that is incomprehensible ceases to exist. Infinite number. An infinite space equal to a finite.
Who was the first human?Wie was de eerste mens?Daar zijn waarschijnlijk geen biografische gegevens meer van. De laatste mens daarentegen kan wel iets nalaten en hopen dat er ooit nog een intelligentie verschijnt.
Is a chair with one leg still a chair?Is een stoel met een poot nog een stoel?Zie: iedere stoel wenst weer een boom te zijn
How many drops of water are in the ocean?Hoeveel druppels water gaan er in de oceaan?Deze vraag stelde het herdersjongentje al in een sprookje uit Kinder- und Hausmärchen van de gebroeders Grimm. Het verrassend wijze herdersjongetje is beroemd om zijn antwoorden op complexe vragen en de koning van het land laat hem voor zich verschijnen. Hij zal het herdersjongetje als zijn kind beschouwen als hij drie vragen weet te beantwoorden. De eerste vraag die de koning stelt is hoeveel druppels water er in de wereldzee is. Het herdersjongetje wil dat de koning dan eerst de rivieren laat afdammen, zodat er geen water bij zal komen als hij telt….
Where did yesterday go?Waar is gisteren gebleven?Zolang wij ons geheugen hebben, is gisteren waarschijnlijk in ons geheugen, hetzij op vele verschillende wijzen.
Could your parents never have met?Zou het mogelijk zijn dat je ouders elkaar nooit ontmoet zouden hebben?Zie: Back to the Future I, II, III.
If a bad person always pretends to be good, are they really bad?Als een slecht persoon altijd pretendeert goed te zijn, is hij dan echt slecht?Wanneer een persoon slecht handelt in de ogen van een rechtsstaat, en hij de indruk heeft dat hij goed is, is het waarschijnlijk dat hij ter beschikking wordt gesteld.Aan de andere kant, de discussie rondom de niet gekke gek Anders Breivik, die uiteindelijk door de rechters niet als krankzinnig werd beschouwd, terwijl psychiaters over elkaar heen duikelden, toont aan hoe lastig we het hebben met de subjectiviteit en de relativiteit van goed en kwaad.Zie: https://www.publiekrechtenpolitiek.nl/als-u-dit-leest-bent-u-net-zo-gek-als-breivik/
Is a crocodile longer or greener?Is een krokodil langer of groener?Een vraag die een oneigenlijke vergelijking maakt tussen lengte en kleur. De oneigenlijke vergelijking/categorische fout blijkt overigens geliefd te zijn wanneer het gaat om onbeantwoordbaarheid. (Wat is de kleur van een getal, wat is het verschil in lengte van een plaat en een voetbalveld, hoe zwaar is een gedachte etc.)
Can you walk north from the north pole?Kun je naar het noorden lopen als je op de noordpool bent?
If I make a promise to my cat do I have to keep it?Als ik een belofte maak aan mijn kat, moet ik die dan houden?Wat is de reden dat je überhaupt een belofte maakt aan een kat? Het universele idee van een belofte die gemaakt wordt, is dat deze gehouden blijft, tenzij er een omstandigheid plaatsvindt waarin het houden van belofte grotere schade oplevert dan het verbreken. Overigens staat dat laatste ter discussie in de ethiek van Kant (universalisten) vs de ethiek van Bentham et al. (Utilitaristen)
Can a question be wrong?Kan een vraag verkeerd zijn? 
Can you dig half a hole?Kun je een half gat graven?Je kunt hooguit de helft van het gat graven wat je voor ogen had.
What colour is a mirror?Welke kleur heeft een spiegel? 
Where is your mind?Waar zit je geest? 
Where were you before you were born?Waar was je voor je geboorte?Volgens David Hume op dezelfde plek waar je bent wanneer je gestorven bent.
Is it OK to lie to make someone happy?Is het goed om te liegen wanneer je daar iemand gelukkig mee maakt?Volgens de Duitse filosoof Kant mag je nooit liegen, ook niet wanneer het een ogenschijnlijk voordeeltje oplevert. Dat komt namelijk omdat je met liegen de controle verliest over de situatie en daarmee de controle verliest over je eigen verantwoordelijkheid. En wie neemt het je kwalijk wanneer je erkent dat je liever de waarheid spreekt, dan dat je liegt om daarmee iemand gelukkiger te maken?
Did time have a beginning?Had tijd een begin?Op het moment dat wetenschappers vaststellen dat het heelal op dit moment 13,72 miljard jaar oud is, moeten we op grond daarvan uitgaan dat tijd inderdaad een begin had.
Would this question still say anything if no one could read?Zou deze vraag nog iets betekenen als niemand kon lezen?Het is dan eerder de vraag, of iemand deze vraag nog kan stellen.
Is the answer to this question “no”?Is het antwoord op deze vraag “nee”? 
Time? What is the speed of time?Tijd? Wat is de snelheid van tijd?
Hierbij moet ik denken aan de anekdote van de verstrooide professor die ooit een tijdmachine bouwde. Na jaren van ingewikkelde studie had hij eindelijk zijn machine af. Met trots vroeg hij aan zijn vrouw om als eerste plaats te nemen in de cabine. Hij zei tegen haar dat de machine ongeveer een kwartier nodig had om op te starten, alvorens ze zou worden getransporteerd in de tijd. Toen de vrouw na een kwartier uitstapte, kon de professor zijn vreugde niet op. ‘Warempel, warempel! Volgens mijn berekeningen heeft de machine met een snelheid van een seconde/seconde je 15 minuten door de tijd laten reizen!’
What is outside the universe?Wat is er buiten het heelal?Als het heelal alles is, dan is daarbuiten waarschijnlijk niets. Eigenlijk een soortgelijke vraag, wanneer men benieuwd is wie God heeft gemaakt.
Would you answer this question the same way tomorrow?Zou je deze vraag morgen hetzelfde beantwoorden?
What is the difference between a rabbit?Wat is het verschil tussen een konijn? 
What is the sound of one hand clapping?Wat is het geluid van één klappende hand?Deze zogenaamde ‘koan’ is van de Japanse Zenmeester Hakuin (1686-1769). Hakuin blies de koan-traditie nieuw leven in en stond aan de wieg van het moderne Rinzai-Zen. Feitelijk betreft het hier een woordenspel waarin een foutieve vooronderstelling is geslopen, namelijk dat het klappen ook met 1 hand zou kunnen wanneer er geen andere hand of voorwerp bij betrokken is. Eén hand kan echter nog steeds op één voorwerp ‘klappen’.
Are more things smaller than you than larger then you?Zijn er meer dingen kleiner voor je dan er dingen groter dan je zijn?Ik zou eerder zeggen dat wij ons precies te midden van twee werelden bevinden: de wereld van het onbegrijpelijke grote, en de wereld van het onbevattelijke kleine.
What is the best painting ever?Wat is het beste schilderij ooit?Als kunst objectief was, zouden we deze vraag kunnen beantwoorden.
Where are numbers?Waar zijn getallen?In onze geest.
Are there things that don’t exist?Zijn er dingen die niet bestaan?Ik denk hier aan de Griekse filosoof Parmenides: Parmenides probeerde te analyseren wat “bestaan” betekent. Hierover zegt hij het volgende: “Wat is, is. Wat niet is, is niet.” Hieruit trekt hij een aantal belangrijke conclusies voor zijn filosofie: het zijnde is er altijd geweest en zal nooit vergaan. Immers, waaruit zou het zijnde ontstaan moeten zijn en waarin zou het moeten vergaan? Er is geen enkele beweging mogelijk. Het zijnde is dus niet op een plaats of in een tijd; alles wat er is, bestaat in een eeuwig heden.
Are things beautiful because we like them, or do we like things because they’re beautiful? Zijn dingen mooi omdat we van ze houden, of houden we van dingen omdat ze mooi zijn? 
Can a hotel with an infinite number of rooms have no room available? Kan een hotel met een oneindig aantal kamers geen kamers beschikbaar hebben?Zie: David Hilberts ‘Hotelparadox’. Hilberts hotel heeft een aftelbaar oneindig aantal kamers. Het paradoxale aspect van het hotel is dat, zelfs als alle kamers bezet zijn, het een oneindig aantal nieuwe gasten kan opnemen.
How many hairs do you have to lose to be bald?Hoeveel haren heb je nog te verliezen totdat je kaal bent? 
Which came first, the chicken or the egg?Wat was er eerst, de kip of het ei?Bepaalde wetenschappers menen het ei. Sommige andere wetenschappers toch de kip. Weer andere menen beide tegelijk.
What is music?Wat is muziek?Dat is wiskunde die goed klinkt.
Why is it good to be good?Waarom is het goed om goed te zijn? 
Can you prevent your own birth by travelling back in time?Kun je je eigen geboorte voorkomen door terug te reizen in de tijd?Vergelijk dit met de zogenaamde grootvaderparadox.
Do animals think?Denken dieren? 
Why do things have the names that they have?Waarom hebben dingen de namen die ze hebben? 
Is there one world or many worlds?Is er één wereld of vele werelden?Denk hierbij aan de term van het multiversum. Dit verwijst naar het idee of concept dat er naast het zichtbare universum waar we in leven nog veel andere universa zijn waarnaar verwezen wordt als parallelle universa. De vraag is dan overigens wel of deze ooit een begin hebben gehad, en hoeveel parallelle universa er dan eigenlijk zijn.
Can we change the past?Kunnen we het verleden veranderen?Zie: https://nl.wikipedia.org/wiki/Tijdreizen 
Is it possible to tell lies all the time?Is het mogelijk om altijd leugens te vertellen?Wanneer we in een werkelijkheid geraken waarin alleen maar leugens verteld worden, betekent het dat deze leugens vanzelf leiden tot de waarheid. Pas wanneer in een leugenachtige wereld af en toe een waarheid wordt verteld, dan is deze waarheid juist de leugen. Probeer maar eens bij de slager een half ons leverworst te bestellen, door alleen maar te liegen.
Can you think about nothing?Kunt u denken over niets?De vraag is, wanneer dit gelukt zou zijn, wat dan datgene is wat het denken weer op gang brengt. 
Is there something bigger than the universe?Is er iets groters dan het universum?Misschien onze fantasie.
Is there an invisible monster behind you?Staat er een onzichtbaar monster achter je?Misschien staat het monster wel voor ons.
Do Martians like ice cream?Houden marsmannetjes van ijs?Is de President van Nederland een vrouw?
Have you stopped eating books?Ben je gestopt met het eten van boeken?Je kunt boeken wel verslinden, maar eten wordt over het algemeen afgeraden.
Is it true that cheese or not cheese?Is het waar dat kaas of geen kaas? 
What makes something funny?Wat maakt iets grappigs?Zie: H. Plessner (2011 vertaling). Lachen En Wenen.
Do monkeys need time?Hebben apen tijd nodig? 
Is a sailboat still a sailboat with the sail off?Is een zeilboot nog steeds een zeilboot wanneer het zeil eraf is? 
What is the name of your name?Wat is de naam van je naam? 
Do cats have feelings?Hebben katten gevoelens? 
Can you do something wrong in your dreams?Kan je iets verkeerd doen in je dromen?Dat hangt af van de wetten, je geldende moraal en de regelgeving in je dromen.
How much is enough?Hoeveel is genoeg? 
What happens to the characters after the end of the story?Wat gebeurt er met de personages wanneer het verhaal is afgelopen?Antwoorden kunnen gevonden worden bij de Franse filosoof Jacques Derrida. Maar misschien kan men zijn tijd beter besteden dan te zoeken naar antwoorden op deze vraag… 
In what language do animals think?In welke taal denken dieren?Dolfijns. Of soms ook wel het ‘vogels’.
What’s it like to be a bat?Hoe is het om een vleermuis te zijn?Dit is een vraag van de Amerikaanse filosoof Thomas Nagel. In 1974 schreef hij een gelijknamig artikel. Nagel stelt dat reductie van het mentale niet mogelijk is omdat men nooit de ervaring “hoe het is om een vleermuis te zijn” in de fysische beschrijving van een vleermuis kan vatten. Om te weten hoe het is om een vleermuis te zijn, moet men weten hoe het is om de wereld via echolocatie gewaar te worden. En dat is onmogelijk…
Is time real?Is tijd echt? 
How big is the biggest number?Hoe groot is het grootste getal? 
If a tree falls in the woods and no one is there, does it make a sound? Als een boom valt in het bos en er is niemand in de buurt, maakt hij dan geluid?Wederom een raadsel van de Ierse filosoof George Berkeley. Een mooi gedicht van Ronald Knox is hier op zijn plek, genaamd ‘God in the Quad’-There was a young man who said, “God
Must think it exceedingly odd
If he finds that this tree
Continues to be
When there’s no one about in the Quad.”-
 -Dear Sir:
Your astonishment’s odd:
I am always about in the Quad.
And that’s why the tree
Will continue to be,
Since observed by
Yours faithfully,
GOD.-
Can you step in the same river twice?Kun je twee keer in dezelfde rivier stappen?Volgens de tegenhanger van de eerder genoemde Parmenides, Heraclitus niet: “Men kan niet tweemaal in dezelfde rivier stappen, want het is steeds weer vers water dat u tegemoet stroomt.” Oftewel: Panta rhei
Are you thinking what I’m thinking?Denk jij wat ik denk? 
What is bigger than the biggest thing imaginable?Wat is groter dan het grootste ding denkbaar?Vgl. het ontologisch godsbewijs van Anselmus: God is het grootst denkbare. Daarboven kan niet worden gedacht. Alles wat groter is dan God, zouden we dat willen denken, is precies wat we dan God noemen.
How wet is water?Hoe nat is water? 
Exactly how tall do you have to be to be tall?Hoelang moet je precies zijn om lang te zijn?Afhankelijk van de gemiddelde lengte van mensen om je heen, misschien tenminste 5% boven dat gemiddelde.
What does purple smell like?Hoe ruikt de kleur paars? 
How long is a moment?Hoe lang is een ogenblik? 
How many times can you cut a rope in half?Hoe vaak kun je een touw doormidden snijden? 
Is this sentence true?Is deze zin waar? 
Is doing nothing doing something?Is niets doen iets doen? 
What if an unstoppable force met an immovable object?Wat als een onstuitbare kracht botst met een onbeweeglijk object?Jammer genoeg kan er geen universum bestaan waarin beide entiteiten een bestaan hebben. Of er is een universum met een onstuitbare kracht. Of er is een universum met een onbeweeglijk object. Iets anders verdraagt onze logica niet.
What happened to the past?Wat is er gebeurd met het verleden? 
How many words are not in this sentence?Hoeveel woorden zitten er niet in deze zin? 
If you do everything there is to do, what can you do next?Als je alles gedaan hebt wat er te doen is, wat kun je vervolgens dan nog doen?Je kunt dan gaan herhalen.Vgl. Highlander (1986). Of de nog veel briljantere film Groundhog Day (1993).
Are there colors we can’t see?Zijn er kleuren die we niet kunnen zien? 
Do you feel what I feel?Voel je wat ik voel?Vergelijk weer Wittgenstein in zijn filosofische onderzoekingen (1953) over dit probleem.
Have we been visited by time travellers from the future?Zijn we bezocht door tijdreizigers uit de toekomst? 
If there were no people, would murder still be wrong?Als er geen mensen zouden zijn, zou moord nog steeds verkeerd zijn? Wat is de betekenis van ‘verkeerd’ wanneer er geen rationele wezens zijn die daaraan betekenis kunnen verlenen?
What is the square root of love?Wat is de wortel van de liefde?Liefde.
Where is the point of no return?Waar ligt het ‘point of no return’? 
Is this a trick question?Is dit een strikvraag? 
Can computers think?Kunnen computers denken?Vergelijk hiertoe het beroemde artikel van Alan Turing en de bijbehorende Turingtest. Het artikel Computing Machinery and Intelligence (1950) opent als volgt: “Ik stel voor om de vraag te beschouwen: kunnen machines denken? Dit moet beginnen met definities van de begrippen machine en denken…”
When you stand on your head, which way is up?Wanneer je op je hoofd staat, welke kant is dan boven? 
If you fall asleep in a dream, where do you wake up?Als je in slaap valt in een droom, waar wordt je dan in wakker? 
Can anyone read your mind?Kan iemand je gedachten lezen?Het lijkt niet waarschijnlijk dat de wetenschap ooit in staat zal zijn om een machine uit te vinden die kan waarnemen wat iemand denkt. Wel is het mogelijk om te zien dat iemand denkt.
Why can’t we all get along?Waarom kunnen we niet allemaal met elkaar opschieten? 
Do snakes have tails?Hebben slangen een staart? 
What will you never guess?Wat zul je nooit raden? 
How do you know you’re not a computer?Hoe weet je dat je niet een computer bent?Hoe weet een computer dan hij geen mens is?
Zie verder:  Hilary Putnams ‘brein in een vat’-argument: https://nl.wikipedia.org/wiki/Hersenen_in_een_vat
How many unanswerable questions are there?Hoeveel niet te beantwoorden vragen zijn er? 

