Stephan Wetzels
Denken en Zijn

Een bezoek aan De Librije

Beschouwingen bij het beste restaurant van Nederland

Wat als het eten niet smaakt, heb ik dan altijd ongelijk?

Wie in de gelukkige omstandigheid verkeert De Librije te kunnen bezoeken in Zwolle, heeft ook de morele verplichting deze ervaring te delen met anderen. In deze uiteenzetting doe ik verslag van enkele indrukken en stemmingen van het bezoek aan dit gelauwerde en bewierookte restaurant.

***

Drie Michelinsterren in de culinaire wereld is de mythische barrière waar je je niet zomaar doorheen kookt. Inter Scaldes in Kruiningen, Restaurant De Leest in Vaassen (dat eind 2019 de deuren heeft gesloten) en De Librije in Zwolle zijn in Nederland de trotse bezitters van deze drie sterren. Al schijnt het ook wel eens als last te worden ervaren, de druk van de immer hoge verwachtingen. Hoe lang wil men dat volhouden?

De Librije behoort sinds juni 2019 in ieder geval weer bij de beste 50 restaurants ter wereld (#46), waar de andere twee restaurants niet in de top 100 voor komen. In dat opzicht is het dus het beste restaurant van Nederland; al is de subjectiviteit de waarheid.

Maar voordat ik kom bij de beleving in het restaurant, moet ik een aantal noodzakelijke opmerkingen maken vooraf die de kern vormen van wat komen gaat. Ik kan me voorstellen dat hetgeen ik hier kort uiteen zal zetten een grote mate van herkenning en instemming zal opleveren, omdat het zo’n heldere en welonderscheiden waarheid is. De eenvoud van het inzicht is echter zo van toepassing dat ik er hier niet omheen kan. Het gaat namelijk over wat ik zal noemen de vloek van het betere middensegment of de wet van de voorsprong van het betere midden. Voor een betere naam houd ik mij aanbevolen.

***

In het kort komt het hierop neer dat de afstand van het lage tot het betere midden een enorm kwaliteitsverschil betekent wat ook daadwerkelijk waarneembaar is, terwijl datzelfde kwaliteitsverschil ten opzichte van dat midden alleen met gigantische inspanningen is te bereiken en soms nauwelijks is op te merken. In een schema zou dit er zo uitzien:

Laat ik enkele voorbeelden geven. Neem een elektrische gitaar uit het betere middensegment. Dan betaal je ongeveer € 2000. Het kwaliteitsverschil met een gitaar van € 150 is gigantisch, maar het kwaliteitsverschil met een gitaar van € 5800 is door nagenoeg niemand op te merken. Mijn stelling is nu dat dit een algemene wet is.

Neem een goede fles wijn van € 50. Laat ik zeggen een R. López de Heredia Rioja Viña Tondonia Reserva uit 2005. Deze maakt in beleving een absurde sprong ten opzichte van een slobberwijntje van € 5 in de aanbieding bij de Aldi. Maar betaal het honderdvoudige voor een Domaine Leroy Richebourg Grand Cru en de beleving is lang niet zo overweldigend ten opzichte van die Rioja. Het is zelfs de vraag of je het verschil merkt. Of koop een full carbon racefiets in het betere middensegment van zegge € 3500 en je voelt je een koning ten opzichte van een racefiets van € 300. Maar geloof maar niet dat je veel verschil gaat merken wanneer je fiets € 13.000 kost. En bovendien kunnen we vaststellen dat de kwantitatieve waarde die we moeten toevoegen aan het betere midden op weg naar het hoogste vrijwel nooit de kwalitatieve verbetering rechtvaardigt. Wat blijft is dan gevoel.

Zo zou ik nog talloze voorbeelden kunnen geven, maar ik geloof dat het punt wat ik wil maken duidelijk is en men zelf met veel meer voorbeelden op de proppen kan komen.

Een belangrijke notie is dus dat het zou kunnen betekenen dat wanneer je het kwalitatieve verschil daadwerkelijk wil ervaren -laat staan onder woorden brengen- tussen het betere middensegment en de absolute top, er buitengewone inzichten, vaardigheden en krachten van je worden vereist. En dat zijn juist krachten die maar voor de enkeling is weggelegd. Jimmy Page, Tom Dumoulin en Robert Parker.

***

Terug naar De Librije.

Want het bovenstaande probleem steekt ook hier de kop op. Eten bij zowat het beste wat de wereld te bieden heeft, is dat die absurde sprong ten opzichte van het betere midden, of is dit verschil (voor ons) nauwelijks te herkennen? En hoe zou je er dan ooit overtuigd van kunnen raken? Wie zou je daartoe moeten overtuigen? Dat zijn gerechtvaardigde filosofische vragen waar antwoorden niet zomaar op gevonden worden. Ook in de onderstaande ervaringen barst feitelijk de taal.

***

Het voelt in ieder geval wat ongemakkelijk aan om het imposante gebouw wat De Librije is binnen te treden. Wetende dat hier lang geleden gevangenen water en brood kregen -o ironie-, zitten we straks te midden van deze monumentale voormalige gevangenis kaviaar uit ei te vissen.

