Stephan Wetzels
Denken en Zijn

Verzet en verdediging tegen Permission Machine. Deel II: Het Morele Appèl

Deel II: Het Morele Appèl

Ten geleide.

Onderstaande lange verdediging is een antwoord op eerdere correspondentie die ik had met G.* G. is de ‘CEO’ van Permission Machine (nu: Visual Rights Group). Het is niet noodzakelijk om deze lange eerdere correspondentie te kennen om mijn verdediging te kunnen volgen en er enig plezier aan te beleven, ondanks de tragische aanleiding (zoals ik hier uiteen heb gezet).

* 24/2/2023. In goede overeenstemming met G. is besloten de naam te verwijderen. G. is inmiddels niet meer werkzaam bij de club.

Deze G. heeft er schik in gehad mij te antwoorden en ik vraag me af hoe ik deze man nu moet typeren. Ik kom er niet goed uit. Als je hem in een café tegenkomt lijkt hij wellicht zomaar de eerste beste bezopen drinkebroer waar je een avond schuine moppen mee kunt tappen. Hij zou goed de hele avond over damesvoetbal kunnen lullen, zijn hobby; om naar te kijken dan. Maar als ‘CEO’ van Permission Machine zou hij ook zomaar een wolf in schaapskleren kunnen zijn die maar één doel heeft, en dat is linksom of rechtsom geld binnenharken en nietsvermoedende goedbedoelende particulieren onder druk zetten. Gewoon omdat het kan.

Ik ben alles afwegende toch genegen om medelijden te hebben met deze man die om welke reden dan ook in een systeem is gesukkeld waarbij iedere vorm van morele overweging overboord moet worden gegooid om te kunnen blijven voortbestaan. G. kan niet meer terug en is gevangen in het auteursrechtenweb dat misbruikt wordt door grote bedrijven zoals het ANP. En het ANP heeft er kennelijk beleid van gemaakt om zo slinks als mogelijk geld binnen te harken voor foto’s die normaal gesproken geen enkele waarde vertegenwoordigen. Kleine visjes pakken. Goede trouw afstraffen. Arme G. dat hij hier aan mee moet doen om zijn boterham te verdienen! Een tragische figuur zonder weerstand, een bleek weekdier, een ongelukkige antiheld en een eenvoudige zetbaas die je alle kanten op kunt duwen, omdat zijn morele weerstand is gebroken.

Nu juist het appel op het morele, niet zozeer op het juridische, is de kern van onderstaande verdediging.
Het vormt ook het sluitstuk van de wijze waarop ik de schikking heb vormgegeven, namelijk door deze G. het aanbod te doen zonder enige verplichting mee te doen aan het steunen van een goed doel. Juist omdat ik overwegend medelijden met hem heb gehad en het me duidelijk werd dat de juridische strijd over deze idiote afbeelding tijdrovend en mogelijk teleurstellend zou kunnen verlopen. Ik heb gepoogd zijn morele besef aan te wakkeren, zover dat niet morsdood was.

Hoe dat is afgelopen kunt u hier lezen in de derde en laatste bijdrage.

________________________________________

Verzet en verdediging tegen Permission Machine in de gedaante van G.
Met ironie beladen en door ernst gevormd

Geachte heer G., en anderen die het interesseert in hun vrije uren,

Onderstaand heb ik de tijd genomen om te antwoorden op alles wat relevant is in deze tragisch-komische ontmoeting van twee mensen die elkaar ook gewoon met rust hadden kunnen laten. Als u de vrije tijd mist dit goed in u op te nemen, dan verwijs ik bij deze naar de laatste alinea’s ‘Hoe komt dit alles nu tot een einde?’. Een vlotte reactie op die alinea’s is het enige wat is verlangd voorts.

Een en anders dient ter vervanging van al het eerdere, maar zeker ook als vermetele poging u te overtuigen van het feit dat de reden van al deze moeite grondt in volkomen verkeerde prioriteiten, verkeerde aannames en een mensbeeld dat stoelt op wat de Franse filosoof Jean-Paul Sartre noemt mauvoise foi. Als u het mij vraagt dan. Ik zal dat proberen zo helder mogelijk toe te lichten.

U bent misschien een geharde rechtspositivist van het nagenoeg uitgestorven soort, en in dat opzicht is er een mogelijk mandaat om eindeloos en misschien zelfs schaamteloos brood te verdienen, ik zal daar zoals eerder aangegeven morele, broodnodige morele opmerkingen aan toe voegen. Die lopen voor mij vervolgens over naar het recht, in de zin dat ik daar ook rechtvaardigheid onder versta. U interesseert het recht, mij de rechtvaardigheid. Dus niet alles zal sec juridische kracht hebben, maar dat is ook niet mijn insteek. En allicht op het toppunt van vergane glorie, dura lex sed lex, maar lees veel beter Marcus Aurelius als u graag de oude Romeinen aanhaalt:

‘Kenmerkend voor de redelijke ziel zijn ook naastenliefde, waarachtigheid, zelfrespect en dat zij haar eigen zuiverheid als het hoogste goed beschouwt. Dat is trouwens ook een kenmerk van de wet. In dat opzicht is er dus geen verschil tussen juist denken en rechtvaardig denken.’ (Ta eis heauton, XI, I).

