Stephan Wetzels
Denken en Zijn

‘Lief dagboek’. Of het exploiteren van wat kwetsbaar is

Een zorgelijke uiting over het failliet van het geheim

Had jij een dagboek in je tienerjaren? Vertrouwde je je meest gênante ervaringen en gevoelens
toe aan het papier? Dan zoeken wij jou!
goyaproductions.nl (2017)
~~~~~~~~~~~~~~~~~~
“Het droevigste misschien dat van een mens gezegd kan worden is: hij kan niet verheven worden, zijn eigen weten kan hem niet verheffen. Zoals een kind een vlieger oplaat, zo laat hij zijn weten opstijgen; (…) maar zelf stijgt hij niet omhoog, hij blijft in het moeras, steeds meer verlangend naar het opstijgende. Daarom, wie je ook bent, als het op de een of andere manier zo met je gesteld is: schaam je, schaam je, schaam je!”
Søren Kierkegaard, Het ogenblik, 1855

Er valt wat voor te zeggen je niet al te druk te maken over wanstaltige en aanmatigende ideeën in de marge. Soms echter wordt de geest dusdanig getergd en op de proef gesteld, dat niets anders rest dan de pen op te pakken in de hoop zo tot enige verlichting te komen. Vandaar deze kritiek in de marge, zelfs alvorens het daadwerkelijke kwaad is geschied.

Sinds enige weken word ik namelijk geregeld geconfronteerd met een promo op publieke zenders en sociale media voor een nieuw televisieprogramma, genaamd ‘Lief Dagboek’, wat me telkens meer stoorde, totdat het niet meer te verdragen was:


Volwassen mensen worden opgeroepen om hun persoonlijke ervaringen die ze ooit in hun puberteit aan papier hebben toevertrouwd te delen voor een ‘enthousiast’ publiek, en aan iedereen die veilig achter de (sociale) media zit mee te gluren. Daarbij wordt de valse suggestie gewekt dat de schaamte er toen al per definitie zou zijn. De bedoeling is dat er een zesdelig programma ontstaat, gebaseerd op een Amerikaanse theatertour genaamd Get Mortified. We zien Marc Marie Huijbregts eindigen met een zorgwekkende oneliner: #Share the shame#.

Voorproefje
In deze promo is een verontrustend fragment te zien van wat te wachten staat. Een ‘voorproefje’. We zien een kale veertiger, waarschijnlijk genaamd Frank Stojansek (aangezien dat groot is geprojecteerd op een scherm achter hem), die een onleuk clichématig stuk voorleest dat handelt over seksualiteit (want daar zijn pubers natuurlijk alleen maar mee bezig en dat typeert hun niveau), waarna er wordt geschakeld naar een publiek dat er om moet lachen en klappen en vrolijk van wordt. Ik maak me er sterk voor dat dit vermaakte publiek er zorgvuldig achter is gemonteerd, want mensen die hier om moeten huilen, zuchtend wegkijken, de handen ten hemel heffen of de mensheid als verloren beschouwen levert natuurlijk geen goede promo op, al zou het oneindig meer op zijn plaats zijn.

Medelijden
Zelfs slechts een paar seconden te zien, levert mij een diep medelijden op met deze Frank, die er waar het om schaamte gaat bijzonder glunderend bij staat.
Zijn oude zelf wordt publiekelijk te kakken gezet, wordt uitgelachen en in absolute zin geminacht zonder dat hij het zelf doorheeft -dat hoop je toch-, anders was hij er nooit gaan staan. Dat maakt het ‘komische’ inherent tragisch.

Daarbij en dat is nog ernstiger, wat dit hele concept van plan is te doen, is de puberteit te minachten. Te lachen om de ernst van die levensfase en feitelijk iedereen die zich daarin nu begeeft. Het is niet minder dan het pure denigreren van de puberteit en van het jongere zelf waarbij de schaamte wordt gebagatelliseerd, terloops belachelijk wordt gemaakt en bespot. Want er is feitelijk helemaal geen sprake van schaamte, of wel?