Vragen vooraf zijn er legio: ben ik goed gekleed? Hoe ga ik mij gedragen? Welk gezelschap zouden we er aantreffen? Waarin onderscheidt zich de bediening? Wat als het eten niet smaakt, heb ik dan altijd ongelijk? Zal ik een vork op de grond laten vallen?

We werden vriendelijk opgevangen en mochten in een tussenruimte wachten. Enkele amuses en een bestelde cocktail zonder alcohol waren heel smakelijk. Met name de smaak van de cocktail, Virgin genaamd en gebaseerd op de Rieslingdruif, liet de gedachten afdwalen naar Zuid-Frankrijk. Een vlotte jonge dame serveerde en was ontspannen spontaan in haar doen en laten.

Dat is moeilijker te zeggen van Therese Boer die ons even later welkom heette. Een imposante vrouw die mij gevangen leek tussen haar bekendheid, de haar bekende clichématige hoge verwachtingen van de gast die er één keer in zijn leven komt eten, en haar taak zo goed mogelijk gewoon te doen. Dat is natuurlijk ook een heel complex spel, waarbij de spanning tussen haar en de gast onmiddellijk duidelijk wordt. Want bedenk maar eens hoe gasten zich tot haar moeten verhouden. De gasten, wij dus ook, die gespeeld normaal doen. Maar het hier zo normaal mogelijk doen, is niet heel erg normaal. Je eet immers niet iedere dag in de Librije en je wordt niet iedere dag bediend door Therese Boer.

Toch is dat een onvermijdelijk onderdeel van het toneelspel waaraan ik me moest overgeven. Ik die ‘Bocuse voor thuis’ en ‘Escoffier voor iedereen’ probeert te koken, ik de enkeling, de passant, de zoveelste, de voorbijganger; in het licht van mensen die het gemaakt hebben, burgers van de wereld die oneindig veel meer weten van goed eten en drinken, en mij desondanks moeten beschouwen als een serieuze gast.

Ik had onmiddellijk het gevoel dat dit spanningsveld me de hele avond parten zou spelen en ik nam mij voor om vooral te onderzoeken in hoeverre ik dit spanningsveld kon doorbreken. In de filosofie is daarbij een goed gehanteerd wapen de verhouding tot de verhouding opwerpen. Door middel van het stellen van reflexieve vragen en indirecte mededelingen proberen te doorgronden en iemand uit zijn rol te dwingen. Dat lukte heel aardig en op enig moment verscheen er zowaar een lach op het gezicht van Therese toen ik over Paul van Craenenbroeck begon en korte tijd later het ook zomaar over opvoeding ging. Laat ik niet verder in details treden hierover, maar het had iets broodnodig ontwapenends.

Jonnie Boer, de meester zelf waar je toch voor komt, had een keurig toneelstukje voorbereid, waarbij hij bij een van de eerste gerechten aan onze tafel kwam om iets te vertellen over zijn grootvader. Een zoetwatervisser in Giethoorn en het gerecht was daar op geïnspireerd met snoek, rivierkreeft, paling, zoetwater krab en snoekbaars. Aardig, en even later herhaalde Jonnie deze voorstelling bij onze buren aan tafel. Buren wisselend van een homostel waarvan er een halverwege de avond begon te huilen en een joviale zakenman met zijn geamuseerde vrouw tot aan een echtpaar wat enig leven in het huwelijk probeerde te blazen.

Nu wil het geval dat een vriend van mij die een jaar gespaard had om ook te gaan eten bij De Librije recent niet het genoegen heeft gehad Jonnie en Therese in levende lijven in het restaurant aan te treffen. In plaats daarvan kreeg hij een kaart met daarop ‘een kus van Therese’ en de verontschuldigingen dat ze ergens in het buitenland inspiratie aan het opdoen waren. Dat lijkt me toch een absolute teleurstelling: je komt voor de meesters en je krijgt onbekende plaatsvervangers. Je wil Max Verstappen zien en je krijgt een lookalike. Het zal geen Michelinavond geweest zijn, het schip zonder kapitein.

Het zegt natuurlijk ook alles over hoe zo’n restaurant werkt: Jonnie onderzoekt, bedenkt, creëert; een bataljon aan talentvolle medewerkers voert uit. Dat was ook wel even de indruk die we kregen bij het eveneens wat routinematige, maar niet minder leuke bezoekje aan de keuken. Halverwege de avond werden we uitgenodigd om even door het restaurant te lopen en de keuken te bezoeken. Geleid door dezelfde jongedame -en jong waren ze vrijwel allemaal, nagenoeg niemand tikt 35 jaar of ouder aan-, zagen we vooral hulpjes aan het werk in een drukke keuken. De meester was toen al uit beeld, vertrouwend op de lijnen die hij had uitgezet.

***

“Maar we willen meer horen over het eten! Niet over het feit dat ze met een blik en vegertje de kruimels van tafel vegen of dat er overal kunst hangt en het toilet ruikt naar dure vrouwen in schemerlicht. Het eten man, het eten!”

Nu ja, daar kom ik toch weer terug op de theorie van de vloek van het betere middensegment. We aten bij restaurants zonder ster, zoals Restaurant Frunk in Brunsum of Zala’s Restaurant in Utrecht, wat écht hoogstaande en bijzondere verrassende ervaringen waren.

