Stephan Wetzels
Denken en Zijn

De sublieme schoonheid van Schippers

De sublieme schoonheid van Schippers
En waarom ze schoon is en schoon blijft

Een schets tegen lasteraars

~Was ist schöner als schön? Die Großmut im Kleide der Demut~
Johann Kaspar Lavater

Tegenover het bijzondere, het ongelofelijke, het unieke en het sublieme staat altijd het jaloerse, het sceptische, het rancuneuze en het relativerende.

Het zijn de geruststellende bewegingen waar een zwakke en met weinig verwondering gezegende geest zich mee kan bedienen om grip te houden op de werkelijkheid én zichzelf. Grip, omdat iemand die zich ervan bedienen moet zichzelf plots in een schaduw zag van iets wat hem in alles overdondert. Grip, omdat hij met een voorbehoud zichzelf in een altijd mogelijk gelijk stelt. Zoals ieder ‘ik moet het nog maar eens zien’ het makkelijkste verweer is om niet te struikelen en veilig op een papieren troon te blijven.

Het is ook een beweging die voortvloeit uit ongemak, onbegrip, onzekerheid of onbeholpenheid. Het is ook niet eenvoudig je fatsoenlijk te gedragen tegenover het sublieme zonder een beroep te doen op scepticisme. Het is ook niet eenvoudig je over te geven aan iets wat ongelofelijk is en voor onmogelijk gehouden. Het is ook vele malen moeilijker om de schoonheid van een prestatie te bezingen, dan om haar in een verdacht hoekje te plaatsen. Zelfs de verdediging dat men beter sceptisch is dan ‘naïef’, blijft een gemakzuchtige vorm van vernietigen van schoonheid.

Ik moet denken aan de oom die vlak nadat de jeugdgeliefden hun ja-woord hebben gegeven roept: ‘Vergis je niet, de liefde kan zo weer over zijn!’
Hij heeft op basis van wat ervaring misschien wel een punt, maar toch kan hij gewoon beter zijn klep dichthouden.

En zo is het ook met iedereen die het sublieme van de prestatie van Dafne Schippers denkt te moeten relativeren (dom) of er een dopingvoorbehoud bij maakt (vals).  Een verdachtmaking, een suggestie over mogelijk dopinggebruik – niets vereist minder verbeeldingskracht dan dat.

En zo’n suggestie is alleen maar vernietigend. Het is ongepast, ergerlijk en niemand schiet er iets mee op. Behalve dan degene die het voorbehoud maakt en zichzelf ermee in het licht van een onweerlegbaar gelijk stelt en enkele schlemielen naar de mond praat. En als het niet daarom is, waarom dan wel?

De kracht van dit soort wilde speculatie zit verder in de eenvoud van het destructieve effect dat ermee te bereiken is en tegelijkertijd in de ongevoeligheid voor tegenspraak. Laster is de kracht van lafaards. Niemand kan zich namelijk verdedigen tegen een suggestie dat iets mogelijk is. Mogelijk heeft ze doping gebruikt. ‘Er is geen enkel bewijs en er is geen enkele aanwijzing, maar het zou toch kunnen?’ 

Dafne Schippers kan het alleen maar ontkennen of weerspreken, en in beide gevallen schiet ook zij er niets mee op. De scepticus blijft sceptisch en zij blijft schoon. Ze kan zich erboven verheffen door te zwijgen of ironie te gebruiken, maar meer nog door even bescheiden te blijven, ootmoedig en oprecht zoals we haar tot nu toe hebben gezien. Juist nu. Daarin schuilt haar geloofwaardigheid en haar schoonheid als mens. Een schoonheid bovendien die zichtbaar geworden liefde is voor de atletieksport.

Tot besluit
Schippers overweldigde met haar titel en haar tijd van 21.63 op de 200 meter in Peking tijdens WK atletiek. Het is zover ik kan bedenken de beste individuele prestatie die ik ooit van een Nederlandse vrouw heb gezien.