Stel dat deze mensen op dat podium zich daadwerkelijk schamen, past het dan te lachen? Men moet bij wijze van onethisch pedagogisch experiment eens een kind of puber consequent uitlachen wanneer er sprake is van schaamte. Bovendien, mensen die zich daadwerkelijk schamen buiten dat nooit uit op een podium laat staan dat ze er triomfantelijk genoegen in scheppen. Genoegen scheppen in schaamte is een contradictio in terminis.

Schaamte en ernst
Als we schaamte wel recht doen, dan beschouwen we deze als een kwetsbare en pijnlijke emotie die ontstaat vanuit het idee dat wie men is niet past bij wie men denkt te moeten of willen zijn*. Schaamte duidt op een sociaal-menselijk tekort (vgl. Dearing, R.L & Tangney, J.P. (2011) Putting shame in context. In: Shame in the therapy hour) waarbij er een constante verhouding is tot de ontwikkeling, identificatie en positionering van het zelf. Schaamte is niet een handeling waar mensen bewust voor kiezen, het is een toestand waarin ze terecht komen, die hen in de passieve zone van hun bestaan overvalt en waardoor zij zich in hun kwetsbaarheid blootgeven, zodanig dat ze dat willen opheffen (Verhoeven, C. (2002). Dierbare woorden. p. 350).

Dus als er dan toch sprake is van schaamte, hoe absurd is het dan om deze kwetsbaarheid te exploiteren voor een paar lachers op de hand? Hoe goedkoop doet men zijn innerlijkheid van de hand, dat ooit van waarde was, door zich als een van reflectie gespeend clowntje ter beschikking te stellen aan een kudde uit- en toe-lachers? Want denk je eens in: wat bezielt mensen om te gaan kijken naar hoe iemand uit de school klapt over ‘zijn meest gênante pubermomenten’?

Moet hier wellicht iets overwonnen worden? Is er sprake van een therapeutische, psychoanalytische bedoeling? In beide gevallen legt dit juist de pijnlijke minachting bloot: Pubers moeten zich schamen voor wat ze op dit moment schrijven, voelen, denken, zingen en dichten. Ze moeten zich schamen voor hun leefwereld. Ze moeten zich schamen voor hun zorgen, die door de volwassenen a postriori niet serieus worden genomen, maar worden weggelachen: ‘Want let maar op, de schaamte komt vanzelf’, zegt de volwassene. En het lachen is hier weer het denigreren. En als de tiener zich al werkelijk a priori schaamt, dan is er straks iemand op een podium die ervoor zorgt dat dit hoe dan ook totaal niet serieus genomen wordt: ‘We maken er gewoon een circus van, haha!’

Vragen…
Het doet diepere vragen stellen over de bedoelingen van dit alles en de ontische oorsprong van reflectieloos exhibitionisme. Waarom kan het kwetsbare niet privaat zijn, maar moet het publiek worden? Al langer is er de pathologische tendens waarneembaar dat kwetsbaarheid tentoonstellen loont. Enkele historische dieptepunten – waarbij het kijken je inderdaad doet schamen- betreffen de “losers” van Idols die in een Arena werden misbruikt voor de commercie, of het eveneens tragische lot van Ceri Rees in X-Factor. Met het indirect tentoonstellen en exploiteren van kwetsbaarheid zou je kunnen zeggen dat er een nieuwe quasi-intellectuele dimensie is aangeboord van juist schaamteloosheid.