Maar de echte verrassing bleef een beetje uit bij De Librije.

Wat ons in ieder geval opviel is dat van alle gerechten de combinatie met de wijn niet de sensatie gaf waar we op hadden gehoopt. Daar hadden we ons extra op gespitst, juist omdat we daar wel al vele ervaringen van hadden. Maar op één enkele combinatie na, waarin de wijn echt een diepere laag aan smaakbeleving met zich meebracht, -een wow- bleef dat bij de overige gerechten uit. En wellicht speelt hier de vloek van het imago mee, wat je vaak hoort: kun je nog wel de juiste verwachtingen hebben? Hoe onbevangen kun je nog genieten van wat je krijgt met het idee dat dit het beste van de wereld is en vrijwel iedereen niets dan lof heeft voor de combinaties? We aten boerderijeend uit Ermelo, hammetjes van Urk, bron forel uit Hattem, Noordzeekreeft en krabsalade en nog een heleboel meer. Ik kan er geen verstandige dingen over zeggen, hier barst gewoon zoals gezegd de taal. Het was in elk geval mooi opgemaakt, creatief, met bijzondere ingrediënten waarvan je niet zou weten waar je het vandaan zou moeten halen -van klaverzuring tot bittercress en Japanse Knotweed. Of dan toch uit Jonnies kruidentuintje.

Het wisselend bedienende personeel aan tafel -af en toe naar mijn mening al te vrijpostig-, zette naast enkele amuses voor 10 euro aan water voor, een doodzonde om daar over te klagen. En wat betreft het bijschenken van wijn: dat ging zonder aarzelen. Glas lees? Dan werd het onmiddellijk weer gevuld. Levensgevaarlijk als je besloten hebt het er van te nemen, want voor je het weet ben je dik twee flessen verder. En zo geschiedde…

Maar in benevelde toestand tenslotte verkeren is eigenlijk helemaal niet zo’n ramp, want de rekening moet natuurlijk nog komen.

Voorbereid op het ergste is de kleine € 800 voor twee personen, waarmee 10 gangen zijn geproefd, samen met een koffieservies, drie non alcoholische cocktails en een dubbel wijnarrangement, toch even slikken. En we gaven ook maar een fooi van een paar tientjes, waarvan het de vraag is hoe gebruikelijk zoiets is. Maar ach, als het decadente decadent is, dan moet het ook echt decadent zijn!

Aldus is er maar één conclusie mogelijk. We hebben hier een ongelooflijk dure anekdote gekocht. En dat is de uiteindelijke kracht van dit restaurant: je gaat hier niet alleen voor het eten, je gaat ook voor het verhaal.

En dit alles zal nog lang verteld worden. Wij aten in de Librije.

Een uiteenzetting van een wonderlijke klucht: de Kafkaëske wereld van Lloydsbank Nederland

Een uiteenzetting van een wonderlijke klucht
~Een hypotheekaanvraag bij Lloydsbank: Kafka in de bankensector of de aanvrager aan gene zijde van de rationaliteit~

Sinds de bankencrisis van 2008 is sommige banken er alles aan gelegen om het vertrouwen van de klant zo goed mogelijk verder te beschamen. Eén van die banken betreft Lloydsbank Nederland, een ouderwetse geldtroggelaar geschroeid op de Aldi-strategie. Niet lulle, vakke vulle. Dat werk.

-Leestip: te lang? Ga gelijk naar ‘E-mail II’ en begin daar!

~Meer dan 10000 x gelezen, daar moet je als bank blij mee zijn~

Onderstaand verhaal is een weergave van een hypotheekcasus die zo opzichtig vals en kafkaësk in elkaar steekt, dat hij zich daarmee uitstekend leent als studiematerie. Als zodanig moet deze polemiek ook gelezen worden. Het gaat hier om werkelijke feiten. Namen zijn gefingeerd.

Wie de moeite neemt dit verhaal goed te lezen zal gegarandeerd beloond worden met stijgende verbazing.

Overzicht en analyse van correspondentie tussen Lodewijk van Deyssel en Jeffrey Samsa

Vooraf: We noemen de aanvrager hier de heer Lodewijk van Deyssel en de betreffende financieel administratief medewerker waarmee Van Deyssel te doen heeft Jeffrey Samsa.

Van Deyssel heeft een vast inkomen van ongeveer € 52.000 bruto per jaar. Hij heeft bovendien een gevalideerd NWWI taxatierapport laten maken van het pand dat hij aanschaffen wil. Het aardige is dat het pand volgens de taxateur een aankoopwaarde vertegenwoordigt van € 155.000. Van Deyssel echter is in de gelukkige omstandigheid dat hij er maar € 87.000 voor hoeft te betalen. Hij wil daarom slechts €115.000 lenen van Lloyds. De aankoopsom plus een stukje verbouwingskosten.

Omdat het om een energiezuinige verbouwing gaat, is de gemeente waar Van Deyssel woont bereid om hem € 75.000 innovatiegeld te lenen (bouwdepot). De rente van die lening ligt bovendien een stuk lager dan die van de hypotheek.