Ik zie mij zelf als volkomen redelijk en daarom is het schikkingsvoorstel ook zo onwaarachtig. Dat is vrij eenvoudig te begrijpen. Als ik namelijk toegeef aan een of ander voorstel, betekent dit dat ik op de een of andere wijze instem met een immoreel systeem dat in bijzondere zin niet te begrijpen is, daar waar het recht m.i. zich juist aan gewone burgers zonneklaar moet uitleggen. Het is een systeem waarin het loont om te misleiden, waarin waardeloze troep kan worden getransformeerd tot peperdure ambacht, omdat het nu eenmaal in een licentiecontainer is gedumpt.

Een systeem ook dat mensen oneigenlijk hard raakt en op zo’n wijze dat het geenszins in verhouding staat tot de zogenaamde schade die ze zouden hebben veroorzaakt. Over dat laatste kom ik nog te spreken. Maar het begint wat mij betreft allereerst, en dat is hier de menselijke maat, bij inlevingsvermogen, een persoonlijke blik en een in algehele zin redelijke afweging, wanneer je met behulp van techniek probeert geld te verdienen op basis van een ongetwijfeld zinvolle grondslag in de wet ook anno 2019, namelijk het auteursrecht. Een recht dat alles in zich heeft om met valse intenties ergens heel veel uit te halen en mensen die behoren te spreken liever laat zwijgen. Dat moet ook wel als je foto’s logischerwijs doorgaans nauwelijks iets waard zijn en niemand er meer dan een euro voor zou willen geven. Tragisch, maar dat is de realiteit onder fotografen. Dat weet u, dat weet ik. En heus niet omdat reeds verkochte foto’s onschuldig hier en daar nog eens opduiken, maar omdat het een noodzakelijk gevolg is van techniek.

Ik lees nota bene het volgende in interviews, dat verschillende serieuze klanten die u bedient of bediend heeft absoluut niet het oogmerk hebben om ‘Jan met de pet uit te kloppen’. ‘Sociale gevallen of kleine zaken laten we vallen’, zegt ene De Vinck van Photo News. ‘Het is zeker niet de bedoeling om via dit systeem de kleine garnalen aan te pakken’, zegt ene Philippe François, van Belgaimage.

Dat zijn waarachtig wijze woorden, waar u een goede les aan heeft zich dat ook uiteindelijk zelf aan te trekken. Want als er dan een opdrachtgever aanklopt die klaarblijkelijk wel de bedoeling heeft om onbeduidende spelers aan te pakken, goedbedoelende bloggers, mensen die op vrijwillige basis hun stukjes schrijven voor de lokale schaakvereniging, liefhebbers die voor 30 voorbijgangers per maand hun liefde delen over golf of plantjes en beestjes, dan zou het ongelofelijk sieren dat vriendelijk te weigeren.

Immers, wie wil zo zijn? Wie wil iemand die er vreugde in schept volkomen onbeduidende spelers te pakken als vriend hebben? Ik moet denken aan een grote stoere sterke jongen. Afgestompt en ongevoelig geworden, omdat iedereen hem haat. En die grote jongen voelt zich alleen nog maar fijn wanneer hij weer iemand waarvan hij weet dat deze zich nauwelijks zal verweren een pak slaag heeft gegeven. Gewoon omdat het kan. Maar niet alles wat kan moet. Niet alles wat kan hoeft. En daar gaat het hier om in grote lijnen.

Ik stel het volgende adagium even voor.

‘Het is in beginsel immoreel iemand die te goeder trouw is pijn te doen.’

Met betrekking tot het adagium zou ik beweren niet alleen immoreel, en welke ongelukkige kan het er mee oneens zijn, maar ook in beginsel onrechtmatig. In bepaalde omstandigheden geloof ik, wordt iemand die uitgaat van een verkeerde voorstelling van de rechtsverhouding toch beschermd door het Nederlandse recht, mits hij te goeder trouw is. In mijn geval beweer ik te goeder trouw te zijn en bovendien geen kwade opzet te hebben gehad. Wat betreft de goede trouw, ik heb nota bene jullie tracking-activiteiten diverse malen waargenomen op mijn website bij het betreffende artikel en op grond daarvan op 23 april 2019 11 minuten lang volgens mijn internethistorie jullie website bekeken en doelstellingen gelezen. Ik heb geen enkel vermoeden gehad dat ik hier iemand ‘schade’ aan het berokkenen was of zou hebben berokkend, laat staat dat ik iets onoorbaars zou hebben gedaan. Voor mij is dat op zijn minst een voldoende bewijs van goede trouw, hoewel ik natuurlijk heel goed mijn eigen gedachten ken en daarvan weet dat er sowieso geen enkele twijfel over bestaat. Daarnaast wijs ik er graag op dat onachtzaamheid iets anders is dan goede trouw.