 

 

Het verhaal van een boek

Te midden van generaties die leven met het idee dat de digitale wereld de voornaamste realiteit in zich draagt, is er weinig ruimte voor de waarde van ‘het tastbare’. De teloorgang van Polare is daarom niet alleen een teken aan de wand voor het papieren boek, maar het is bovenal een uiting van de verdere culturele omslag richting een totale vervlakking.

Het papieren boek is echter wel de kroon van de beschaving van dat oude tijdperk, waarin het tastbare het werkelijke was. Maar alles van waarde is weerloos. De oude waarde van het werkelijke die laag voor laag is afgepeld door de mens die volgroeid is met zijn mobiel, is ingeruild voor het vluchtige. Het vluchtige dat een spanningsboog heeft van enkele minuten, het vluchtige dat alles binnen handbereik moet hebben.

Het echte boek is daarom de vijand van het vluchtige: het vraagt namelijk afstemming, het vraagt rust en contact. Contact dat begint met die eerste ontmoeting: schuifelend tussen  liefhebbers op het krakende hout is daar een eerste aanraking. Daar begint ook het verhaal. Het verhaal van het lezen, maar ook het verhaal van het boek.

‘Ik kocht dat boek toen het buiten stortregende. Ik struinde rond, bladerde in onbekende werken, en toen viel mijn oog op dat ene boek. Het was mijn eerste kennismaking met gedachten die ik al zo lang wenste maar zelf nooit zo denken kon.’

De harde kaft is een kunstwerk, het bladeren is onvervangbaar en het echte boek heeft de bijzondere schoonheid dat men er enkel maar in lezen kan….

Misschien klinkt dit voor iemand die dag in dag uit al slepend met zijn vinger achter een glazen schermpje doorbrengt, als romantisch gemijmer. Misschien klinkt het in die oren als een stuiptrekking van een melancholicus die niet accepteert dat het tastbare dood is. Maar ik geloof dat de liefde voor het echte boek, de liefde voor het verhaal en de verhouding die dat met zich meebrengt niet is verdwenen bij deze mens. Klikkend van de ene naar de andere kruimel, is het verlangen naar het authentieke namelijk niet vernietigd, maar enkel bedolven. Het is bedolven onder de verleidelijke gedachteloosheid die schuilt in dat schaduwbeeld wat men in zijn hand heeft.

De ironie wil dat ik dit schrijf op een vluchtig medium. Daarom eindigt hier al mijn tekst. Er moet immers verder worden gesurft op een niet bestaande golf. Er moet een gesprek worden gevoerd met iemand anders achter zijn schermpje. ‘Een flauwe cynische tekst las ik zojuist…’

Iedereen die echter tot hier is gekomen, en graag verder had willen lezen: haal die ongelukkige uit zijn sluimer en ga eens bij wijze van verrassing een middag met hem struinen in de kelders van die ene boekenzaak. Het is waarschijnlijk het begin van een nieuw verhaal.

Filosofische kruimels VIII

Voor de filosofiekalender van het filosofiemagazine, verschenen in 2013 weer 12 kruimels van mijn hand. Voor wie ze gemist heeft, boven zijn bed wenst te hangen of gewoon nog eens na wil lezen, hier de teksten integraal. Deel VIII van VIII.

Kierkegaards eigenheid

‘Een van de dingen die ik het meest verfrissend en stimulerend vind in het werk van Kierkegaard, is dat het vrijwel geheel is gevrijwaard van de neiging kennisleer te bevoorrechten.’
C. Stephen Evans in Why Kierkegaard matters (2010)

De moderne wijsbegeerte heeft via Descartes en Locke een bijzonder primaat toegekend aan de epistemologie. De gedachte die hieraan ten grondslag ligt is dat ongeacht welke filosofische discussie wordt gevoerd, eerst overeenstemming moet worden gevonden over basale kentheoretische grondslagen: Kunnen we er kennis van hebben en kunnen onze opvattingen worden gerechtvaardigd? Kierkegaard maakt zich in zijn hele oeuvre nauwelijks druk over dit schijnbare belang van de epistemologie. Betekenisvol leven en gepassioneerde overtuigingen hoeven niet noodzakelijk kentheoretisch te worden gefundeerd is zijn stelling.
Kierkegaard valt het primaat van de epistemologie op verschillende terreinen aan. Op de eerste plaats moet niet meer die moderne twijfel centraal staan in de filosofie, maar de antieke verwondering. Op de tweede plaats hoeft scepticisme niet te worden bestreden met argumenten, omdat het zijn grondslag heeft in de wil en niet in het verstand. Op de derde plaats is waarheid subjectiviteit en gaat het leven vooraf aan de waarheid, in plaats van dat het er op volgt. En tenslotte moeten we de grenzen van de menselijke rede aanvaarden en accepteren dat de realiteit eenvoudigweg verschillende paradoxen met zich meebrengt.

 

©Veenmedia.nl
________________________

Hitler en Wittgenstein

‘Wat ik dus voorstel is, dat het Ludwig Wittgenstein betreft naar wie verwezen wordt in Mein Kampf.’
Kimberley Cornish in The Jew of Linz (1998).