Alles goed en wel zijn de maandlasten van Van Deyssel ongeveer € 700 netto. Volgens allerlei adviseurs kan Van Deyssel tussen de € 220.000 en € 240.000 lenen maximaal. Met in totaal € 190.000 zit hij daar ruimschoots onder. De taxateur heeft de woning na verbouwing bovendien een waarde van € 255.000 toegekend. Met alle vertrouwen legt hij zijn dossier dus in handen van Lloyds bank. ID, werkgeversverklaring, belastingopgave, spaarkapitaal, de hele santenkraam.

De voordelen van de Lloyds Bank hypotheek zitten vooral in lage rente (10 jaar vast 2,25% – bij publicatie) en lage afsluitkosten van slechts € 310-. Waar andere geldmachines met flauwekulkosten en overbodig verplicht advies op de proppen komen, spreekt het voor Lloyds dat ze een klant die kan optellen en aftrekken zelf de zaak laat regelen.

Na een aantal mailwisselingen tussen Van Deyssel en Samsa, waarin het op een vriendelijke manier gaat om het aanleveren van allerlei extra informatie en documenten volgt er een telefoongesprek.

Van Deyssel: Met Van Deyssel. Goedenavond.
Samsa: Goedenavond, u spreekt met Jeffrey Samsa van de Lloydsbank. Ik heb helaas geen goed nieuws voor u. Uw hypotheekaanvraag is afgekeurd.
Van Deyssel: O – dat is inderdaad geen goed nieuws. Op grond waarvan?
Samsa: Nou. Ik heb het voorgelegd en op basis van het onderpand kunnen wij geen hypotheek verstrekken.
Van Deyssel: Op basis van het onderpand? Wat bedoelt u daarmee?
Samsa: Wat ik zeg: het onderpand voldoet niet.
Van Deyssel: Maar het onderpand is bijna twee keer zoveel waard als wat ik ervoor betaal.
Samsa: Uh… Wellicht, maar op grond van onze voorwaarden moet ik u helaas teleurstellen.
Van Deyssel: Daarnaast is mijn inkomen op basis van een vast contract ruimschoots voldoende om te kunnen voldoen aan de lasten. U loopt geen enkel risico als maatschappelijke dienstverlener.
Samsa: Ja, op basis van het onderpand is de aanvraag dan ook afgewezen.
Van Deyssel: Maar ik heb hier het taxatierapport voor me. Daarin staat toch dat het onderpand een veel hogere waarde vertegenwoordigt dan de hypotheeksom die ik uiteindelijk verlang. Wat is dan de zin van een taxatierapport als u uiteindelijk op grond van het onderpand een hypotheekaanvraag afwijst? Er zit € 65.000 marge op!
Samsa: Uh ja – we hebben ook eigen taxateurs, die voor ons taxaties uitvoeren.
Van Deyssel: Kom zeg – dit is een NWWI gevalideerd rapport! U begint nu onzin uit te kramen.
Samsa: Maar goed. De mededeling is dus niet anders: kredietverlening achten wij niet verantwoord.
Van Deyssel: Akkoord… Excuses voor het feit dat ik zei dat u onzin uitkraamt. Graag ontvang ik van u een schriftelijke bevestiging van datgene we hier besproken hebben.
Samsa: U ontvangt straks een e-mail.
Van Deyssel: Ik ben benieuwd. Goedenavond.
Samsa: Goedenavond.

Er volgt inderdaad een e-mail niet veel later.

E-mail I

From: $Lloyds Bank Hypotheek Service Desk <hypotheek@onbenulllbank.nl>
To: “‘Van Deyssel'” <vandeyssel@plato.com>
Sent: Thursday, July 23, 2015 8:59 PM
Subject: Uw hypotheekaanvraag met offertenummer 131313

Geachte heer Van Deyssel,

Hierbij refereren wij naar uw aanvraag voor een Lloyds Bank Hypotheek.

Ter beoordeling hebben wij recent documentatie van u mogen ontvangen. Na zorgvuldige afweging hebben wij besloten uw hypotheekaanvraag aanvraag niet te accepteren.

Bij een aanvraag voor een hypotheek hanteren wij een aantal acceptatienormen. Na toetsing hebben wij geconstateerd dat uw aanvraag niet aan alle door ons gestelde normen en voorwaarden voldoet.

Kredietverlening achten wij derhalve niet verantwoord

Uw interesse in Lloyds Bank hebben wij zeer op prijs gesteld.

Wij vertrouwen erop u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd.

Met vriendelijke groet,

Jeffrey Samsa
Hypotheek Consultant

Van Deyssel neemt de moeite deze e-mail, waarin niets inhoudelijks is op te merken, te beantwoorden.

E-mail II

From: L. Van Deyssel <vandeyssel@plato.com>
To: ‘jeffrey.samsa@onbenulllbank.nl’ <jeffrey.samsa@onbenulllbank.nl>
Sent: Friday, July 24, 2015 11:39 AM
Subject: Re: Uw hypotheekaanvraag met offertenummer 131313

Geachte heer Samsa,

dank voor de informatie. Ik zou deze informatie echter graag gespecificeerd willen zien. Aan de telefoon sprak u dat de reden van afwijzing is dat het onderpand niet zou voldoen. Graag zou ik daarvan een schriftelijke bevestiging van u ontvangen. Ik heb nog gezocht naar de acceptatienormen en voorwaarden die gehanteerd worden, maar kon daar niets specifieks over vinden.