U stelt met betrekking tot dat laatste in uw schrijven, waar het ook gaat over het ontbreken van enige opzet mijnerzijds: ‘Opzet of intentie speelt geen rol inzake auteursrechtelijke inbreuken; wat ook logisch is, aangezien iemands opzet vaak vrij moeilijk aan te tonen is.’

Dit is een klassieke drogredenering. Iets is niet logisch omdat iets vrij moeilijk is aan te tonen. Of erger nog, omdat iets moeilijk is aan te tonen -dus niet onmogelijk- komt er voor het gemak een containerbegrip zoals wat u noemt ‘objectieve aansprakelijkheid’. Ik kom deze termen, maar ik ben dan ook godzijdank filosoof en geen advocaat, alleen maar in het Belgische recht tegen en kan in de Nederlandse rechtspraak, buiten het strafrecht waarin geobjectiveerde bestanddelen een rol hebben, geen directe verwijzing vinden naar deze manier van kijken naar de werkelijkheid. Maar ook hier even los van het recht, de absurde gevolgen van een dergelijke opvatting laten zich niet moeilijk voorstellen en geven aanleiding om iedere ongelukkige handeling te juridiseren. En waarom het auteursrecht daarin iets bijzonders is, ontgaat mij volkomen, want in talloze andere gevallen zou dit totaal onacceptabel zijn. In de normale intermenselijke omgang zou een dergelijke opvatting een totale onwerkbare en onwenselijke samenleving met zich meebrengen bovendien.

Laat ik het eens ironisch zeggen omdat het allemaal zo tragisch is. U vergeet een keer per abuis het toilet door te spoelen, of dacht dat u het toch netjes gedaan had, en krijgt uit het niets een ziedende vrouw op uw dak met een heleboel moeilijke babbels. U heeft een ernstige inbreuk gemaakt op haar rechten in een propere omgeving te kunnen toiletteren en zij lijdt hierdoor schade, roept ze. Alle extra moeite, het zelfs tweemaal moeten doorspoelen en wat niet meer is! Ze stelt voor om € 250 uit uw portemonnee te grissen en dan is ze nog mild in de schade die u haar berokkend heeft.

Dat brengt mij tenslotte op het hele probleem van de zogenaamde schade. Want daar draait het toch ook om per slot van rekening. Het ANP lijdt schade door Stephan Wetzels. Het ANP lijdt schade door Stephan Wetzels!

U moet het met me eens zijn dat het onmogelijk is om als weldenkend mens dit met droge ogen een aantal malen achter elkaar hard op te zeggen. Het is namelijk even lachwekkend als dat het klinkt. Het zou hooguit nog lachwekkender kunnen worden als iemand hier ook een eens een hogere morele zaak in zou zien. Het fossiele auteursrecht in zijn huidige vorm is filosofisch net zo problematisch als het oude recht op absolute privacy in een open digitale wereld waarin iedereen participeert. Antieke manieren om iets te beschermen zijn al talloze malen gesneuveld en dat zal, geloof mij, ook voor uw huidige verdienmodel gelden, zolang u ook heil zoekt te verdienen aan het onbeduidende in plaats van alle energie te besteden aan het moedwillig op grote schaal misbruiken van auteursrechtelijke beschermde afbeeldingen. Alsof u met een wattenstaafje een olifant gelooft schoon te krijgen. Nu ja, zo iemand -en natuurlijk gelooft hij niet dat de olifant schoon wordt- heeft inderdaad voor de rest van zijn leven werk! Hoe nobel.

Uiteraard heeft het recht in zijn gemakzucht wat algemene zaken en richtlijnen in de weer, maar wat mij betreft behoort het recht nooit gemakzuchtig te zijn, maar ook en bovenal in het licht van rechtvaardigheid moet het stoelen op redelijke en objectieve grondslagen. Als het hele verweer van de goede trouw en het gebrek aan opzet niet slaagt om welke voor mij onbegrijpelijke redenen dan ook, dan moeten we vaststellen op welke manier een onrechtmatige daad tot daadwerkelijke schade heeft geleid. Schade die ik voor het gemak even definieer als het verschil tussen de actuele toestand van het slachtoffer, de arme fotograaf derhalve, en de hypothetische toestand waarin deze zich zou bevinden indien de onrechtmatige daad niet door mij zou zijn gepleegd.