In het controversiële boek The Jew of Linz, werpt Cornish een aantal bijzondere hypothesen op. Eén daarvan betreft de stelling dat Wittgenstein een persoonlijke invloed op Hitler heeft gehad. Ze zaten beiden in Linz op de Realschule, en hoewel de zes dagen oudere Hitler twee klassen onder de veel slimmere Wittgenstein zat, staat het voor Cornish vast dat ze elkaar hebben gekend. Op basis van politieonderzoek concludeert hij dat het zeer waarschijnlijk is dat Hitler en Wittgenstein op een schoolfoto zijn te zien, amper een meter van elkaar af. Hij concludeert zelfs dat het aannemelijk is dat Hitler in Mein Kampf Wittgenstein voor ogen heeft wanneer hij schrijft: ‘Het is moeilijk, zo niet onmogelijk voor mij, om vast te stellen, wanneer het woord „Jood” mij voor de eerste keer tot nadenken bracht.(…) Op de middelbare school leerde ik wel een Joodse jongen kennen, die door ons allen met enige terughoudendheid werd behandeld, omdat wij, (…) zijn geslotenheid niet erg vertrouwden’.

Een storm van tegenwerpingen en hoon kreeg Cornish te verwerken. In Philosophy now moet recensent John Mann hem wel één ding nageven: met deze originele, vergezochte controverses wist Cornish talloze serieuze kranten te halen en een miljoenenpubliek te bereiken. En dat met een niet zelden droog en filosofisch werk.

©Veenmedia.nl
________________________

Een kerstgedachte

‘Niets is laffer dan tegenover God de held uit te hangen.’
Blaise Pascal in Gedachten (1660)

De onvoltooide christelijke apologie die Pascal naliet, heeft een grote invloed uitgeoefend. Tot op de dag van vandaag worden de meer dan 1000 fragmenten bestudeerd en bediscussieerd. Gevangen tussen de opkomende natuurwetenschappen die weinig ruimte laten voor de christelijke God, en zijn vrome geloof, zie je Pascal worstelen in zijn teksten. In een lange passage vraagt hij zich af hoe het toch mogelijk is dat mensen God niet meer zoeken en hun tijd verdoen met allerlei nutteloos vermaak. Hij komt tot de conclusie dat er uiteindelijk maar twee soorten mensen bestaan die men verstandig kan noemen: ‘zij die God met heel hun hart dienen omdat ze Hem kennen, en zij die Hem met heel hun hart zoeken omdat ze Hem niet kennen.’ Wie desondanks zijn leven in de waagschaal stelt, en roept: ‘ik dien noch zoek!’, hangt wel op een hele merkwaardige manier de held uit.

Kerst is voor Pascal dan ook de uitgelezen mogelijkheid om, zij het voor even, afstand te doen van je heldenstatus.

©Veenmedia.nl
________________________

Zie ook:

Filosofische kruimels I
Filosofische kruimels II
Filosofische kruimels III
Filosofische kruimels IV

Filosofische kruimels VII

Voor de filosofiekalender van het filosofiemagazine, verschenen in 2013 weer 12 kruimels van mijn hand. Voor wie ze gemist heeft, boven zijn bed wenst te hangen of gewoon nog eens na wil lezen, hier de teksten integraal. Deel VII van VIII.

Ode aan het boek

‘Boeken bezitten zonder ze te lezen is als vruchten bezitten op een schilderij.’
Diogenes van Sinope (404-323 V.Chr.)

Een beetje filosoof heeft een eigen bibliotheek. Zorgvuldig opgebouwd in de loop der jaren. Samengesteld op basis van wikken en wegen. Al struinend op de markt dat lang gezochte exemplaar meenemend om het toe te voegen aan de reeks die reeds in het bezit was….

Jacques Bonnet schrijft in Een boekenkast vol geesten (2009) gepassioneerd over de liefde voor het boek, en gaat uiteraard in op die onvermijdelijke vraag die de trotse boekenbezitter moet overwinnen: ‘heeft u ze allemaal gelezen?’ Het antwoord is duidelijk: ‘nee, natuurlijk niet!’ Sommige boeken blader je alleen door, andere heb je omdat ze iets waard zijn, er speciale herinneringen mee samenhangen of omdat het een eerste druk betreft. Andere boeken zijn weer bedoeld als naslagwerk, of als cadeau. Dat is dus ook het plezierige van een bibliotheek, je hoeft niet alles te hebben gelezen om er toch blij mee te zijn en het waardevol te vinden. Net zoals de vruchten op het schilderij: je bezit de vruchten niet werkelijk, maar het blijft een prachtig gezicht.

©Veenmedia.nl
________________________

Een beetje feminisme

‘Ik geloof dat een vrouw zich moeten hoeden voor de valkuil van moederschap en huwelijk’
Simone de Beauvoir in: Alice Schwarzer. Gesprekken met Simone de Beauvoir. (1983)

(Radicaal) Feminisme lijkt een curiositeit te zijn geworden. Welke jonge vrouw zou op dit moment nog lid willen worden van bijvoorbeeld de Liga voor de rechten van de vrouw, zoals deze is opgericht in 1974 door De Beauvoir? Demonstreren voor vrije abortus hoeft niet meer, de beroemde feministenbijbel “de tweede sekse” wordt nauwelijks nog gelezen en moederschap en huwelijk zijn over het algemeen toch geen valkuil meer te noemen. Het beeld van de vrouw als object, dienstbaar voor de man, lijkt in onze vrije westerse samenleving definitief achtergelaten. Wie daarom de interviews leest van De Beauvoir uit de jaren 60 en 70, stapt haast letterlijk in een andere wereld. Slechts 7% van de vrouwen neemt de pil, ze moeten genoegen nemen met baantjes als secretaresse en zijn vrijwel nooit directeur.

‘Moederschap komt in de huidige samenleving neer op slavernij en is een lelijke valstrik.’ stelt De Beauvoir. ‘Vaders en de maatschappij laten vrouwen praktisch alleen voor de kinderen opdraaien, terwijl niemand zich daar om bekommerd, omdat we leven in een mannenmaatschappij. De huisvrouw van 35 is min of meer verloren!’ Toch is het dankzij Simone, dat ook vrouwen hier nu om zouden moeten kunnen gniffelen. Of is dat een typische mannenopmerking?

©Veenmedia.nl
________________________

Het idee van een Universiteit

‘De opvatting van een universiteit waarvan ik hierna uitga is deze: dat het een plaats is om universele wetenschap te doceren.’
John Henry Newman in The idea of a University (1852)

In de buitengewoon invloedrijke lezingen die Newman (1801-1890) hield toen hij een universiteit stichtte, en later bundelde tot één werk, maakt hij een strikte scheiding tussen onderwijs en onderzoek. Volgens hem bestaan er andere instellingen die veel beter dan de universiteit geschikt zijn om wetenschappelijk onderzoek te stimuleren. Vrijwel alle grote ontdekkingen zijn volgens Newman buiten de universiteit gedaan. Het doel van een universiteit is niet talent, aanleg en wetenschap als zodanig te bevorderen, maar eerder toe te zien op het geestelijk welzijn, de invloed en de bruikbaarheid van diegenen die de universiteit bevolken en haar het bestaan verlenen: de studenten. Vandaar dat de universiteit volledig voor hen in dienst moet staan.

Als we kijken naar de hedendaagse universiteiten lijkt Newmans visie het te hebben verloren van die van Von Humboldt. Toch is zijn fundamentele kritiek actueel. De universiteit is een markt geworden waar het gaat om presteren, zoveel mogelijk artikelen publiceren, het nieuws halen en fondsen werven. Verschillende takken van wetenschap staan onder druk en verdwijnen omdat ze niet ‘rendabel’ zijn. Faculteiten zijn onafhankelijke eilandjes, alwaar de bewoners vooral bezig zijn hun eigen zaakjes te beschermen. De universiteit lijkt zich zo definitief van het universitaire te willen ontdoen.

©Veenmedia.nl
________________________

Filosofische kruimels VI

Voor de filosofiekalender van het filosofiemagazine, verschenen in 2013 weer 12 kruimels van mijn hand. Voor wie ze gemist heeft, boven zijn bed wenst te hangen of gewoon nog eens na wil lezen, hier de teksten integraal. Deel VI van VIII.

Een Paasgedachte

‘Wie niet op de ene of andere manier gelooft, hoopt en liefheeft, is duister, inert en koud.’

B.A.M. Barendse. Pasen bij nader inzien. In: Zich door het leven heendenken.

Het leven van Bernard Barendse (1906-1977) is er een van opperste intellectualiteit. Als bijzonder hoogleraar in de thomistische wijsbegeerte aan de Universiteit van Amsterdam, had hij zich tot een vermaard docent ontwikkeld van wie de wekelijkse colleges grote getale studenten uit alle faculteiten trok. Barendse was naast filosoof ook priester, maar heeft altijd verkondigd de filosofie niet te willen gebruiken als apologetisch instrument. Wel kunnen wetenschap en filosofie belangrijke bijdragen leveren tot de redelijke beantwoording van echte levensvragen.

In veel van zijn geschriften kruisen filosofie, metafysica en religie zich. De bijdrage Pasen bij nader inzien in een verzamelbundel van schaars werk van Barendse is typisch zo’n filosofisch religieuze overweging. Wat is Pasen? ‘Daar gaan zij: de drie Deugden, geloof en liefde, de volwassenen, en tussen haar beiden in, kinderlijk onbevangen en enthousiast voorthuppelend, het zusje hoop. Zij is de kleinste en teerste, maar toch trekt zij de beide groten met zich mee, de prille Paasochtend in. En dan: een ontmoeting. Iemand.’

©Veenmedia.nl
________________________

Bij de Dodenherdenking

 ‘En ik zag het paradoxale verschijnsel, dat bepaalde minder geharde gevangenen beter tegen het kampleven bestand bleken te zijn dan hun robuuste medegevangenen.’

Parafrase uit De zin van het bestaan van Victor E. Frankl (1978).

Het zijn soms duistere redenen die een uitgever bij een vertaling bewegen te kiezen voor een eigen titel in plaats van de originele titel van het boek. Een van de merkwaardigste voorbeelden hiervan, treffen we aan bij Frankls boek over zijn indringende ervaringen in het concentratiekamp. In 1946 publiceert hij Ein Psychologe erlebt das Konzentrationslager. De Nederlandse vertaling heeft daar echter geen zweem van. Met de titel De zin van het bestaan kan niemand vermoeden een bijzonder autobiografisch document in handen te hebben van een Holocaust-overlevende. Frankl zat respectievelijk in Theresienstadt, Auschwitz en Türkheim toen hij op 27 april door de Amerikanen werd bevrijd. In zijn verslag lezen we tal van absurde anekdotes, zoals dat je iemand beter kon laten woelen in zijn nachtmerrie, dan hem te wekken: de realiteit kon nooit aangenamer zijn. Maar Frankl graaft ook dieper in de geest. Anders dan de eenvoudige geharde jongens, hadden de gevoelige en intellectuele kampbewoners meer kans te overleven, had hij bemerkt. Zij waren namelijk in staat zich uit de afschuwelijke realiteit van hun bestaan terug te trekken in een rijk en vrij innerlijk leven. Frankls boek is een ode aan de innerlijke mens, dat tot op de dag van vandaag zin heeft, en vooruit, ook geeft.

©Veenmedia.nl
________________________

Laatste woorden van Hegel

 ‘Er is slechts één man geweest die mij begreep… En die heeft mij ook niet begrepen.’