U heeft het betreffende taxatierapport van de toekomstige woning overigens nooit gezien, dus dat is op zichzelf al wonderlijk, maar nog wonderlijker is dat die gevalideerde taxatie 79% hoger ligt dan het hypotheekbedrag dat ik ervoor vraag. Ik stuur dat rapport uiteraard graag toe.

Daarnaast biedt mijn vaste inkomen alle garanties voor het afbetalen van de aangevraagde hypotheek en kunnen er zelfs gemeentelijke garanties worden afgegeven. Dus het is uiteindelijk een kwestie van vertrouwen en vooral hoe wel aan uw voorwaarden kan worden voldaan. Graag ontvang ik van u een antwoord op die vraag.

Ik zou er overigens ook nog wel wat voor voelen dat uw eigen mensen een taxatie opstellen van de waarde van het aan te schaffen pand. Het zou mij zeer verbazen als uw eigen taxatieservice waarover gesproken wordt, wel de zekerheid zou bieden dat het rapport aan alle voorwaarden van Lloyds Bank voldoet -maar dat is een reëele optie. Ik hoor graag hoe u tegen die optie aankijkt; u liet daarover al wat doorschemeren aan de telefoon.

Ik zie uw antwoord tegemoet.

Met vriendelijke groeten,

L. Van Deyssel

In de e-mail hierboven worden feitelijk drie eenvoudige vragen gesteld:

  1. Waar kunnen de precieze acceptatienormen en voorwaarden gevonden worden?
  2. Wat is er voor nodig om wel te kunnen voldoen aan de acceptatienormen?
  3. En waarom niet inderdaad alsnog een taxatie laten uitvoeren door de eigen mensen van Lloyds?

Twee weken lang volgt er geen reactie. Van Deyssel stuurt een herinnering en dan komt er een verrassend schaamteloos antwoord:

E-Mail III

From: $Lloyds Bank Hypotheek Service Desk <hypotheek@onbenulllbank.nl>
To: “‘Van Deyssel'” <vandeyssel@plato.com>
Sent: Tuesday, August 4, 2015 1:50 PM

Subject: Uw hypotheekaanvraag met offertenummer 131313

Geachte heer Van Deyssel,

Dank voor uw bericht. Wij hebben uw bericht in goede orde ontvangen en willen hier graag op reageren.

Helaas kunnen wij u niets anders aangeven dan eerder vermeld en bevestigd per email en besproken tijdens het telefoongesprek. Wij hebben uw aanvraag nogmaals bekeken naar aanleiding van de ontvangen informatie, echter dit heeft ons standpunt niet veranderd.

Uw interesse in Lloyds Bank hebben wij zeer op prijs gesteld.

Wij vertrouwen erop u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd.

Met vriendelijke groet,

Jeffrey Samsa
Hypotheek Consultant

Analyse en commentaar bij de correspondentie tussen Lodewijk van Deyssel en Jeffrey Samsa

Het is overduidelijk wat er gebeurt. De laatste mail is een Pavlov-reactie van een organisatie die verstrikt is geraakt in haar eigen onzin-redenering. De e-mail is een toonvoorbeeld van lucht en leegte. Geen enkele vraag wordt beantwoord en er worden geen inhoudelijke zaken verduidelijkt of bevestigd. Dat laatste heeft ongetwijfeld een juridische grondslag of duidt op volslagen incompetentie.

De uitweg die hier gehanteerd wordt is die van een cirkelredenering in de hoop dat de betreffende klant moedeloos wordt en het opgeeft. Waarschijnlijk gebeurt dat in 99% van de gevallen al in een veel eerder stadium dan in het geval van de bewust naïeve Van Deyssel, die op zoek gaat naar inhoudelijke redenering. Want Van Deyssel weet natuurlijk wel wat er aan de hand is:

De gemeentelijke leningen zijn hier de werkelijke boosdoener. Het maakt dat de leenconstructie een heel klein beetje ingewikkelder wordt. Daarnaast is de € 115.000 geen interessant bedrag voor deze bank. Daar zijn geen zakken mee te vullen in verhouding tot de relatieve complexiteit.

Dit zijn echter twee zaken die deze bank natuurlijk niet ruiterlijk gaat toegeven. De vraag is waarom niet. Het antwoord op die vraag is dat de bank zich daarmee een brevet van onvermogen opspeld en erkent dat het mooie reclameplaatje wat ze houden eigenlijk maar op een select gezelschap van toepassing is: niet te moeilijk doen en niet te weinig lenen. Dit niet toegeven en anders suggereren is één ding, op de proppen komen met een ongelofelijke flauwekulredenering een heel ander.

Iedere sukkelaar kan namelijk begrijpen dat de redenatie van Lloyds gebaseerd is op kletspraat. Welk onderdeel binnen Van Deyssels situatie maakt namelijk dat kredietverlening onverantwoord is? Dit zou het onderpand zijn. En de redenering van Lloyds komt dus overeen met het volgende:

‘Kredietverlening op basis van een onderpand dat 75% meer waard is dan er voor betaald wordt, wordt niet verantwoord geacht.’