Ik laat de foto even op me inwerken en kijk en kijk, en kijk. Kijkt u mee. Ik citeer de afbeelding even, gemaakt door Rob Engelaar voor de monopolist ANP:

https://www.anpfoto.nl/search.pp?page=1&ShowPicture=68119663&pos=1

Dit is ook ongeveer de grootte zoals ik hem bij mijn artikel heb geplaatst, waarbij ik inhoudelijk schrijf over het betreffende document. En ik kijk nogmaals en nogmaals. U kijkt mee. En ik moet het waarschijnlijk in het midden laten, maar welke creatieve keuzes zijn hier gemaakt? Wat is het schitterende eigene van deze afbeelding? Ik zou dus in deze armetierige beeltenis van een bestaand document een creatieve uitdrukking moeten kunnen vermoeden, maar dat vind ik hoogst twijfelachtig, tenzij ik mij wellicht een aantal jaren zou verdiepen in de esthetica rondom het fotograferen van uitgeprinte Word-documenten. Maar dan betwijfel ik het eigenlijk nog steeds.

Ik zie er niets in, behalve een niet door de fotograaf opgesteld stuk papier. Een foto ontleent aan de tekstuele inspanningen van anderen. Het is mijns inziens een foto die onafhankelijk door iedereen gemaakt had kunnen worden, dat is geenszins onwaarschijnlijk. Ik zou hier een rechter toch wel eens puur voor mijn interesse over willen horen, maar het lijkt me eerlijk gezegd geen compliment voor een fotograaf als dit wordt beschouwd als een creatieve uiting en een kunststuk van enige waarde in plaats van een inwisselbare door iedereen vrij exact zo te maken illustratieve zinledige afbeelding van een bestaande tekst. Het is dan toch voor mij sterk de vraag hier hoe dat überhaupt samenhangt met auteursrecht.

Maar goed, dat is gewoon een door en door subjectieve zaak, waarvan ik desondanks het vermoeden heb dat in een Atheens volksgericht, als we de Klassieken weer even ophalen, het overgrote deel aan mijn kant zou staan. Plato c.s. hadden trouwens sowieso weinig met afbeeldingen maken, een der laagste vormen van kunst, laat staan met zoiets als een plaatje van een plaatje, i.c. een document van een ander vastleggen.

Ik vermoed dat ik daardoor -na zelfonderzoek- misleid ben waar ik anders altijd voorzichtig ben. Zoals ik een foto van een boek zou plaatsen bij een recensie, zo heb ik de Nashvilleverklaring geplaatst bij een educatieve verhandeling over de Nashvilleverklaring. En of het relevant is of niet, ik zeg het toch: dat heeft mij in geen enkele zin ook maar iets opgeleverd. Geen lezingen, geen extra lezers. De hele website heeft geen enkele inkomsten, 0 adverteerders en kost alleen maar geld. Maar goed, even terug naar de zogenoemde schade.

Ik zie eigenlijk geen oorzakelijk verband tussen de schade en mijn fout. Mijn fout zou schade hebben berokkend, maar die is dus niet helder. Er wordt verwezen naar een algemeen document, te weten Stichting Foto Anoniem. Ik kan geen enkele wetenschappelijke grondslag vinden in de wijze waarop zij specifieke schade berekenen of op welke grondslagen zij een juridisch recht hebben (buiten een kennelijk gewoonterecht) om in algemene zin aan specifieke gevallen schade toe te kennen. Het enige wat voordelig is misschien in uw geval als u nog steeds overtuigd bent van de waarde en de inbreuk, is dat rechters er vooralsnog bij aansluiten omdat niet weersproken lijkt te zijn waarom deze Stichting tarieven van (anonieme) ‘fotografen’ kan vaststellen in algemene zin. Iedereen met groep 8 afgerond vermoed ik voelt aan dat er hier geen 250,- schade is geleden. Fotografen werkzaam voor het ANP in loondienst, laat staan freelancers, ontvangen ook nooit zoveel voor een foto, en zeker niet voor een dergelijke foto, dat is algemeen bekend en anders door vele fotografen te bevestigen. Ik wil er desgewenst een aantal opvoeren. In een recent interview, u vast bekend spraken fotografen van bedragen voor dit soort foto’s die hen 19 eurocent opleverden. Dat is schandalig weinig moet ik toegeven, maar helaas wel de realiteit die niet in verhouding staat tot de vermeende realiteit van zolderkamergeleerden die documenten opstelden ergens in 2015.

Maar ook hier doe ik weer een beroep op de intuïtieve redelijkheid. Als iemand al dan niet moedwillig thuis een schilderij van mijn buurvrouw in de fik steekt, wordt ter plekke een deskundige ingeschakeld om de daadwerkelijke schade vast te stellen en hoeft niemand zich godzijdank te beroepen op vooraf vastgestelde onduidelijke normen. Het bleek een waardeloos, zeer vlot en met weinig creativiteit beroepsmatig in elkaar gezet prul te zijn en de schade voor mijn buurvrouw wordt geraamd op ongeveer € 15. Vooruit, ze heeft er ook nog 3 minuten werk aan gehad, dus € 5 erbij. € 20 voor die arme buurvrouw.