Georg Wilhelm Friedrich Hegel (1770-1831) op zijn sterfbed.

Er zijn maar weinig moderne filosofen die naast een keur aan intellectuele fans zo’n gigantische inspanning tegen hun filosofie (en persoonlijkheid) hebben weten te bewerkstelligen dan G.W.F. Hegel. Kierkegaard verweet hem het intellectuele leven van een hele generatie te hebben ontmenselijkt en presenteerde een groots existentialistisch alternatief in Of/Of (1843) en Stadia op de levensweg (1845). Schopenhauer noemde Hegel ‘een filosofische kruiper die met ongeëvenaarde brutaliteit bijgeloof en onzin bij elkaar zocht.’ Dat het vervolgens enige betekenis kreeg, was ‘volledig te danken aan zijn omgekochte aanhangers die met het duistere gezwam alle kanten op konden’. Ook in de 20e eeuw is Hegel nog niet verlost van filosofisch tegengeweld. Karl Popper, wereldberoemd om zijn falsificatieprincipe, scherpt zijn pen in hoofdstuk 12 van The Open Society and Its Enemies (1945). Volgens Popper was Hegel niets meer dan een stroman van Friedrich Wilhelm van Pruisen, die zijn filosofische vrijheid offerde om de open samenleving te bestrijden. Met zijn historische dialectiek plaveide hij bovendien de weg voor het moderne absolutisme, aldus Popper. Zou Hegel zijn grote critici hebben kunnen antwoorden, dan was hij ongetwijfeld zo begonnen: ‘Heren! Wat een drukte! Jullie hebben me bepaald niet begrepen…’.

©Veenmedia.nl
________________________

Filosofische kruimels V

Voor de filosofiekalender van het filosofiemagazine, verschenen in 2013 weer 12 kruimels van mijn hand. Voor wie ze gemist heeft, boven zijn bed wenst te hangen of gewoon nog eens na wil lezen, hier de teksten integraal. Deel V van VIII.

Ironie, het leven en dood

‘Het leven van de mens is eenzaam, armzalig, ellendig, barbaars en kort.’

Thomas Hobbes in Leviathan (1651)

Van het aantal beroemde filosofen dat ongelukkig aan zijn einde is gekomen, kan inmiddels een aardige lijst worden gemaakt. Drinken van gifbekers (Socrates), gedwongen zelfmoorden (Seneca) en onthoofdingen (Thomas More) lagen nog buiten de macht van de denkers, maar in vele gevallen lag het aan het leven zelf.

Rousseau stierf paranoïde, aan een hartkwaal. Pascal werd slechts 39, waarschijnlijk door een tumor in zijn hoofd. Kierkegaard bezweek op 42-jarige leeftijd op straat en stierf een maand later. Datzelfde overkwam Nietzsche, maar hij moest nog vele jaren in krankzinnigheid doorbrengen. Walter Benjamin koos met een overdosis morfine voor de dood op 48-jarige leeftijd in het zicht van het concentratiekamp. Albert Camus kwam jong om het leven bij een auto ongeluk, net als Roland Barthes. John Rawls werd nooit meer de oude na een aantal zware beroertes, Jean-François Lyotard overleed aan leukemie, Richard Rorthy aan kanker en Michiel Foucault stierf aan aids.

Thomas Hobbes, reisde door heel Europa, werd gesteund door de steenrijke familie Cavendisch, schreef waar hij zin in had en bleef lichamelijk en geestelijk gezond en actief tot aan zijn dood op 91-jarige leeftijd. Dat heeft inderdaad iets barbaars…

 ©Veenmedia.nl
________________________

Een geweldige stelling

‘Ik heb een geweldig bewijs voor mijn stelling, maar de kantlijn waarin ik dit wil schrijven is te smal.’

Pierre de Fermat in zijn exemplaar van Diophantus’ Arithmetica (1637).

In de dagen dat de grote filosofen bovenal grote wiskundigen waren, waren ze niet beroerd en passant stellingen te bedenken die amper op te lossen leken. De beroemdste daarvan is ongetwijfeld de grote of laatste stelling van Fermat (1601-1665), ook wel ‘’s werelds meest verbijsterende wiskundige mysterie’ genoemd. Ze stelt dat xn +yn =zn geen oplossingen met gehele getallen heeft voor x, y en z als n > 2.

Haast even wonderlijk als de stelling zelf is Fermats opmerking dat hij een bewijs had voor zijn stelling, maar helaas niet de ruimte dit te noteren. Daarna is het er nooit meer van gekomen.

Daarmee is er een nieuwe wiskundige stelling gecreëerd: hoe groot is de kans dat Fermat werkelijk een juiste oplossing had voor zijn stelling?

Pas in 1995 werd na een periode van zeer lange afzondering door de Brit Andrew Wiles (1953-) een definitief bewijs gepubliceerd van meer dan 100 pagina’s. Dat pleit voor Fermat: de kantlijn was inderdaad ontoereikend.

 ©Veenmedia.nl
________________________

Een gruwelijk dilemma

 ‘Tien mannen staan tegen de muur. Je moet er één doodschieten. De andere negen mogen dan vrij gaan. Wat moet je doen?’

Bernard Williams. A critique of Utilitarianism. In: Utilitarianism: For and Against. (1973).

Je wandelt op je gemak ergens in Zuid-Amerika, als je plotseling in een dorp komt, waar een grote enigszins bezwete kerel met “Pedro” op zijn shirt je tegemoet komt lopen. Hij verwelkomt je vriendelijk en spreekt van een bijzonder speciale gelegenheid. Hij was namelijk van plan om tien indianen overhoop te schieten. Als bijzondere geste echter aan de blanke broeder van een ander continent, aan jou de eer om er één te doden en dan mogen de andere negen vrijuit gaan. Erewoord. Als je weigert, is er uiteraard geen speciale gelegenheid en zal Pedro doen wat hij van plan was. Pedro overhandigt je het geweer. Even bekijk je of het mogelijk is om Pedro zelf neer te schieten, maar dat zit er helaas niet in met alle soldaten om je heen. Wat moet je nu doen?

Volgens de Engelse filosoof Bernard Williams (1929-2003) mag je nooit toegeven aan het verzoek. We zijn verantwoordelijk voor wat wij doen, en niet voor wat anderen doen. Want wat als de vraag was geweest er negen te doden, zodat er eentje vrij mocht gaan? Een vraag blijft dringen: hebben we dan volgens Williams geen enkele verantwoordelijkheid voor de dood van de Indianen?

©Veenmedia.nl
________________________

Reflectie, openheid en zelfkritiek als papieren wapen: medisch specialisten nemen verantwoordelijkheid?

Reflectie, openheid en zelfkritiek als papieren wapen: medisch specialisten nemen verantwoordelijkheid?
Een polemikon

Medisch specialisten in ziekenhuizen moeten elkaar jaarlijks binnen hun maatschap beoordelen over hun functioneren, staat er te lezen in de Volkskrant. “Artsen moeten met elkaar in gesprek en er moet een cultuur van openheid komen.”

Dat lijkt een geval van ‘wij van WC-eend controleren telkens de kwaliteit van WC-eend’, maar gelukkig ligt er ook nog een plan aan ten grondslag opgesteld door de Orde van Medisch Specialisten dat een bredere vorm van controle op de kwaliteit van artsen voorstelt.

Wie echter een blik werpt op het 30 pagina’s tellend rapport getiteld Optimaal functioneren van Medisch Specialisten ontdekt al spoedig dat het veel mooie woorden bevat en vol staat met prachtige aanbevelingen, maar dat het werkelijke probleem eigenlijk niet wordt benoemd: de absurde druk en prestatiedrang die het medische beroep met zich meedraagt. Niet alleen heeft de samenleving bij monde van politiek, burger en media de medische wereld constant onder een vergrootglas en bestaat er binnen de medische orde een stevig gefundeerde cultuur van top-down denken, daarnaast is er ook nog eens de medisch ethische belasting, het structurele tijd- en middelengebrek en de gigantische bureaucratie waarmee artsen te kampen hebben.

Er wordt eenvoudig gepleit in het rapport voor een ‘open cultuur’. Maar een cultuur die noodzakelijk hiërarchisch is, waarbij bijvoorbeeld in een ziekenhuis een professor aan het roer staat, gepromoveerde medisch specialisten verschillende artsen onder zich hebben, waar ANIOS hopen op een schaarse AIOS-plek en zich met veel ellebogenwerk staande moeten houden tussen constante interne en externe competitiedrang die er heerst, is het niet eenvoudig om daar even een open cultuur van te maken. Sterker nog, de overlevingscultuur de buitengewone werkdruk en de cultuur van elkaar beschermen om jezelf staande te houden, begint juist al op de onderste treden van het medisch specialisme, en wordt om het zo te zeggen met de paplepel ingegoten.

De constante roep op de noodzaak van reflectie in het rapport is vanzelfsprekend verantwoord te noemen, evenals het levenslang leren opendeuren-devies. Medisch specialisten moeten deelnemen aan methoden van reflectie en ze moeten elkaar gaan aanspreken wanneer er sprake is van’ minder optimaal functioneren’. De werkgroep stelt dat ze zich realiseert dat ‘het tot wasdom komen van deze betrekkelijk nieuwe vormen van gestructureerde zelfreflectie tijd kost, maar wijst er op dat alleen een actieve opstelling van artsen en een stimulerende omgeving in deze de introductie van de diverse instrumenten kan bespoedigen.’

Ook dit lijkt weer een miskenning van het werkelijke probleem, niet zozeer dat zelfreflectie en reflectie tijd kosten, maar dat er simpelweg geen tijd en ruimte is, zolang de werkdruk en de overlevingscultuur een noodzakelijk onderdeel vormen van de medische realiteit. Want wat verstaat men onder reflectie wanneer men bijvoorbeeld als huisarts 10 minuten de tijd heeft voor een patiënt? Want wat verstaat men onder reflectie als men als gynaecoloog nog geen twintig minuten heeft voor een slechtnieuwsgesprek, omdat het volgende slechtnieuwsgesprek zich in de wachtkamer al aandient?

Want hoeveel tijd voor bezinning en reflectie moet je uittrekken wanneer je dag in dag uit als longarts te maken hebt met patiënten die je moet mededelen dat ze niet meer zo lang te leven hebben? Of is het dan zo dat je een schild ontwikkelt, dat je je noodzakelijkerwijs moet afschermen, indekken en moet omringen met collega’s die je steunen en ondersteunen – niet alleen in specifieke gevallen, maar kost wat kost? Als dat het geval is, dan is het moeilijk om daar doorheen te breken en kan men ook niet verwachten dat er zomaar doorheen gebroken kan worden.

Het gevaar bestaat nu dat artsen de nieuwe roep tot verbetering van hun kwaliteit als het zoveelste bureaucratische speeltje zien in antwoord op de berichten in de media van medische missers. Een veilige omgeving waarin men elkaar aanspreekt op minder optimaal functioneren en elkaar ondersteunt, is ongetwijfeld een betere waarborg voor de kwaliteit van zorg dan een omgeving waarin angst bestaat voor juridische gevolgen van meldingen door medische missers. Maar ik geloof niet dat het de juridische gevolgen alleen zijn die een gevaar zijn voor de veilige omgeving, maar het risico van uitsluiting of buitensluiting door collega’s wanneer men kritisch is en lastige vragen stelt. Ook hier wordt in het rapport weer heel eenvoudig opgemerkt dat ‘een verdere cultuurverandering in de zorginstelling en bij medisch specialisten kan bijdragen aan het scheppen van die veilige leeromgeving’. Het lijkt welhaast of cultuurverandering een zaak is van enkele maanden, in plaats van enkele decennia, nog los van de al eerder door mij genoemde noodzakelijke cultuuraspecten die inherent verbonden zijn met het beroep.