Zelfs Olympische titels in andere disciplines komen niet in de buurt bij de prestatie van Schippers. Niet alleen omdat er geen andere sport zo sterk bezet is, dat ze een polderdiva is tussen het louter buiten-Europese talent, maar vooral omdat het ondenkbaar is dat een Nederlandse vrouw dit deze eeuw nog gaat overtreffen. Daarvoor staat dit te veel op zich en zien we achter ons pas bij Fanny Blankers-Koen een vergelijkbaar fenomeen, al had Blankers-Koen Rio logo 2016zeventig jaar geleden beduidend minder concurrentie dan Schippers. Daarbij wijst alles erop dat Schippers haar niveau vast zal houden en sterker nog, zal verbeteren.

De ondertitel van dit verhaal doet vermoeden dat er een pleidooi zou zijn waarin ik uiteenzet waarom Dafne Schippers schoon is en schoon blijft. Maar dat is een zinloze onderneming. De scepticus blijft sceptisch en zij blijft schoon.

En ik blijf ontroerd genieten van het sublieme – en hopelijk als straks het goud spreekt tijdens de Olympische Spelen, is het geblaat van de scepticus definitief verstomd. Maar ik vrees dat hij daar te stom voor is…

______________________
Lees ook:
De betekenis van een Nederlands record

Het goud en de keerzijde

Armstrong en een kleine ethiek over het ene of het andere kwaad

1. Op 24 augustus 2012 schreef ik met Eenzaam pleidooi voor een beschadigd icoon, een kleine ode aan Lance Armstrong. Hoe eenzaam ik werkelijk ben, blijkt nu de eerste rookwolken van het USADA-rapport zijn opgetrokken. Meer dan twee dozijn aan getuigenissen onder ede (voormalige ploeggenoten, verzorgers etc.) transactie-afschriften van ruim een miljoen dollar aan de beruchte dopingarts Michele Ferrari en een uitgebreide onthulling van een groots opgezet dopingmaskeringsprogramma, maken het geloof in de schone renner Armstrong (dat betekent hier niet meer: ‘nooit betrapt’) buitengewoon ingewikkeld. Ook voor de meest verstokte liefhebber. Want ons rest niets meer dan te geloven in het grootste complot uit de sporthistorie tegen één man.

2. Het enige wat er namelijk nog is, is de pertinente ontkenning van de kampioen zelf. Met de hand op het hart. Die ontkenning is fascinerend en brengt een aantal grote filosofische en psychologische moeilijkheden met zich mee. Hoewel het verleidelijk is in te gaan op het probleem van waarheid en subjectiviteit als synthese van het irrationele, gesymboliseerd door de enkeling die de strijd blijft voeren tegen het systeem, wil ik een specifieker probleem bespreken dat ermee samenhangt.

Kan een leugen gerechtvaardigd zijn, indien haar effect bijzonder ten goede komt aan anderen?

 3. Dit oude probleem steekt hier in grootse vorm de kop op. De bekendste en meest radicale ontkenner van deze vraag is de Duitser Immanuel Kant die in zijn Fundering voor de metafysica van de zeden uit 1785 streng afrekent metKant het leugentje om bestwil. Kant lijkt, naast de immer problematische categorische imperatief, te varen op het principe dat je altijd rekening moet houden met het feit dat een leugentje zomaar uit kan komen. En waar sta je dan nog?

4. Als Armstrong ooit nog de publieke opinie voor zich wil terugwinnen, en als ironische teleologische held de geschiedenisboeken wil halen, moet zijn verklaring in het licht staan van de desastreuse gevolgen die zijn ontmaskering zou hebben voor zijn strijd tegen kanker wereldwijd. Een soortgelijke verdediging heeft hij gegeven vanuit de ontkenning (zie laatste alinea), maar dat lijkt zijn stichting nu niet meer te kunnen redden. Toegeven vanuit eenzelfde motief lijkt hier een uitweg naar sympathie.

Ja, hij gebruikte doping, maar ja, hij zag hoezeer hij als winnaar van de Tour zijn strijd tegen de kwade ziekte kon voortzetten, met ongekende middelen. Oftewel: een ogenschijnlijk kleiner –uitstekend verborgen- kwaad, bleek een veel groter –openlijk zichtbaar- kwaad te kunnen verslaan. Hier heiligde het doel de middelen…. Wie zou die utilitaristische verleiding kunnen weerstaan? U?