Als de bank deze redenering consequent zou handhaven, zou ze binnen de kortste keren failliet zijn, want dat een huis op voorhand al een dergelijke meerwaarde vertegenwoordigt is uitzonderlijk. De meeste woningen zijn vrijwel altijd evenveel waard dan ervoor betaald wordt. Dat betekent dat volgens de redenering van Lloyds ze dan een ‘nog’ hoger risico lopen, en in de praktijk dus geen enkele hypotheek zouden kunnen verstrekken. Dat is misschien ook wel een van de redenen dat deze bank met belastinggeld gereanimeerd moest worden…

Het koddige ‘Uw interesse in Lloyds Bank hebben wij zeer op prijs gesteld’ is knip- en plakwerk en in dit geval een vorm van misplaatste klantvriendelijkheid. Het zal waarschijnlijk nog onder een overlijdensadvertentie van een Lloyds-werknemer staan.

Rest nog één belangrijke vraag.

Moeten we Jeffrey Samsa als verloren beschouwen?

Jeffrey Samsa is naar alle waarschijnlijkheid een minkukel. En iemand die bij geboorte niet gezegend is met een bijzondere intelligentie, kan dat niet kwalijk genomen worden. Eigenlijk is Jeffrey vooral een tragische figuur, die eerder ons mededogen dan onze afkeuring verdient. Want ga maar eens na:

Ze hebben hem allereerst wijsgemaakt dat hij een belangrijke baan heeft door hem een stropdas te geven en zijn functie als administratief medewerker om te dopen tot ‘Hypotheek Consultant’ of nog lachwekkender “Accountmanager”. Beslissingen nemen doet hij niet. De ongelukkige Jeffrey kletst alles wat ze hem influisteren gewoon door, zonder zelf na te denken. Zelf nadenken is ook contra-productief: zo kun je geen carrière maken in een organisatie waarin op willekeurige momenten onzin verkocht moet worden.

Jeffrey is een ook tragische figuur omdat hij op een schandelijke wijze misbruikt wordt door het systeem waarin hij terecht is gekomen en waarin het trekken van rationele conclusies gevaarlijk is.

  • 2+2=5
  • Oorlog is vrede
  • Vrijheid is slavernij
  • Onwetendheid is kracht en
  • Een klant die alle mogelijke garanties en zekerheden biedt dat de lening afbetaald kan worden is een gevaar voor de bank

Jeffrey verkoopt het allemaal als zoete koek en wat zou het hem ook verrotten? Hij zegt immers precies wat zijn baas hem vertelt te zeggen. En hij zou toch zeker niet zo stoutmoedig zijn om iets anders te doen dan wat zijn baas van hem verlangt? Zijn baas zal het toch wel weten?

"Jeffrey Rotteveel"En als het echt moeilijk wordt en Van Deyssel zou zo onverstandig zijn om toch te reageren op de laatste e-mail, dan is het moment daar dat Jeffrey de casus door moet schuiven aan de paladijn die net boven hem staat. Van Deyssel zou dan gelabeld worden tot ongewenste en moeilijke klant, en de toon van de e-mail zou juridischer van aard worden, maar nog steeds van bedenkelijk niveau en even nietszeggend. En degene die dat baantje nu heeft, juist dat ligt straks in het verschiet voor Jeffrey. We moeten hem dat maar niet misgunnen en hem bovenal niet uit zijn droom wekken. Hij zou op een ochtend wel eens wakker kunnen worden, en ontdekken dat hij in zijn bed in een reusachtig ondier is veranderd….

Conclusie

Dit verhaal is een klassieke hoofdschudder. Je weet dat het gebeurde, dat het gebeurt en dat het blijft gebeuren. Goedwillende mensen die alles op orde hebben en gewoon een bijzonder huis willen kopen, worden door organisaties van de ergste bureaucratische soort als Lloyds met een kluitje in het riet gestuurd. Al beroofd van hun kostbare tijd kunnen ze eenvoudig gezegd verrekken wanneer ze verzoeken om een redelijk antwoord of wanneer ze willen weten hoe ze dan in vredesnaam wel kunnen voldoen aan de onduidelijke en onvindbare acceptatienormen. Deze bank is niet in mensen geïnteresseerd, maar alleen in makkelijke centjes. ZO simpel is het.

Voor Van Deyssel is het verder gewoon goed afgelopen. Niet veel later heeft hij met exact hetzelfde verhaal bij een andere bank zonder één enkel probleem de gevraagde hypotheeksom gekregen. De woning is in 2020 getaxeerd en 4x meer waard dan de hypotheeksom. Eind goed….

 

Meer hoofdschuddend lezen?
Reviews Lloydsbank

Filosofische overwegingen omtrent pijn, medelijden en ervaring

1. ‘Ik heb pijn. Aanzienlijke pijn.’

Begrijpt iemand wat ik zeg? Ze zien niets aan me. Ik vertoon namelijk geen pijngedrag. Wat is de betekenis van een zin als: ‘dit is de ergste pijn die ik tot nu toe heb gehad’? Ben ik überhaupt in staat om een vergelijking te trekken? En in hoeverre laat pijn zich vergelijken? Een ander kan niet zeggen: ‘Ah, je gebruikt het woord ‘pijn’ hier incorrect. Je hebt geen pijn, je denkt slechts dat je pijn hebt.’