Helaas is er in het recht weinig ruimte voor wat J.H. Newman noemt The illative sense. Ons diepste geweten en meest innerlijke gevoel dat ons ter plekke de zekerheid geeft van een bepaalde waarde. In die zin is het daarom ook moeilijk uit te drukken, en zou ik ervoor zijn om in specifieke gevallen de ruimte te geven om er een deskundige naar te laten kijken. Waarom zouden we ons, ook omwille van al het recht dat nog volgen moet, wanneer dan toch een kleine garnaal op basis van slapeloze nachten door een gevoel van onrechtvaardigheid zich verweert, overgeven aan een algemene zaak?

Zou u het niet met mij eens zijn dat wij in mijn specifieke geval voor ons beider bestwil eens onafhankelijk laten vaststellen wat de concrete schade is?

Of indien u gelooft dat een dergelijke objectieve vaststelling er al is bij monde van de stichting die iets van doen heeft met anonieme fotografen (daar is het helemaal geen sprake van overigens), dan toch op zijn minst een second opinion overwegen? Wat is daar op tegen en wat heeft u te verliezen? Indien de schade daadwerkelijk zo hoog is als wordt beweerd dan heeft u gelijk, en indien deze lager blijkt, dan bent u behoed voor een lelijke vergissing. In beide gevallen is dat alleen maar in uw voordeel.

Ik heb schade voor het gemak gedefinieerd als het verschil tussen de actuele toestand van het slachtoffer, de arme fotograaf derhalve, en de hypothetische toestand waarin deze zich zou bevinden indien de onrechtmatige daad niet door mij zou zijn gepleegd. Ik beweer nu dat de hypothetische toestand van de fotograaf er een is, waarbij hij een biertje drinkt en een boek van Susan Sontag leest, en dat de actuele toestand er een is waarin hij dat ook gewoon doet. U beweert dat de hypothetische toestand van de fotograaf er een is waarin hij (in de aanbieding weliswaar) 23 kratten bier had kunnen kopen en een boek van Susan Sontag leest, in tegenstelling tot de actuele toestand waarin hem maar 1 biertje tot beschikking staat. 23 kratten Stella Artois dus als compensatie, omdat ik een afbeelding heb gebruikt met een benattevingerde economische waarde, die ik überhaupt nooit zou hebben gekocht als ik buiten mijn goede trouw bewust geworden was dat deze gekocht had moeten worden!

Laat ik tot slotwoorden komen. Als u vilein bent, bent u toch al van het lachen niet meer bijgekomen hoe iemand zoveel tijd kan besteden zichzelf zo hopeloos in uw ogen te verdedigen. Het zij zo! En als u goed van hart en geest bent, bent u allang overtuigd dat ik hier goede punten maak, in het licht van de rechtvaardigheid in ieder geval.

Ik heb de tijd er ook niet meer voor om alles korter te maken dan het geworden is. In uw laatste schrijven geeft u aan dat mijn website een verademing is tussen alle bagger waarmee het internet tegenwoordig gevuld wordt.

Het is inderdaad een zegen dat mensen belangeloos, of misschien hooguit om existentiële redenen, uren en uren besteden om u, gratis en voor niets!, met veel interesse bepaalde bijdragen te doen toekomen. Zelfs als u mijn gedachten gekopieerd heeft in uw hoofd en verder heeft verteld, is dat voor mij geen enkel probleem. Op deze manier wordt echter het plezier en de onschuld van mij en van velen anderen die, zoals ik heb aangetoond helemaal geen schade berokkenen, oneigenlijk voordeel behalen of kwaad hebben willen doen, compleet vernietigd.

Ik zou zelfs kunnen vermoeden dat de strategie om mij te bewegen tot schikking iets weg heeft van het spel good cop, bad cop, en dat alles, inclusief de complimenten, heimelijk geregisseerd is. Of het laat nog eerder denken aan Strange case of dr. Jekyll and mr. Hyde. Het vraagt derhalve, zeker ook in het licht van de manier van handelen heel veel van mijn positieve mensbeeld, dat richting de fotografen om is geslagen in een rancuneus verzuurd beeld. Een beeld van arme stumperds die door gebrek aan creativiteit en relevantie dan maar op de lelijkste manier aan hun centen proberen te komen. Dat positieve beeld was wellicht toch al net zo naïef als het gebruik van de betreffende zinledige afbeelding, en wie weet nog welke afbeeldingen allemaal meer.