Het bijhouden van reflectiedossiers, het ontwerpen van persoonlijke ontwikkelingsplannen en het voeren van ‘open gesprekken’ in een ‘open cultuur’, zijn verder niet meer dan een logisch instrumentarium dat in iedere organisatie niet zou misstaan als papieren grondslag voor kwaliteit. In de praktijk brengt dit soort bureaucratie echter nog meer druk en tijdsinvestering met zich mee, want de prangende ogen van de collega’s die gaan meekijken (en wie al niet meer) naar je functioneren is de zoveelste stressverhogende factor binnen het beroep, nog los van de hoeveelheid administratie die dit met zich gaat meebrengen. “Heb je al voldaan aan je reflectierapportagedossier? Mocht er iemand namelijk straks een uitglijder maken, dan kunnen we op zijn minst verwijzen naar het feit dat iedereen zo een dossier heeft bijgehouden”. En tenslotte, hoe kan men voorkomen dat juist binnen een gesloten groep instrumenten van reflectie niet tegen een vervelende collega in plaats van een niet functionerende collega worden ingezet?

Het is niet gezegd dat leren en reflecteren geen nuttige bezigheden zijn, integendeel, maar het vergaand formaliseren daarvan, draagt naar mijn idee niet bij aan een algeheel beter klimaat binnen de medische orde. De incidenten en de medische missers zoals ze nu tot ons komen, die zullen er absoluut niet mee verdwijnen, evenals de druk niet minder zal worden –  eerder meer.

Niemand kan tegen de inhoud van het rapport zijn, want dat bevat louter mooie opvattingen, maar zolang medici te maken hebben met leven en dood, noodzakelijke hiërarchie en ellebogenwerk, structureel tijdsgebrek voor persoonlijke verhalen van patiënten, uren aan administratie, noodzakelijke promotie om überhaupt in opleiding te komen en de media die te allen tijde in de nek blijven hijgen, moet niet de illusie worden gewekt dat met een vrolijk en quasi zelfkritisch rapport de cultuur wezenlijk kan en zal veranderen.

Een commentaar op de ‘wraakposts’ van Anouk

Wat staan wij Nederlanders voor lul!! En niet 1 gemeente in Nederland die het eens anders wil gaan aanpakken. Ga je schamen!
Anouk, Facebook, 26 oktober 2013

De naïviteit die zangeres Anouk aan de dag heeft gelegd met haar inhoudsloze bijdrage aan de meest vervelende discussie van de afgelopen tien jaren is zo grotesk in haar wereldvreemdheid, dat je haast een grap vermoed. Maar de grap is juist dat het haar bittere ernst is. Ik moest denken aan wat Kierkegaard ooit schreef in zijn dagboeken over Hegels filosofische systeem: “Hegel zou de grootste denker zijn geweest die ooit heeft geleefd, als hij aan zijn filosofie had toegevoegd – dit alles is slechts een gedachte-experiment.

Had Anouk nadat ze bestook werd met reacties uit de krochten van de sociale modderpoel gezegd: “dit alles was slechts een sociaal experiment”, dan had ze een briljant ironisch statement gemaakt. Natuurlijk had ze dan enkel aangetoond wat de meesten van ons al lang weten, namelijk dat er een stuitend gebrek is aan reflectie, respect, fatsoen, nuance en beschaving bij een deel van onze tijdgenoten, maar dat was nog altijd oneindig veel beter geweest dan de naïeve geschoktheid die ze nu aan de dag heeft gelegd.

Klaarblijkelijk is zelfs iemand die toch door de wol geverfd zou moeten zijn wat betreft valse kritieken en onredelijke onzin, niet in staat afstand te nemen en boven de partijen te gaan staan. Oftewel, ze lijkt de verantwoordelijkheid niet helemaal aan te kunnen die samengaat met een publiek figuur zijn. Daarmee is niet bedoeld dat zij zich niet zou mogen mengen in een willekeurige discussie, integendeel, maar wel dat we enigszins mogen verwachten dat ze weet waar ze dan aan begint en hoe ze daarmee vervolgens verstandig om kan gaan.

Ze toont echter ironisch genoeg eenzelfde soort naïeve geschoktheid die we aantreffen bij zelfbenoemde sterren die auditie doen voor een jury, vervolgens de wind van voren krijgen en uiteindelijk zwelgen in zelfmedelijden en wraakgevoelens: daar kan natuurlijk helemaal niets goeds van komen. En de buitenwereld maar met het hoofd schudden: hoezeer kan iemand een slaaf zijn van zijn eigen gevoelens!

De abominabele commentaren die Anouk heeft gekregen zijn natuurlijk geenszins te vergelijken met de doorgaans verstandige opmerkingen van juryleden, maar haar reactie is wel identiek aan die van de afgewezen popstar-wannabees. Vanuit haar gekwetste emoties heeft ze gezind op wraak en wonderwel gemeend zich te moeten opwerpen als hoeder van de moraal, maar dan wel eentje met middeleeuwse maatstaven.

Haar oog-om-oog, tand-om-tand methode, waarbij ze allerlei kleine domme visjes te kijk zet in haar grote aquarium, is even zinloos als onverantwoord. Zinloos omdat het tot werkelijk niets positiefs leidt. De discussie wordt er alleen maar nog slechter van en het lokt alleen nog meer negativiteit, verontwaardiging, haat, herhaling van zetten en onbegrip uit. Daarnaast is het onverantwoord omdat ze allerlei mensen onoverzienbare schade toebrengt en zich geen moment vanuit een redelijke bezinning lijkt te hebben gerealiseerd welke sneeuwbaleffecten ze veroorzaakt (evenmin als haar “belagers”, waarmee ze exact dezelfde fout begaat die ze hen juist verwijt). Laat ik het nog anders zeggen: welk doel heeft ze nu eigenlijk gehad met haar handelen -als we haar dat op een rustig moment in alle redelijkheid voorleggen?

Dit is natuurlijk geen commentaar om het onbeschaafde onbesproken te laten, integendeel! Maar de manier waarop je schaamteloosheid bespreekbaar maakt is in ieder geval niet door domheid te kijk te zetten. De problematiek die schuilgaat achter een gebrek aan reflectie, beschaving en alles wat daarmee samenhangt, is diepgeworteld en niet zelden volstrekt ondoordacht, maar moet daarom juist worden beantwoord vanuit beschaving, vanuit reflectie en vanuit bedachtzaamheid. Het klakkeloos aan de schandpaal nagelen, gesteund door de zekerheid dat vele tere zieltjes en fans van het eerste uur met je zullen instemmen (“O! De barbaarsheid! Wat erg voor je!”) is daar helaas geen toonbeeld van.

 

De Big Brother Bonus van Albert Heijn

Albert Heijn is begonnen met het uitrollen van de nieuwe bonuskaart. Ik kan niet anders zeggen dan dat dit precies zo gaat zoals je verwacht van Grote Grutter Broer. De kassameisjes zijn waarschijnlijk stevig geïnstrueerd door een afdelingsleider, die weer van zijn filiaalmanager een briefing heeft gehad, die weer van zijn regiomanager precies te horen heeft gekregen hoe het moest verlopen. Dan vergeet ik nog heel wat verschillende lagen, maar het moet ongeveer als volgt zijn gegaan toen de uitvoerende macht werd bijgepraat:

Oktober 2013. AH aan de kassameisjes*.

  1. Je neemt de kaart van de klant in, zodra deze op de toonbank ligt
  2. Doe dit onopvallend, bij voorkeur als hij aan het inpakken is
  3. Je werpt de kaart onmiddellijk in een deponeerunit, een soort bonuskaartengraf
  4. Je presenteert vervolgens direct de folder met daarin de nieuwe bonuskaart
  5. Indien de klant verbaasd vraagt of hij zijn oude bonuskaart toch terug mag hebben, antwoord je dat dit helaas niet gebruikelijk is
     
  6. Als de klant er toch op staat de kaart terug te ontvangen, antwoord dan dat je de kaart reeds in een unit hebt gedeponeerd, en je niet meer weet welke kaart van de klant is
  7. Indien de klant daarop blijk geeft van teleurstelling en dit uit in verbale of non-verbale gedragingen, verwijs hem dan vriendelijk verder naar de servicebalie

Ik ging aldus naar de servicebalie. Nadat er aan velen de service was verleend van een pakje sigaretten of zware shag, werd ik te woord gestaan door een dame. Dat gesprek ging ongeveer als volgt:

“Goedendag, ik zou graag een soort klacht aan u willen voorleggen…”

“O, meneer! Gaat zeker over het feit dat negen van de tien keer de kassabon niet klopt omdat de caissière de 35% kortingssticker over het hoofd heeft gezien? Tijdje terug was dat trouwens nog een 50% kortingssticker bedenk ik me… Of wacht- is het dat u een product heeft gekocht dat niet meer in de aanbieding is, maar wel nog steeds als aanbieding vermeld staat op het rek? Of heeft u misschien de volle mep betaald voor een six-pack Hertog Jan dat per abuis in het actieschap Grolsch is geplaatst?  

-“Eh. Nee dat niet…”

“O… stoort u zich dan wellicht over het luide geklets van vakkenvullers over en weer? Alsof de klant een soort “passerend spook” is? Of misschien is het een ergernis dat er veelvuldig in allerlei vreemde talen gecommuniceerd wordt aan de kassa’s?”

-“Nou…eh…dat is het ook niet.”

“Dat we sinds de overname van BOL.com met onze afhaalpunten een soort super anonieme gezichtsloze massatoko hebben gecreëerd die allerlei boekhandels en speciaalzaken vakkundig uit de markt drukt? Maar dat is de markt he meneer, dat is de markt! Jaja!”

-“Zelfs dat niet…”

“Hmmm. Vertel het dan maar. Ik ben door mijn top vijf van Randstad-standaardklachten heen…”

-“Wel, die nieuwe bonuskaart van jullie wordt me zojuist nog net niet door de strot geduwd. En dan lees ik dat jullie ‘uiterst zorgvuldig’ omgaan met mijn gegevens, als ik mijn privacy aan jullie verkoop in ruil voor wat extra korting. Maar die zorgvuldigheid en anonimiteit kunt u natuurlijk helemaal niet garanderen. Het is wachten dat er weer lijken uit de kast komen. Bovendien, ik stoor me aan de suggesties die worden gewekt.”

“Eh…Wat bedoelt u?”

-“Dat er een soort oprechte en eerlijke vorm van marketing bestaat, waarbij u handelt in dienst van de klant. Met louter nobele doelen bovendien. U krijgt cadeautjes van ons. U krijgt persoonlijke aanbiedingen. U kunt sneller en makkelijker airmiles sparen. Activeer de kaart nu nog online! Gatsie. Allemaal als zoete koek verkocht door de AH-tv pastoor. Terwijl iedereen weet dat het te doen is om koopgedrag te monitoren, zodat u de logistiek kunt perfectioneren en nog meer kunt beknibbelen op de kosten ten faveure van de aandeelhouders.