1b. ‘Ik heb pijn. Aanzienlijke pijn.’
Ik heb me grootgehouden, maar dat stopt plotseling. Het lichaam wil bewegen en de stem wil geluiden uitstoten. Het is me aan te zien. De ander ziet nu iets aan me en zegt: ‘je hebt erge pijn, niet? Ik heb medelijden met je!’

1c. ‘Das Mitleid, kann man sagen, ist eine Form der Überzeugung, daß ein Andrer Schmerzen hat.’

(Medelijden, zou je kunnen zeggen, is een vorm van overtuiging dat een ander pijn heeft.) (Wittgenstein. Filosofische onderzoekingen, §287)

1d. Maar ik kan me ook dit voorstellen:
Het lichaam wil bewegen en de stem wil geluiden uitstoten. De ander ziet nu iets aan me en zegt: ‘je hebt helemaal geen pijn, niet? Ik heb medelijden met je!’ Dat is een geheel ander medelijden, waarbij de overtuiging juist ontbreekt.

1e. Wat betekent: ‘ach kom, jij weet helemaal niet wat pijn is!’ Weet hij het wel?

1f. Is er een verschil tussen: ‘het regent, maar ik geloof het niet’ en ‘ik heb pijn, maar ik geloof het niet’? En wat betekent eigenlijk: ‘ik heb pijn, maar ik kan de pijn niet thuisbrengen’?

2. Woorden als “sterkte” en “beterschap” zijn vaak louter retorisch. Maar geldt dat ook voor een zin als: “ik lijd met je mee?”

2b. Merk daarbij op: “sterkte” zegt iets over de aard van de zieke. “Opdat jij sterk mag zijn”. Alsof daarbij de kracht van de wil of het vermogen tot het dragen van pijn wordt aangemoedigd. “Beterschap” daarentegen zegt niets over de aard van de zieke, maar is een uitdrukking van een wens ten aanzien van de ziekte.

2c. Zeker wanneer pijn slechts door een combinatie van geluk en toeval kan worden verminderd, is “sterkte” meer op zijn plaats dan “beterschap”. Ten aanzien van het eerste kan men zich een houding aannemen, ten aanzien van het tweede niet.

2d. Wat ervaren we eigenlijk als iemand ons beterschap of sterkte wenst? Is dat in enig opzicht verlichtend?

2e. Wanneer we de opmerking “ik lijd met je mee” niet begrijpen als een uitdrukking van sympathie en medeleven, dan is het een belediging. Maar we gaan er vrijwel altijd van uit dat het lijden hier om medelijden gaat, niet in de zin dat iemand emotioneel daadwerkelijk bedroefd is.

(Medelijden betekent misschien ook: zich voor kunnen stellen dat het hem ook zelf had kunnen overkomen). Aristoteles zegt over het in gedachten meelijden: ‘omdat we allemaal dezelfde natuur hebben, is dat vanzelfsprekend. Als we zoiets zien, lijden we dus mee met degene die het ondergaat op grond van de in de natuur geïmpliceerde verwantschap’ (Problemata Physika. Boek VII, probleem VII).

2f. Wat me opvalt is dat, ook als er niemand is, mijn lichaam nog steeds de drang heeft om te bewegen, en zelfs mijn stem wil roepen. Maar mijn verstand stelt: ‘je hoeft nu aan niemand pijngedrag te laten zien; je hoeft niemand te overtuigen. Of wil je jezelf overtuigen dat je echt pijn hebt? Om zelfmedelijden juist te voorkomen?’ Zoals iemand die bidt wanneer niemand in de buurt is, om daarmee zijn geloof te rechtvaardigen?

3. Weet ik hier zelf eigenlijk wat pijn betekent? Pijn kan van alles betekenen, ik heb het woord in mijn leven voor de meest uiteenlopende dingen gebruikt. Als niemand mij vraagt wat pijn betekent, weet ik het, maar wanneer iemand mij vraagt wat pijn betekent, weet ik het niet meer.

3b. Een kind laat een pak suiker op zijn voet vallen en vertoont dezelfde gedragingen die ik vertoonde, en erger: het schreeuwt en huilt erbij. Toch denk ik bij mezelf: dat kind heeft veel minder pijn dan ik! Maar kan ik dat ook rechtvaardigen?

3c. ‘Wenn ich sage “Ich habe Schmerzen”, bin ich jedenfalls vor mir selbst gerechtfertigt.’ – Was heißt das? Heißt es: ’Wenn ein Anderer wissen könnte, was ich ‘Schmerzen’ nenne, würde er zugeben, daß ich das Wort richtig verwende’? Ein Wort ohne Rechtfertigung gebrauchen, heißt nicht, es zu Unrecht gebrauchen.