Een website aldus beladen met vrees en beven, want er zitten grijpgrage mensen achter mij aan die geld van mij willen hebben voor zaken die mij nooit iets hebben opgeleverd en waarvan ik op dit moment niet eens weet dat ik ze fout doe! Oh die vreselijke uren van honderden artikelen controleren en de toekomstige vrees voor, ondanks al die goede zorgen en zuiverheid van geweten, een misstap in de afgrond van geldmachines!

Wat een verschrikkelijk vooruitzicht! Kafka, 1984, Brave New World! Een verschrikkelijke angstcultuur in een open samenleving mogelijk gemaakt door een zieke wet die de werkelijkheid niet zo goed meer kan aanvoelen en mensen die dat haarfijn in de gaten hebben!

Hoe komt dit alles nu tot een einde?

U schrijft mij: ‘Neem gerust Uw tijd om een en ander te laten bezinken en de mail te beantwoorden.’

Wees allereerst verheugd dat ik geen 7 jaren de tijd neem, zoals ik van plan was met uw geste om te gaan. U zou mij moeten overtuigen dat een minnelijke regeling het beste is om te overwegen, maar ik heb reeds aangegeven dat dat nooit kan betekenen dat ik toegeef aan of instem met het feit dat u -als vazal van opdrachtgevers- op deze manier ‘kleine garnalen’ aanpakt, mensen die geen enkel kwaad in de zin hebben en met uren van hun zinvolle gedachten worden beroofd. Over schade gesproken. Ik ben echter ook niet beroerd en wil zoals vele anderen met mij van de zaak af, niet omdat ik uw praxis overtuigend vind, maar omdat ik gewoon de handen vrij wil hebben om bezig te zijn met wat er wel toe doet.

U blijft vrij de hele zaak op te geven uiteraard. Maar indien niet om welke reden dan ook, heb ik de volgende tegenvoorstellen uitgewerkt, zoals het schikken betaamt, waarin elk voldoende toegeeft binnen de grenzen van de redelijkheid. De redelijkheid die ik aangedragen heb, Marcus Aurelius nog even in gedachten, hebben mij reeds tot de exorbitante geste gebracht van € 15,- voor de afbeelding. Maar ik denk dat ik vooral moet blijven benadrukken dat het mij niet om het geld is te doen.

Ik stel derhalve de volgende bewegingen voor.

  1. U seponeert de zaak. Ik maak € 350 over naar KWF Kankerbestrijding of een CBF/ANBI gecertificeerd goed doel van uw keuze. Het bewijs van betaling na dit schrijven is de basis van het seponeren.
  2. Ik maak € 300 over op rekeningnummer NL93 KRED 0633 0159 38 v.v. IN457368. Ik staaf mij op het gehele bovenstaande. U maakt vervolgens een deel van dit bedrag over aan een goed doel van mijn keuze. Dat mag zoveel zijn als 19 eurocent!

Ik sluit af met een prachtig gedicht. Laat uw gedachten er eens een nacht over gaan.

Een galg

Ze dachten we gaan de aarde beklimmen

we gaan de dood verjagen, we

zegenen de regen, we

brengen stenen naar de stad

ze zwoegden

en bouwden moeizaam een galg.

Armando, 2009.

Dit alles is gezegd zonder voorbehoud. Het ga u goed,

Stephan Wetzels

_____________________________________________

Lees meer:

https://www.stephanwetzels.nl/verzet-en-verdediging-tegen-permission-machine-deel-i/

https://www.stephanwetzels.nl/verzet-en-verdediging-tegen-permission-machine-deel-iii-afronding-schikking/

Indrukken bij de eerste druk III: H.L.A. Harts The Concept of Law uit 1961 in de hand (met een kleine rechtsfilosofische bijdrage)

Voorblad van The Concept of Law uit 1961

The Concept of Law wordt door velen gezien als de belangrijkste rechtsfilosofische bijdrage in de 20e eeuw. Op de lijst van belangrijkste filosofische boeken van Lackey, neemt het boek van Herbert Hart de 20e plaats in en is het het enige rechtsfilosofische boek in de gehele lijst (als we Rawls natuurlijk als politiek denker zien).

In een ruime bijdrage ter gelegenheid van de 50e verjaardag van het boek in 2011, merkt een auteur op dat:

Personally, I consider as the core contributions of Hart: (1) The concept of law as a (complex) model of rules —i.e. the union of primary and secondary rules— thesis; (2) The separation of law and morals thesis; and (3) The moderate indeterminacy of law —following the open texture of language— thesis.

Dat lijkt een adequate samenvatting. Want het is verder niet eenvoudig uit te leggen hoe Hart zich verhoudt tot het recht, aangezien hij zich te midden van een complexe traditie begeeft en ook in zijn tijd midden in talrijke discussies stond (met o.a. Gustav Radbruch en Lon Fuller). Aan de hand van rechtsfilosofische dilemma’s die samenhangen met de Tweede Wereldoorlog is er wel een aardige karakteristiek te geven van Hart, en enkele problemen van de rechtsfilosofie in het bijzonder. Hieronder volgt een zeer summiere en sterk onvolledige aanraking van enkele thema’s.