5. Is het morele goede, in dit licht bezien, recht gedaan nu de kwade genius is gepakt, maar de strijd tegen een veel uitgebreider kwaad behoorlijke averij heeft opgelopen? Is het erg dat iemand een narcist is, als daardoor miljoenen dollars aantoonbaar kunnen worden ingezet voor onderzoek naar kanker? Ging het USADA in haar aanhoudende poging de grootste kampioen onder de zondaars te ontmaskeren werkelijk om het goede omwille van het goede? Of heeft daar ook het narcisme gezegevierd, behalve dat er nu geen miljoenen beschikbaar zijn gekomen voor iets goeds, maar slechts een hoop puin en gedesillusioneerde en ontredderde zielen?

6. Ik eindig met een ethisch gedachte-experiment, dat ik enige tijd geleden al uitwerkte en onder meer wonderbaarlijk in de praktijk kwam naar aanleiding van deze gebeurtenis. Het uitgangspunt van mijn gedachte-experiment is echter ooit geschreven om te overwegen of we, enigszins parallel aan de Ring van Gyges, ons een verstrekkende leugen zouden willen permitteren, als deze louter positieve gevolgen zou hebben, waarbij we de garantie hebben nooit te worden ontmaskerd (en is dat niet een onderliggende assumptie die vaak de reden is waarom we ons een leugentje permitteren?).

Oftewel: hoe zit het dan nog met het goede omwille van het goede? En wat zijn overigens onze werkelijke motieven wanneer wij zelf een leugen zouden kunnen ontmaskeren? Een aanzet tot zelfonderzoek derhalve:

7. Een oude man vertelt zijn verhaal. Op scholen, buurthuizen en conferenties in het hele land. Hij spreekt over een enorme strijd van het leven met de dood. De mensen luisteren, zijn onder de indruk en raken geïnspireerd door het ontroerende geschiedenis. Het verhaal waar de oude man ooit klein en onschuldig mee was begonnen, was uitgegroeid tot een imperium. Hij had zijn De oude man...eigen stichting waar onder meer de overheid flink wat geld in investeerde, was meerdere malen tegen wil en dank onderscheiden en inspireerde een hele nieuwe generatie. Vanaf die eerste onderscheiding had hij ontdekt dat hij met zijn verhaal levens kon veranderen, ten goede. En het Goede raakte hem diep. En hij voelde dat het niet meer om hem ging.

Er was echter één probleem: in werkelijkheid had hij nooit in Auschwitz gezeten. Hij had weliswaar de oorlog meegemaakt, kende ontbering en de armoede, maar niets daarvan kwam in de buurt van het concentratiekamp. Een toevallige persoonsverwisseling, met iemand die lang was vergeten, was de oorzaak geweest van zijn huidige identiteit.

Hij had zijn verhaal echter gaandeweg geperfectioneerd, voorvoelde dat hij reeds lang het moment was gepasseerd dat hij nog terug kon, en wist zich oprecht te troosten met de gedachte dat ondanks het feit dat hij het verhaal zélf niet had meegemaakt, het verhaal zelf wel écht was gebeurd. Wat was dan wezenlijk nog het probleem?

Op een dag echter ontdekt een professor tijdens een grote studie per abuis een document in de krochten van een archief. En dat document toont aan dat het verhaal van de oude man niet op hem van toepassing kan zijn. Hij is geen man die het concentratiekamp heeft overleefd. De professor weet dat dit het enige nog tastbare bewijs is dat de oude man van zijn troon kan stoten en waarmee zijn hele imperium in één klap wordt vernietigd.

Maar ja. Hij is een man van de waarheid. Maar hij beseft ook dat voor de waarheid hier een hoge prijs moet worden betaald. En hij twijfelt of die prijs niet veel te hoog is. Hoeveel schade zal hij niet aanrichten? En welke schade weet hij met zijn onthulling eigenlijk te voorkomen? Helemaal geen. Natuurlijk is de oude man verantwoordelijk voor wat hij heeft gedaan, maar de professor kent alle goede gevolgen en kent ook de bescheiden oude man bij wie hij nooit een kwaad motief heeft bespeurd. Maar ja…..die verdraaide waarheid! Moet hij zich hier laten dwingen zich te verplaatsen in het onpartijdige standpunt, dat de waarheid omwille van de waarheid vereist? Wat maken zijn waarden, gevoelens, overtuigingen en verlangens uit tot hoe hij de gevolgen ziet, wanneer het gaat om de waarheid? Moet hij eerst de oude baas confronteren?