(‘Als ik zeg: ‘ik heb pijn’, heb ik mij in ieder geval voor mijzelf gerechtvaardigd.’ – Wat betekent dat? Betekent het: ‘wanneer een ander zou kunnen weten wat ik “pijn” noem, zou hij toegeven dat ik het woord correct gebruik?’
‘Een woord zonder rechtvaardiging gebruiken betekent niet het ten onrechte te gebruiken’.)
(Filosofische onderzoekingen, §289)

3d. Ik zou ook niet met zekerheid kunnen zeggen: ‘al zie ik het niet aan zijn gedragingen, die man heeft veel meer pijn dan ik.’ Maar misschien kan hij veel meer verdragen. Heeft iemand die meer kan verdragen ook daadwerkelijk minder pijn? Of anders: als bij mij een lichte aandoening wordt geconstateerd, maar ik ervaar echter wel helse pijnen, moet ik dan een sterk medicijn, of enkel het medicijn dat normaal wordt voorgeschreven bij deze aandoening?

3e. ‘Als ik ergens kennis van heb, dan weet ik waar ik over spreek.’
Hoe kan een wetenschapper zeggen: ‘die symptomen leveren heftige pijnen op’, als hij dat zelf nooit heeft ervaren. Is kennis van wat pijn hier is, hetzelfde als weten hoeveel pijn iemand heeft?

Of is kennis hier: ‘ik heb bij mensen met die specifieke diagnose, heftige gedragingen gezien, en bij een andere specifieke diagnose, minder heftige gedragingen’.
“Als ik daar druk, dan schreeuwt hij harder.”

3f. Iemand zei: ‘die aandoening had ik vorige week ook! Dat heeft mijn dokter gezegd.’ Weet een ander nu wat ik voel? En wat zou het betekenen als hij daarbij zou zeggen: ‘maar ik had eigenlijk geen pijn.’ Dan zou ik in dat geval toch zeker twijfelen of hij daadwerkelijk die aandoening ook had!

3g. ‘Kom, kom. Ik heb toch zeker meer pijn dan jij, en daar wil ik erkenning voor.’
Anders: Wat zou het betekenen wanneer niemand, behalve ik, ervan overtuigd zou zijn dat ik werkelijk pijn lijd? Heb ik pijn, wanneer men niets kan vinden dat me pijn zou kunnen doen en wanneer niemand me gelooft dat ik pijn heb?

4. Pijn bestaat alleen in een bewuste drager. Nu voel ik pijn. Niet mijn lichaam heeft pijn, ik heb pijn. Mijn lichaam is gekwetst, daarom voel ik pijn. Neem ik een medicijn, dan is mijn lichaam nog steeds gekwetst, maar voel ik geen pijn meer.

4b. Overigens kan ik ook pijn voelen wanneer niet mijn lichaam, maar bijvoorbeeld mijn “ziel” is gekwetst. Is dit dan weer een geheel andere pijn (zie 3g)? Is er een definitie van pijn, die het tautologische weet te vermijden?

4c. Pijn is wel eens gedefinieerd als: “An unpleasant sensory and emotional experience associated with actual or potential tissue damage, or described in terms of such damage” (Merskey en Bogduk, 1994, p. 210). Maar ik kan ook het tegengestelde voorstellen en het evengoed pijn noemen.

4d. Wat betekent het wanneer iemand pijn wenst? Dat het geen pijn kan zijn wat wordt gewenst. Want iets dat wordt gewenst, is aangenaam. Of wordt hier bedoeld: de pijn blijft onaangenaam, maar het psychische effect – al dan niet door allerlei vrijgekomen stoffen- overstemt de pijn. Dus men wenst niet de pijn, maar het klaarblijkelijk bijkomende effect ervan.

4e. Ik moet denken aan de rechter die een man veroordeelde omdat hij zijn vrouw ernstig lichamelijk pijn had gedaan. De vrouw verklaarde dat ze het zelf had gewild, en er zelfs om had gesmeekt, maar de man moest de gevangenis in.

4f. ‘Men moet altijd weigeren een ander pijn te doen.’ Of tenminste: wanneer het niet een doel heeft, door pijn, pijn te voorkomen. Vergelijk: ‘deze pijnlijke ingreep is noodzakelijk, om u straks pijn te besparen’. Men vermoedt (of: weet men het zeker?) dat de ingreep minder erg is, dan wat volgt zonder ingreep.

Maar dat is hier het probleem: deze vrouw verklaarde hevig te lijden, als haar man haar geen pijn deed…. Pijn als een middel, geen doel op zich. Dacht de rechter dat het hier een doel op zich was?

5. ‘Stel je voor de grap eens voor dat mannen kinderen konden baren, ik weet zeker dat hun bevallingen zeer zwaar zouden zijn. Weet je waarom? Onder andere omdat ze niet zouden willen schreeuwen; ze zouden tegen zichzelf zeggen: “je bent een man, mannen schreeuwen niet,” en ze zouden zich koste wat kost inhouden. De vrouw daarentegen schreeuwt meteen, en zoals bekend heeft deze schreeuw bij de bevalling een nuttige functie.’
Dacht Kierkegaard.

5b. ‘Als mannen kinderen konden baren, was het na eentje afgelopen.’
Dacht prinses Diana.

5c. De waarheid over pijn ligt nooit in het midden.

Pain Rating

Bron: https://xkcd.com/883/

Abonneren


 

Verschenen

Copyright 2024 Stephan Wetzels © All Rights on Texts Reserved.
Bezoek aan dit persoonlijke archief is gehouden aan de voorwaarden te vinden onder "Over deze website"