“Ach meneer. Dat is de tijd, dat is de tijd! U bent toch zeker geen fossiel? Wij houden de klant net als de prijzen scherp in de gaten en bieden af en toe een bonus op spullen die toch wel dik over de kop gaan. Iedereen blij toch? En als u niet mee wil doen…”

-“Ik word er ongelukkig van…maar misschien kan ik dat ook opgeven bij mijn persoonlijke gegevens?”

 

* Waar ‘meisjes’ gelezen wordt, kan ook jongens staan en waar ‘vullers’ staat, kan ook ‘vulsters’ worden gelezen.

Gezwartepiet over Zwarte Piet: steun voor tegenstanders van het feest

Het gezwartepiet over Zwarte Piet heeft zijn zoveelste episode bereikt. Het ontbreekt de tegenstanders van donkere Piet ogenschijnlijk aan sterke argumenten om overtuigend het racistische karakter van deze folklore voor het voetlicht te brengen. Overal worden ze bespot met argumenten als: “als we Zwarte Piet afschaffen dan voelen mensen die Zwarte Piet willen spelen zich gediscrimineerd!”. Of “als je lef hebt, ga dan lekker als Zwarte Sinterklaas je gelijk halen bij de commissie gelijke behandeling!”. Nee, hun geluid wordt nauwelijks serieus genomen…

Dat motiveerde mij om het voor die zaak op te nemen. Want zonder dat we het doorhebben worden we geïndoctrineerd en vergiftigd met naargeestige denkbeelden. Aan de hand van een analyse van het bekende lied ‘Zwarte Piet ging eens fietsen’ zal ik laten zien hoezeer het systeem de collectieve leugen en het verraderlijke racistische beeld onderhuids injecteert bij ons en onze jeugd.

Laten we dus dat ogenschijnlijke onschuldige lied eens nader bekijken.

Zwarte Piet ging eens fietsen, toen knalde zijn band
Het woord “zwart” heeft een negatieve connotatie. “Zwart werken”, “zwarte magie” en “zwart zaad” zijn daar voorbeelden van. Zwart is slecht en kwaad. Slechte kwaaie Piet is hier met een aftandse fiets weggestuurd, want een fatsoenlijke fiets komt hem niet toe als slaaf. Zijn minderwaardige sociaal-economische status wordt dus eventjes fijn bevestigd.

Hij moest toen gaan lopen met de fiets aan zijn hand
Hier wordt zowel zijn armoede als domheid geniepig benadrukt. Natuurlijk heeft de “zwarte sloeber” geen geld om zich op te laten halen. Denken we soms dat de Heilige blanke had moeten lopen? Natuurlijk niet! In tegenstelling tot zijn Meester, die altijd comfortabel op een paard zit en op handen wordt gedragen, moet hij maar zien waar hij uitkomt, lopend of fietsend. Bovendien zullen we zien dat hij klaarblijkelijk de basale kennis ontbeert om zelfs maar een band te kunnen plakken. Want:

Hij kwam bij een dorpje en zei tegen de smid
Wie zoekt naar afbeeldingen van “smid” komt louter stoere blanke mannen tegen. Hier tekent zich alweer een duidelijke hiërarchische verhouding af, met Piet in de afhankelijke rol.

Ik denk dat er in mijn achterband een pepernootje zit
Dit is een ronduit stigmatiserende zin. Wederom wordt de zwarte man als een druiloor weggezet. Want iedereen weet dat het onmogelijk is om een pepernoot in een achterband te krijgen, laat staan dat het een oorzaak kan zijn van een platte band.

De smid moest hard lachen maar plakte zijn band
Natuurlijk lacht de grote sterke blanke man deze ‘onnozele’ Zwarte Piet uit. Maar ach heden- de Goede Heer plakt vanuit medelijden dan maar de band. Genadebrood!

Toen ging Piet weer fietsen door heel Nederland
Nederland heeft een oppervlakte van meer dan 37.000 km². Hij is hier dus veroordeeld tot een levenslange fietsstraf. We zien dat deze slaaf klaarblijkelijk tot op het bot moet worden vernederd en afgebeuld. Schande!

Hij kwam bij een stoplicht, en reed toen door rood
Zwarte Piet wordt niet alleen gestigmatiseerd en weggezet als een domoor en een slaaf, maar ook nog eens als een levensgevaarlijke gek die met zijn criminele activiteiten op geen enkele manier respect toont voor wet of zeden.

Hij moest toen betalen, wel 1 pepernoot
Waarom weer die donkere, bruine pepernoot die terugkeert! De waarde van een pepernoot is minder dan een cent. Hij wordt hier dus klaarblijkelijk naar draagkracht aangeslagen. Een Zwarte Piet is minder waard dan een cent …

Ik hoop dat mijn scherpe inzichten een zinvolle bijdrage zullen leveren aan deze belangrijke jaarlijks terugkerende discussie. Mocht iemand aanstoot nemen aan het feit dat ik het lied ‘Zwarte Piet ging eens fietsen’ heb gefileerd en ontmaskert als racistische indoctrinatie, dan spijt me dat -maar ik zou dan bovenal willen zeggen: zie het toch wat minder zwart in!

Utrecht Centraal: impressie van de chaos compleet

-Utrecht Centraal: impressie van de chaos compleet-
Of: hoe een tevreden Maastrichtenaar, via het gemoedelijke Nijmegen de chaos van de grote stad trotseert.

‘Bureaucraten geven niets om levensgevaarlijke situaties, zoveel heb ik geleerd’, zei iemand. ‘Die zijn enkel bezig met een beeld van een toekomst wat ze zelf hebben gecreëerd. Het heden moet daar voor wijken’.

Al enige weken ben ik een dagelijkse getuige van een heden dat moet wijken. Aan wat nog het meest laat denken aan een post-apocalyptische woestenij zoals we dat uit films kennen, (ver)dwaal ik rondom het Centraal Station van Utrecht. Het is er werkelijk  zo’n ongelofelijke chaos dat je er ter plekke ongelukkig van wordt.  Ik heb in een week tijd zeker vier mensen gezien die in een levensgevaarlijke situatie terecht kwamen en op de rand van de dood balanceerden.  Bus vs. fietser. Voetganger vs. taxi. Een oorlog van allen tegen allen.

Het is me daarom een raadsel waarom er desondanks zo’n relatieve rust heerst om dat Centraal Station. Het aanschouwen van de gelatenheid van de in zichzelf gekeerde mensen die altijd haast lijken te hebben, is misschien nog wel akeliger dan het aangezicht van de honderden meters stof en puin en de gammele stellages. De met graffiti bespoten muren en de volstrekt willekeurig geplaatste ijzeren hekken. De elkaar tegensprekende verkeersborden en dat eindeloze fietsenkerkhof.

Ja, dat afzichtelijke fietsenkerkhof! Want hoeveel fietsen hebben niet rondom het CS Utrecht hun laatste rustoord gevonden? De vervallen roestbak tegen de naar urine stinkende boom… De uit elkaar gevallen omafiets hangende aan gene zijde van een rek… Alleen al het prangende beeld van deze dump zo ver men zien kan, heeft me in menig droom achtervolgd. Je vindt het pas echt in Utrecht. Droomstad.

Terwijl ik me als een beschonken acrobaat langs talloze in tegengestelde richting lopende mensen moet manoeuvreren, omdat er maar één looprichting mogelijk is naar de bussen, sta ik even later te wachten op een bus. Vaak staat de bus zo ver weg klaar, dat je al van een kilometer kunt zien aankomen dat hij ieder moment kan wegrijden. Ik gaf me nog wel eens over aan een wanhopige sprint, maar ik weiger nu nog te rennen voor de gunst van een chauffeur.

De bus die ik moet hebben komt maar niet. Ik sta er al zeker een half uur. Er schijnt weer wat gebeurd te zijn zo roezemoest het. Het mooie is wel dat zelfs immer drukke mensen rustig worden van eeuwig wachten. En vanuit een gezamenlijk wachten ontstaat er altijd wel een ontmoeting, een gesprek. Gedeelde smart is halve smart. Utrecht brengt mensen samen! Wel op een heel wonderbaarlijke manier…

Welke ambtenaar deze gekte ook op zijn geweten heeft, je moet er medelijden mee hebben, zoveel is me helder. Veel anders komt hem niet toe vermoed ik. MedelijdenCalimero heb ik ook met de ongelukkige die ze een geel hesje hebben gegeven, al dan niet bedrukt met ‘prorail’ of ‘veiligheid en service’. Ik zie een jongeman die druk staat te gebaren in zijn veel te grote reflectiehemd. Hij lijkt een willekeurig van de straat geplukte student, en ik heb het bange vermoede dat ze hem wijs hebben gemaakt dat hij een belangrijke taak heeft. Namelijk: alles in goede banen leiden. Maar hoe hij ook druk doende is, in goede banen gaat het natuurlijk nooit. Het gaat niet eens in banen. Sterker nog, hij lijkt zijn eigen leven te wagen voor een hopeloze zaak. Ternauwernood zie ik hem net voor een bus weg springen. En wonderwel, dan vangen de drukke gebaartjes weer aan…alsof er niets gebeurd is.

Moet ik ook gelaten worden?  Zien ze me nog in 2030, zoals de posters hopen? 2030! Waar is het ontzag voor de tijd gebleven! Moet ik onkunde, bureaucratie en emotieloze ambtenaren voor lief nemen? Moet ik me troosten met de woorden van de Utrechtenaar die zo graag wijst op die mooie binnenstad? Ik heb het gevoel dat de gelaten mens misschien wel verder is dan ik, in plaatst van oneindig achter geraakt. Misschien is het zelfs geen gelatenheid, maar een soort superkracht die ik nog moet ontdekken. Misschien moet ik gewoon nog wennen aan de Grote Stad…

De titel is het hele boek: een recensie van Couperus’ nagelaten Correspondentie

Couperus correspndentieTer gelegenheid van het 150e geboortejaar van Louis Couperus (1863-1923) verscheen bij Uitgeverij Athenaeum een wetenschappelijke editie van de correspondentie van de Nederlandse schrijver. Meer dan 1400 thans bekende documenten werden gebundeld en door Couperus-kenner H.T.M. van Vliet van commentaar voorzien in een aparte, bijbehorende uitgave. Een buitengewone inspanning die voor de liefhebber niets te wensen over laat.

Toen in 2007 door het NRC Handelsblad in samenwerking met de NPS een grote verkiezing werd gehouden voor het beste Nederlandstalige boek aller tijden, haalde Couperus de top tien niet eens. Dat een Kader Abdolah achter Harry Mulisch op de tweede plek eindigde, zegt natuurlijk genoeg over zo’n verkiezing, maar met de aanwezigheid van Reve, Nescio, Multatuli en W.F. Hermans in de top tien, had Couperus er niet in misstaan. Zelfs als men de boeken niet gelezen heeft, dan nog zal iedere beschaafde lezer opveren bij titels als Van Oude Mensen De Dingen Die Voorbijgaan of natuurlijk Couperus vermaarde debuutroman Eline Vere.