In zijn boekenkast valt hem plots de Kritik der praktischen Vernunft op, ironisch genoeg naast Bernard Williams’ Moral Luck…

In zijn ooghoek ziet hij een doosje met lucifers liggen….’Wat is hier nu het juiste om te doen?’ vraagt hij zich af.

Eenzaam pleidooi voor een beschadigd icoon

Het Amerikaanse Anti-Dopingagentschap (Usada) heeft Lance Armstrong formeel ontdaan van zijn zeven Tour de France-zeges. Vandaag werd daarmee één van de meest ongelooflijke prestaties in de sport tenietgedaan, nadat Armstrong de beslissing nam zich niet langer te verdedigen in het onderzoek naar dopinggebruik dat tegen hem loopt.

Armstrong mag sinds 24 augustus 2012 officieel geen aanspraak meer maken op één van de grootste sportprestaties aller tijden. De misschien wel meest gecontroleerde sporter ooit (>700x), is in zijn actieve loopbaan nooit betrapt, maar vele jaren na dato worden nu vrijwel al zijn prestaties uit de boeken geschrapt. En waarom? Omdat tien oud-ploeggenoten hem hebben beschuldigd. En die beschuldiging levert wat op: ze kunnen er hun eigen hachje mee redden. Anders gezegd: ‘Als jij tegen opa vertelt dat mamma stoute dingen doet, hoef je niet voor straf vroeg naar bed.’

Die idiotie dat iemand talloze malen door serieuze laboratoria kan worden onderzocht en er niets wordt gevonden, is eerder een reden om flink wat dopingbureaus op te doeken dan om iemand zijn titels af te nemen. Het is bovendien een aanklacht tegen het gezond verstand. Alsof er toen een ultrageheim product bestond dat door laboratoria speciaal voor Lance werd vervaardigd. Maar Lance ondergaat het nu. Hij levert zijn tourzeges in, om met de tour van het leven verder te gaan. Daarin is hij nog lang niet verslagen. Het leven, de échte Tour, waarin hij de grootste denkbare zege heeft gepakt die niemand hem ooit meer kan ontnemen. Al is een aantal oud ploeggenoten bereid gevonden te verklaren dat hij nooit werkelijk kanker heeft gehad…

Lance blijft een absolute topsporter die een ongelofelijke prestatie heeft verricht. Er bestaat simpelweg geen middel dat garant staat voor 7 tour-overwinningen op rij. Er bestaat geen middel dat garant staat voor een verschil van 7 min en 37 seconden in 1999 met de nummer twee in het klassement. Dan lig je dus 4000 meter voor op de eindstreep. Of ruim 6 min in 2000. Of 6 minuten en 44 seconden in 2001. Nog los van het feit dat bijna alle nummers 2 (en soms wel 3 en 4 en 5 en…) wel in competitie zijn betrapt op dopinggebruik of een bekentenis hebben afgelegd. Waardoor de afstand met de eerstvolgende ‘schone’ renner in de dik tien minuten loopt. Maar zelfs dan: als ik mijn verstand toesta te denken dat hij zijn prestaties heeft bereikt door middel van het gebruik van een verboden middel, dan voel ik geen afkeur. Dan blijft er bewondering en respect. Het laat me denken aan iemand die de wereld verbetert, maar dat alleen kan doen door een leugentje in stand te houden. Maar hier geloof ik zelfs niet in dat leugentje.

Misschien ben ik slechts een naïeve liefhebber. Misschien is de zaak vele malen complexer dan ik het voel. Dat zij dan zo. Maar Lance zien rijden, dat was gevoel. Weken achter elkaar, jaren lang. De suprematie, de controle, het overzicht, de passie voor het fietsen, de focus en de overwinningen: dat was een tijdperk. En een tijdperk help je niet zomaar om zeep door jaren later te suggereren dat al die aspecten niets waard zijn in het licht van nooit werkelijk hard gemaakte beschuldigingen. Het is interessant hoe de geschiedenis hierover zal oordelen. De Tour wacht op niemand, maar de geschiedenis heeft alle tijd. Zij komt vast en zeker wel tot een wijs oordeel.

Abonneren


 

Verschenen

Copyright 2024 Stephan Wetzels © All Rights on Texts Reserved.
Bezoek aan dit persoonlijke archief is gehouden aan de voorwaarden te vinden onder "Over deze website"