Neem het volgende. De nazi’s voerden in 1945 een wet in waarmee het gerechtigd werd om een Duitse deserteur zonder proces dood te schieten. De wet was opgesteld volgens alle geldende procedures, dus burgers die deze wet gehoorzaamden konden niet door de overheid bij machte worden vervolgd. Het duurde echter niet lang voordat de nazi’s waren verslagen en de wet werd opgeheven. Verschillende burgers hadden echter wel deserteurs doodgeschoten, en werden door de nabestaanden voor het gerecht gedaagd. Wat moest een rechter nu met deze gehoorzame burgers aanvangen?

Hoe hangen recht en moraal samen?

Er openbaren zich ten aanzien van deze kwestie twee duidelijke posities: die van de aanhangers van het natuurrecht en die van de aanhangers van het rechtspositivisme. Hart behoort tot de laatste stroming. Het rechtspositivisme stelt grofweg dat een rechter altijd naar de wet moet kijken, en zijn eigen (morele) opvattingen buiten de geschreven wet moet houden. Het recht is niets anders dan een geheel van regels dat door een bevoegde instantie is uitgevaardigd volgens geldende procedures, waarbij daaruit voortvloeiende wetgeving los moet worden beschouwd van morele discussies over hoe het recht behoort te zijn en wanneer het gehoorzaamd dient te worden. Stel bijvoorbeeld dat een Commissie Gelijke Behandeling zich gesteld ziet voor een ridicule en slecht gemotiveerde vorm van discriminatie, dan zal ze vanuit een zuiver rechtspositivistische insteek hoe dan ook deze discriminatie toestaan, wanneer de Nederlandse wet deze vorm van discriminatie toestaat.

Het natuurrecht daarentegen stelt grofweg dat dat er wel degelijk een transcendente (procedure-overstijgende) norm geldt ten opzichte van door overheid vastgestelde wetten. Die kan bijvoorbeeld gevonden worden in het Hogere (God, kosmos) of wat in onze tijd meer voor de hand ligt, in de Rede. Het natuurrecht biedt een rechtspreker daarmee ook een persoonlijke dimensie. Ter vergelijking in het geval van de discriminatie: een Commissie Gelijke Behandeling (of een rechter) kan dan bijvoorbeeld naast het zwart-wit toepassen van de wet, ook een behoorlijke mate van redelijkheid verlangen en een morele dimensie toevoegen. In hoeverre mag, zoals Karl Jaspers stelde, een organisatie een persoon bijvoorbeeld op basis van een algemeen geldend gegeven substantialiseren, waarmee zijn eigenheid wordt uitgeveegd op grond van een onpersoonlijke regel?

In het geval van de ‘gehoorzame burger’ die tot executie overging van een deserteur, besloot de Duitse rechter overigens te kiezen voor het natuurrecht: de wet heeft zijn grens gevonden daar waar ze in tegenspraak komt met algemeen aanvaarde beginselen die leven bij ieder mens.  

Hoezeer in beide korte uitgewerkte voorbeelden het ook voor de hand ligt, dat de redelijke, ethische en morele dimensie wel degelijk een rol zou moeten hebben in het recht, is dat toch niet zo vanzelfsprekend. Want, groot probleem is natuurlijk dat wanneer de wet wordt getranscendeerd, dit tot hoge mate van abstractie leidt, met een nadrukkelijk gevaar van subjectiviteit (dat leunt op axioma’s). Wat is namelijk zo iets als ‘bovenwettelijk’ recht? Welke (rechts)beginselen kan men als universeel beschouwen? Hoe kan ethiek en rede binnen het recht een ruimte hebben, zonder te bezwijken onder de subjectiviteit. Wat te denken bijvoorbeeld van een rechter die “spijt” van een moordenaar sterk mee laat wegen in de strafmaat? Is het goed om spijt te hebben en hoe kan dat iets afdoen aan straf, daar de daad zelf niet ongedaan gemaakt kan worden?

Hart, als verdediger van het rechtspositivisme, stelt nu dat er een plicht tot ongehoorzaamheid kan bestaan ten aanzien van het recht dat leidt tot onrechtvaardigheid, zonder dat daarbij het begrip recht komt te vervallen. Recht en moraal dienen weliswaar van elkaar te zijn onderscheiden, maar het is een achterhaalde opvatting dat omdat iets recht is, het dus ook moet worden nagevolgd: recht is namelijk meer dan louter gehoorzaamheid aan de soevereine overheid. Dit lijkt op typisch naoorlogse existentialistische verdieping, die ook persoonlijke verantwoordelijkheid een plaats geeft in het recht. De wat ongemakkelijke truc die Hart uithaalt ten aanzien van de ‘gehoorzame burgers’ die het wettelijke executiebevel opvolgden, waarbij hij het rechtspositivisme in stand houdt, is het instellen van een wet die met terugwerkende kracht hun daden alsnog strafbaar stelt. (Zie voor meer details: Cliteur, P. & Ellian, A. (2005). Capita Encyclopedie en Rechtsfilosofie. En: Hart, H.L.A., Positivism and the Separation of Law and Morals, in: Harvard Law Review, 71 (1958)).