Aan het Couperus-elan ligt het in ieder geval niet, dat is er volop. Van het Couperus Museum tot aan een heuse Couperus kookworkshop voor fijnproevers; het is er allemaal. En wie er werkelijk geen genoeg van kan krijgen, kan altijd terecht bij het Couperus-genootschap. Een rijk en levendig gezelschap dat op talloze manieren het erfgoed van Couperus in het daglicht brengt.

De correspondentie
Louis Couperus had bepaald niet veel op met het schrijven van brieven. ‘Ik antwoordde niet, omdat ik niet veel te antwoorden had en brieven schrijven is toch al mijn ‘fort’ niet’, laat hij zijn voornaamste uitgever L.G. Veen (1863-1919) weten in een brief van 4 januari 1904. Als Europeaan in de dop was hij vrijwel altijd onderweg en had hij ook geen gelegenheid om een degelijk archief aan te leggen. Bovendien kon hij maar moeilijk begrijpen waarom mensen überhaupt zijn brieven zouden willen lezen en was hij van mening dat een persoonlijke correspondentie sowieso vooral toch persoonlijk was.

We staan er zelden bij stil, maar het heeft wel degelijk iets merkwaardigs om te snuffelen in post van een ander, aan een ander, voor een ander. Die is per definitie niet bestemd voor de wereld. Bij leven ongehoord, na de dood een geaccepteerd fenomeen. Couperus zou hoogstwaarschijnlijk niet al te gelukkig zijn geweest met deze publicatie, waarin vooral zakelijke brieven de overhand hebben. Zo vinden we er honderden brieven in terug aan zijn uitgever waarin druk onderhandeld wordt over geldzaken en proefdrukken. Soms bits, zakelijk of somber, maar altijd in een chique Nederlands zoals we dat nu niet meer gewoon zijn. Wie enkele uren bladert door de brieven wordt vanzelf meegezogen in een andere tijd en verlangt wellicht naar die typische stijl van eind negentiende, begin twintigste eeuw, waarin met zoveel hoffelijkheid tegen elkaar wordt gesproken. ‘Ik betuig U mijn zeer hartelijken dank voor Uw zoo gracieus cadeau, dat ik volgaarne aanneem en op hoogen prijs stel.’ schrijft Couperus aan Veen, wanneer deze hem een portret cadeau heeft gedaan.

Het is overigens haast onmogelijk om niet gaandeweg het lezen een sympathie te ontwikkelen voor L.G. Veen, die zo liefelijk en aanhoudend genegen blijft doorklinken in zijn brieven aan Couperus. Als hij Couperus op 26 juni 1911 bijvoorbeeld schrijft waarom hij hem nog niet geantwoord heeft (wat vaker voorkwam), vraagt hij zich het volgende af:

‘Gaarne zou ik toch willen weten waar aan mij te houden. Tot nu toe heb ik steeds het honorarium betaald zooals ik meende te kunnen doen en is mijn nu gedaan aanbod weder van dezelfde kracht. Is het je te laag, zeg het gerust amice. Wij blijven even goede vrienden, nietwaar?LJ Veen

Maar hoe goed was die vriendschap eigenlijk? Op 22 februari 1919 schrijft Veen zijn laatste briefje aan Couperus, met als afsluitende zin ”t Spijt mij, maar voor deze manier voel ik niet veel en zal dus de zaak maar als afgedaan beschouwen.’ Veen sterft op 20 september 1919 aan nierfalen, maar de lezer zoekt vervolgens tevergeefs in de brieven verder naar enkele warme woorden of herinneringen van Couperus aan Veen, die ruim 20 jaar onafgebroken zijn uitgever was geweest. Dat zijn de momenten waarop het gemis van waarschijnlijk verloren gegane brieven de lezer pas werkelijk voor ogen komt.

De Commentaar
En zo is dit maar een enkele van de talloze verhaallijnen en mysteries die zich ontvouwen in de correspondentie. Ondanks haar noodlottig onvolledige karakter geven de brieven een rijk en interessant beeld van de mensen en de tijd. Het oorspronkelijke taalgebruik is gehandhaafd en we lezen alles zoals het toen geschreven werd. Dat went overigens vlot en staat het lezen verrassend genoeg nauwelijks in de weg. En ja, Frederik van Eeden komt voorbij, Frans Netscher en Frans Coenen, en Israël Querido en Willem Kloos. Zelfs Oscar Wilde is even in beeld, wanneer Couperus’ vrouw zijn grote roman The Picture of Dorian Gray mag vertalen.

Oud bijzonder hoogleraar editiewetenschap H.T.W. van Vliet, die eerder al verantwoordelijk was voor de uitgave van Couperus’ Volledige Werken, maakte een indeling van de brieven in negen periodes. We volgen zo Couperus vanaf zijn debuut en het schrijverssucces via zijn reizen door Europa en voor de Haagse Post tot aan zijn laatste levensjaar in 1923. Iedere periode is voorzien van een korte inleiding die samen met een uitstekend geschreven algemene inleiding een vlotte en goede indruk geven van Couperus als schrijver en persoon.

Voor wie zich werkelijk wil verdiepen in de achtergronden die bij de brieven horen, is er een apart geschreven commentaar. Voorbijkomende personen, historische gebeurtenissen en allerlei relevante wetenswaardigheden worden hierin per brief toegelicht. Aangevuld met een wetenschappelijke verantwoording en een uitvoerig register waarin personen en werken van elkaar zijn gescheiden, mag dit met recht een zeer verzorgde uitgave worden genoemd die daadwerkelijk weinig te wensen overlaat, behalve dan dat uiteindelijk ook deze uitgave slechts weer de honger aanwakkert naar nieuw onderzoek, bijvoorbeeld waar het een nieuwe biografie betreft.

Deze uitgave is echter niet enkel geschikt voor studie, maar ook om in te bladeren – en zelfs te snuffelen, om zo gaandeweg ondergedompeld te geraken in de leefwereld van zo velen die toen leefden, dachten en schreven. En dan soms treft men een pareltje aan tussen al die zakelijke brieven, waarin Couperus zich even poëtisch laat zien als meester van de taal. Een meester die gewoon tot de absolute top van de Nederlandse literatuur behoort. Misschien dat het eens tijd wordt dat Kader Abdolah zijn plekje ter beschikking stelt.

Deze recensie is geschreven voor 8Weekly. Benieuwd naar hoeveel sterren dit boek krijgt? Neem dan een kijkje op de site aldaar.

Morele woede uit balans: begrijpen wij voldoende wat de rechtsstaat onder rechtvaardigheid verstaat?

Begrijpen wij voldoende wat de rechtsstaat onder rechtvaardigheid verstaat?
-Diverse overwegingen van verschillende aard bij twee zaken

Familieleden van de verongelukte Donnie Rog gingen in de rechtszaal de man te lijf die de dood van de 13-jarige Hagenaar op zijn geweten heeft. De 21-jarige Bulgaarse verdachte Milen Y. moest in de rechtszaal rake klappen incasseren van de woedende familie, die buiten zinnen raakte toen de strafeis werd uitgesproken door het OM van vier maanden voorwaardelijk, drie jaar rijontzegging en een maximale werkstraf van 240 uur. De politie kon de verdachte uiteindelijk ontzetten. ‘Als jullie hem niet pakken, dan doen we dat zelf wel’. (parafrase bron: AD).

Al eerder schreef ik bespiegelend over een ontluikend gevoel van morele woede dat samenhangt met een fundamentele verontwaardiging. Beide emoties zijn herkenbaar in ieders leven en ook van belang in een moreel leven. We hebben ook recht op die emoties. Het is echter zo dat het recht op emotionele boosheid en verontwaardiging op het dunne randje balanceren met dat van de behoefte aan fysieke wraak of eigenrichting, waarmee er een potentieel spanningsveld bestaat dat ieder moment uit zijn evenwicht kan geraken.

Het is nu onze rechtsstaat die een belangrijke bijdrage aan dit evenwicht behoort te leveren. Zij kan  immers door middel van vergelding er voor zorgen dat de disbalans van onze morele woede stabiliseert, zodat we niet de neiging krijgen zelf te corrigeren door over te hellen naar eigenrichting. Vertrouwen in de overheid is daarbij essentieel, waarbij we stoelen op de wetenschap dat eigenrichting de toets van de moderne en hedendaagse ethiek niet doorstaat: “oog om oog, tand om tand” is een middeleeuws principe.

Maar soms is dat vertrouwen geleidelijk afgebrokkeld of ineens weg, en verdwijnt daarmee ook de ondersteuning van die disbalans tussen emotionele woede en fysieke vergelding. Dan wint de emotie het van de rede. Als het idee ontstaat dat de rechtsstaat geen recht doet aan de emotie, maakt dat dat een persoon zelf recht wil doen aan zijn emotie, dat hij zelf op zoek gaat naar de balans. Het emotionele gevoel van rechtvaardigheid is dan sterker dan het rationele idee van rechtvaardigheid van de rechtstaat, waardoor in een geval als het bovenstaande de vader van het slachtoffer zijn oververhitte woede “koelt” op de dader -misschien in de hoop zo wel weer in balans te geraken, of in ieder geval iets in balans te brengen, wat naar zijn idee niet door de rechtsstaat in balans wordt gebracht.

-Vragen-
Maar hoe staat het met onze balans? Kunnen wij zelf ook uit balans raken?

Zijn wij in staat om ons altijd over te geven aan het idee van rechtvaardigheid zoals de rechtsstaat ons dat voorspiegelt? En vereist dat dan een buitengewone rationele overtuiging en/of standvastig geloof in de rechtsstaat?

Kan er een moment zijn dat we zeggen: en nu schort ik mijn vertrouwen in de rechtstaat op?

Hoe verhouden wij ons tot de woedende vader? Kunnen we begrip opbrengen voor zijn situatie en van daaruit zijn handelen begrijpen, of moeten we eigenrichting altijd veroordelen? Of kunnen we zowel begrip opbrengen als dat we het desondanks veroordelen?

“Ik begrijp uw reactie volkomen, maar desondanks moet ik u straffen-” zo spreekt de rechtsstaat.

De belangrijkste vraag die mijns inziens echter moet worden gesteld, en die samenhangt met alle overige problemen die in dit schrijven worden aangeraakt is de volgende:

Zijn we voldoende in staat het recht zoals de rechtsstaat ons dit toont te begrijpen?

Ik denk dat in die laatste vraag het grootste probleem schuilt waar het gaat om oververhitte morele woede: we begrijpen niet altijd wat de rechtsstaat onder gerechtigheid verstaat. Bovendien wordt iedere  rationalisatie van een vonnis ondergesneeuwd door overweldigend onbegrip op de bekende  sociale media.  Maar wat is dan eigenlijk recht doen aan de situatie, wanneer een 13-jarige jongen zijn leven verliest door roekeloos rijgedrag? Dat de betreffende verdachte volgens eigen zeggen in blinde paniek doorreed, is misschien begrijpelijk, maar dat hij volgens het OM voor tientallen verkeersovertredingen voor en vooral na het fatale ongeluk is beboet, is minder begrijpelijk en laat zich bovendien voor leken moeilijk verenigen met zijn spijtbetuigingen in de rechtbank, die zo eerder onoprecht praktisch lijken in het licht van strafminimalisatie.