Enfin, de materie is eigenlijk dusdanig complex, dat ik er hier verder mijn vingers niet aan moet branden, maar beter me ten slotte kan werpen op feitelijkheden ten aanzien van de eerste druk van The Concept of Law.

Over de eerste druk

The Concept of Law (263pp) verscheen voor het eerst in 1961 in de Clarendon Law Series, bij Oxford at the Clarendon Press. In 1965 kreeg het boek een reprint met daarin een erratumblad bijgevoegd. In 1994 is er postuum pas een tweede editie verschenen (met daarin een postscript ‘edited by P. A. Bulloch and J. Raz’), ook weer te vinden via de Oxford University Press in Groot-Brittannië.

De eerste druk van het boek heeft een kenmerkende rood/witte stofomslag, die voor verzamelaars nogal essentieel is. Sowieso is ongemarkeerde tekst, eventueel toegevoegde ingeschoven errata en een stofomslag in goede conditie haast een noodzakelijke voorwaarde voor verzamelaars bij boeken. En helemaal wanneer ze relatief jong zijn, maar desondanks een grote intellectuele waarde vertegenwoordigen. The Concept of Law in uitstekende conditie, wordt aangeboden vanaf bijna € 800. Op e-bay staat een mooi schijnbaar ongelezen exemplaar, waarbij de stofomslag waarschijnlijk geplastificeerd is voor $ 900 (klik hier voor een afbeelding), terwijl de internationaal bekende antiquair (met werkelijk een uitzonderlijke hoeveelheid unieke filosofische boeken) H.H.J. Lynge een exemplaar aanbiedt voor bijna € 1200. (17/2/13 beschikbaar).

Over het algemeen is het boek echter voor ongeveer € 200 in goede staat te verkrijgen, mits enkele lichte beschadigingen of kleine oneffenheden aan de stofomslag voor lief worden genomen. De stofomslag maakt sowieso een kwetsbare indruk, om de blauwe harde kaft. Wat dat betreft is mijn exemplaar, geen toonbeeld van absolute nieuwstaat, maar met een volledig gave inhoud en minimale gebruikerssporen een prima exemplaar die in de toekomst zijn waarde nog wel gaat houden. Daarbij is dit boek in het bezit geweest van een universiteitsbibliotheek, gelet op het hele kleine stickertje aan de binnenkant van de kaft, waarop te lezen valt: university book store. Singapore – K. Lumpur. En heeft het ondanks dat het de halve wereld is over gereisd, een goede rustplaats in goede conditie gevonden in Nederland.

Wat de totale oplage betreft, dat is wederom zoeken in een hooiberg naar een speld. Diverse verwijzingen naar bibliografische gegevens omtrent Hart, geven geen uitsluitsel. Het lijkt mij voor de hand te liggen dat er toch op zijn minst enkele duizenden exemplaren zijn gedrukt, ook al omdat Hart, als ‘professor of jurisprudence’ in Oxford, zich met dit boek nadrukkelijk richtte op studenten- en er misschien wat colleges aan heeft gewijd, waardoor dit boek wat extra geld zou kunnen opbrengen. Ik heb inmiddels een e-mail verstuurd aan de uitgever, in afwachting van een antwoord. De ervaring leert echter dat wat niet zo snel op het internet is te vinden, ook niet zo snel in de normale wereld opduikt….

Klik hierAfbeelding van mijn eerste editieGeen succes: wat was de oplage?
Subject: First ed. of Harts Concept of law

L.s,

Currently I am writing a small article on the first edition of HLA Harts concept of law. I have no idea how to find how many copies have been printed of this first edition, even though I have looked everywhere on the Internet. So I was hoping that the Oxford University press somehow has that information -how many copies have been printed in 1961. I’m not sure if I got the right email address, but feel free to pass this question further.

Sincerely yours and hoping for an answer,

Stephan
The Netherlands
_______________________
Dear Stephan,

Unfortunately our respective editor has confirmed that we do not hold the information you require on file.
I am sorry we could not help you on this occasion.
Kind regards,

Victoria Jarvis

UK Trade and Direct Sales Team
Oxford University Press

Abonneren


 

Verschenen

Copyright 2024 Stephan Wetzels © All Rights on Texts Reserved.
Bezoek aan dit persoonlijke archief is gehouden aan de voorwaarden te vinden onder "Over deze website"