Wat betekent het als het Openbaar Ministerie namens de samenleving zegt: “deze man heeft iemand doodgereden door roekeloos gedrag, heeft zich vervolgens niet aan de plicht gehouden hulp te verlenen en is doorgereden. Maar een gevangenisstraf gaat ons echt te ver; we vinden wel dat hij 240 uur gedwongen aan het werk moet en er bovendien een gevangenisstraf boven zijn hoofd moet hangen indien hij wederom de fout in gaat.”

Het lijkt mij persoonlijk niet een straf die in ieder geval het roekeloos rijden tegengaat. Er gaat geen afschrikwekkende werking van uit. Aan de andere kant kunnen we ons afvragen indien er een zeer zware straf was geëist (waarbij we kunnen discussiëren wat dan in dit geval een zware straf is), dit roekeloze rijders wel afschrikt. Misschien is roekeloos rijden te vergelijken met zinloos geweld: de hoogte van de strafmaat heeft nauwelijks effect op toekomstige gedragingen. Het gaat hier dus vooral om vergelding en niet om generale preventie.

Ik vermoed overigens dat een eis van een stevige gevangenisstraf vereist zou zijn geweest om in dit geval eigenrichting in de rechtszaal te voorkomen. Toevallig wordt dat bevestigt in een follow-up: Geen spijt bij ouders na vechtpartij in rechtszaal. Overigens dacht ik zelf aan 2 jaren gevangenisstraf…

Want wat kan de maximale straf zijn in deze? En wanneer is de maximale straf daadwerkelijk ooit opgelegd? Een blik op artikel 307 Sr. (veroorzaken van de dood of van lichamelijk letsel door schuld) leert:

1. Hij aan wiens schuld de dood van een ander te wijten is, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste twee jaren of geldboete van de vierde categorie.
2. Indien de schuld bestaat in roekeloosheid, wordt hij gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste vier jaren of geldboete van de vierde categorie.

De maximaal te eisen straf lijkt dus vier jaren cel als ik me niet vergis (noot: al zijn de grenzen die in de WVW (art.6/art.175) worden bepaald nog zwaarder; te weten 3 en 6 jaar), dus hoe verhoudt zich dan de gevraagde straf in deze door het Openbaar Ministerie? Het Openbaar Ministerie heeft klaarblijkelijk de ruimte om meer te eisen, maar doet dit niet. En daar openbaart tegelijkertijd zich het grootste probleem: ons gebrekkige inzicht in het juridische systeem, onze gebrekkige kennis van jurisprudentie waarbij ook nog eens de media geregeld al te summier en zijdelings rapporteren, waarbij we nuance en omstandigheid uit het oog verliezen en enkel zicht hebben op daad-slachtoffer-straf. Waarom komt het OM met deze eis? Daar moet veel aandacht naar uitgaan, mijns inziens.

Een andere zaak
Maar toch. Ik moet denken aan een recente veroordeling, waarbij ik mij ook weer geconfronteerd zag met een sterke opleving van morele woede, gebaseerd op onbegrip. Ik kon het vonnis goed volgen, maar niet zo goed begrijpen. Er wordt gesproken van “onbeschrijfelijk leed” dat is aangericht. Het OM eist 12 maanden onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de man die beschonken (5x toegestane hoeveelheid alcohol)  en al spelend met zijn mobiele telefoon een vrouw doodreed. Hij geeft dit alles toe en heeft spijt. Het uiteindelijke vonnis: 200 uren taakstraf.

Er wordt mij dan niet genoeg duidelijk waarom 12 maanden teruggebracht wordt tot 200 uren werk. Het lijken alle omstandigheden van de dader te zijn (spijt, eerlijk geweest, niet eerder veroordeeld, jong kind). Ook heeft de rechtbank gelet op de richtlijnen die in den lande voor soortgelijke feiten gehanteerd worden: oftewel-het al beschonken spelen met een telefoon doodrijden van iemand wordt nu eenmaal niet zo heel zwaar bestraft. Zou dat zijn omdat er vrijwel nooit sprake is van opzet en dat er bij de dader ook een zwaarwegende vorm van leed gedurende de rest van zijn leven te bespeuren zal zijn? Dat zou een rechtbank kunnen vinden en dat mag ze wat mij betreft ook expliciet benoemen, maar het lijkt me een vreemd criterium. Het leed is immers aan zichzelf te wijten, terwijl dat voor de nabestaanden niet geldt. Het is moeilijk om medelijden te hebben met iemand die zich willens en wetens in een risicovolle situatie begeeft, waarbij het misgaat.

Maar opmerkelijk is: “De officier van justitie heeft voorts gelet op de richtlijnen die bij dergelijke zaken worden gehanteerd”. En daarbij kwam ze tot een eis van 12 maanden onvoorwaardelijk. Het spanningsveld voor mij als toeschouwer blijft dus zitten in de eis en het vonnis. Waarom zit er zo’n gat tussen OM en rechtbank? En het is ook moeilijk te vatten dat een rechtbank 200 uren taakstraf (en bijkomende straffen) als vergelding ziet voor “onbeschrijfelijk leed”. Zo beschouwt ze dat vast ook niet-maar wat is dan het werkelijke nut en doel van deze straf anders dan vergelding? Herhaling lijkt uitgesloten, berouw is er al.

Ik bedacht mij bovendien dat ik feitelijk nu alleen nog maar een buitenstaander was, en toch al de opleving van morele woede gewaar werd. In hoeverre zou ik mijn balans verliezen als ik geen buitenstaander was geweest, maar een familielid? Had ik dan nog rationeel begrip kunnen opbrengen, of ontdek ik dan iets anders-namelijk dat ik 2 jaren straf voor dood door schuld erg weinig vind? En herinner ik me niet een krantenbericht waar het stelen van dertien bronzen beelden een gevangenisstraf opleverde van 2,5 jaren? Zodra je dat tegen elkaar gaat afzetten, waarbij de omstandigheden verdwijnen en het vonnis niet goed bestudeerd wordt, dan wordt begrip heel erg lastig.

Vertrouwen in de rechtsstaat hang samen met het begrip ervoor
Het is dat ik mij sterk bewust ben van mijn gebrek aan diepgaande kennis omtrent de totstandkoming van vonnissen. Het ontbreekt mij aan achterliggende redenen en zicht op persoonlijke omstandigheden, dat ik wel vertrouwen moet hebben in de mensen die dat wel hebben. Het is ook een zekere mate van overgave. En binnen de mogelijkheden die ze hebben komen zij tot een afgewogen inzicht en oordeel. Maar als ik een vonnis dan goed bestudeer, dan moet en wil ik het ook wel volledig kunnen volgen. De wetgever heeft ruimte gemaakt om te kunnen straffen; hoe en waarom is daar op deze manier gebruik van gemaakt? Ik zou het dan nog steeds oneens kunnen zijn met de uitkomst, maar ik moet op zijn minst kunnen begrijpen waarom een rechtbank tot het oordeel is gekomen zoals dat het geval is.

Tot slot
Heeft het zin dat het OM 4 jaren eist en de rechtbank er vervolgens 200 uren werkstraf er van maakt? Misschien niet, maar misschien is het niet verkeerd dat het OM toch wat meer spierballen laat zien, juist omdat ze namens de samenleving opereert. Dat de onafhankelijke rechter zijn eigen oordeel heeft is geheel goed, maar daar mag best een scherp geluid tegenover worden geplaatst, waarbij het onbegrip dat vaak heerst doorklinkt in een juridisch afgedekt kader. “Wie door roekeloosheid op de weg het leven van een ander beneemt, mevrouw de rechter, zou wat ons betreft zijn zonden altijd in het gevang mogen overwegen, ongeacht de omstandigheden. Dat doet volgens ons recht aan ‘onbeschrijfelijk leed’. Iedere burger zet namelijk met roekeloos gedrag -al bellend en/of dronken achter het stuur- zijn eigen omstandigheden en die van een ander willens en wetens op het spel.”

Dat kan een rechter van tafel vegen -omstandigheden doen er altijd wel toe-, maar de nabestaanden hebben dan in ieder geval, zoals in de casus van de dertienjarige Donnie Rog tenminste de steun van het OM. Of was het dan bij het vonnis wel uit de hand gelopen?

Wordt ongetwijfeld vervolgt…

Naschrift 1 aug  ’13: 1. een uitzonderlijke, doch zeer summiere verklaring van het OM:
https://www.uitzendinggemist.nl/afleveringen/1358455

2. Anders dan in verschillende media is geuit, stelt het OM dat er in de zaak Donnie Rog, geen roekeloos rijden kan worden aangetoond (waarmee niet is gezegd dat er van roekeloos rijden geen sprake was). Dat geeft een iets ander licht op de zaak; was dit een zuiver ongeluk-zonder schuld?

3. Doodslag?
De Bulgaarse verdachte schepte Donnie vorig jaar op 9 juli toen die de straat overstak met zijn fiets. Hij reed door, om zich een paar uur later te melden bij de politie. Uit onderzoek bleek dat hij te hard heeft gereden. Hoe hard en of hij mogelijk onder invloed van alcohol of drugs verkeerde was niet meer vast te stellen. Zowel voor als na de aanrijding blijkt Milen Y. meerdere verkeersovertredingen begaan te hebben. De nabestaanden voeren dat gegeven ook aan. Toch wil het OM hem niet vervolgen voor doodslag, hoewel dat juridisch wel mogelijk geweest was. Nooy: ‘Het staat de officier vrij om af te wijken van de richtlijnen die er zijn. Maar dan moeten daar wel de omstandigheden voor zijn, je moet het de maatschappij wel kunnen uitleggen’. Volgens Nooy is de aanrijding niet het gevolg van roekeloos rijgedrag, maar gaat het om een tragisch ongeval.  (bron vk.nl)

Dus te hard rijden betekent nog geen roekeloos rijgedrag? En iets aan de samenleving uitleggen geldt ook voor de huidige eis: die acht ze juist onbegrijpelijk. En hoe kan er worden gesproken van een tragisch ongeval, als alle mogelijke bewijzen daarvoor niet zijn te verifiëren? Het lijkt me onlogisch om te spreken van een ongeluk (waar er te hard is gereden), waar je niet kunt bewijzen dat er geen sprake was van een ongeluk; dat iets niet te achterhalen is, maakt niet dat het niet het geval was, maar dat we het niet kunnen weten-ergo: dan is dus niet vanzelfsprekend het tegendeel het geval.

4. Waar gaan rechters van uit? Er blijkt zoiets te bestaan als “Oriëntatiepunten voor straftoemeting en LOVS-afspraken”, waar LOVS staat voor Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht. Hieronder plaats ik de tabel die samenhangt met richtlijnen omtrent overtreding artikel zes van de wvw (geldig mei 2013).

https://www.stephanwetzels.nl/wordpress/docs/Straffen%20overtreden%20wegen%20verkeerswet.jpg

Het hele document met alle richtlijnen is HIER te vinden.

Abonneren


 

Verschenen

Copyright 2024 Stephan Wetzels © All Rights on Texts Reserved.
Bezoek aan dit persoonlijke archief is gehouden aan de voorwaarden te vinden onder "Over deze website"