Tenslotte
Iemand zal ongetwijfeld te berde brengen dat we eerst maar eens rustig moeten afwachten wat er daadwerkelijk van komt. Maar de grond van dit wanstaltige idee is m.i. zo vervuild, dat alles wat erop wordt gebouwd misselijk maakt. Een promo is de kern van wat men verkopen wil. Niemand zou überhaupt als doel op zichzelf moeten willen lachen over wat iemand in alle ernst in zijn tienerjaren heeft beleefd, en als dat dan toch op de een of andere manier een behoefte is, hoe onbegrijpelijk ook, doe dat dan samen in een stille kamer en wijd er eens wat diepere reflectie aan en laat het een aanzet zijn tot zelfonderzoek. Kijk vooral met eerlijke en respectvolle blik naar de betekenis van wat je toen opgeschreven hebt, in plaats vanuit een commercieel perspectief van valse schaamte of ridiculisering van een levensfase die voor een groot gedeelte ten grondslag ligt aan wie je nu bent. En ik hoop van ganser harte dat het niet dat clowntje is op dat podium.

________________

* Shame is a prevalent and painful emotion that arises frequently in everyday life and that can contribute to the psychological difficulties that cause people to seek treatment. Feelings of shame arise in situations in which an individual recognizes that he or she has committed an offense or violated a standard that is held to be important. Experiences of shame tend to be intense and overpowering because they evoke a sense of being bad, worthless, or contemptible. Shame is frequently associated with a sense of powerlessness, as well as sensations of shrinking, feeling small, being exposed, and wanting to disappear. (p. 4)

Het vernietigde geheim van Anne Frank

Anne FrankAnne Frank heeft in haar dagboek enkele pagina’s afgeplakt omdat ze niet bedoeld waren om te lezen. Maar nu zijn deze pagina’s toch zichtbaar gemaakt door middel van moderne technologie.

Het is bekend dat Plato veel van zijn geschriften verbrandde, niet in de laatste plaats omdat hij er geen enkel vertrouwen in had dat generaties na hem het op juiste waarde zouden kunnen schatten. Franz Kafka verscheurde veel eigen werk en verzocht aan Max Brod zijn nalatenschap te vernietigen (die dat overigens niet deed) en Claude Monet versnipperde vele schilderwerken die hij had gemaakt. Ze wilden hun geheimen hebben. Dit zijn slechts enkele van de vele voorbeelden waarbij de auteur zichzelf kon verhouden tot zijn eigen werk. Anne Frank heeft dat zeer beperkt gekund. In haar dagboek lezen we wel een passage waarin ze aangeeft een beroemd schrijfster te willen worden. Op donderdag 11 mei 1944 noteert ze:

Je weet al lang dat mijn liefste wens is eenmaal journaliste en later een beroemd schrijfster te worden. Of ik deze grootheidsneigingen (of – waanzin?) ooit tot uitvoering zal kunnen brengen, zal nog moeten blijken, maar onderwerpen heb ik tot nu toe nog wel. Na de oorlog wil ik in ieder geval een boek getiteld Het Achterhuis uitgeven. Of dat lukt blijft ook nog de vraag, maar mijn dagboek zal daarvoor kunnen dienen.

In zekere zin is ze die beroemde schrijfster geworden, maar dan niet vanwege haar literaire kwaliteiten, maar dankzij de ongelooflijk tragische omstandigheden en haar haast uniek ontwapenende manier waarop ze daarmee is omgegaan. Anne Frank heeft ter voorbereiding van publicatie haar dagboek nog wel wat kunnen redigeren. Dat is echter niet meer dan een eenvoudige tekstredactie, waarbij ze soms hele stukken weglaat. Die vindt zij te privé en zijn dus niet bedoeld voor andermans ogen.

Het is nu een interessante kwestie hoezeer we ons na iemands dood schaamteloos kunnen verhouden tot diens werk. Er zijn geen heldere regels en er lijkt nauwelijks nog sprake van ethiek. Zijn er grenzen? Ik ontdekte er één in mezelf, nu bekend is geworden dat twee pagina’s uit de dagboekpapieren van Anne Frank zijn geopenbaard, die zij aan haar nalatenschap heeft geprobeerd te onttrekken omdat ze zich ervoor schaamde en het geheim wilde houden. De twee pagina’s ‘78 en 79’, komen uit het eerste bekende roodgeruite dagboekje dat Anne Frank schreef op 28 september 1942.

Directeur Ronald Leopold van de Anne Frank Stichting benadrukt dat de stichting zich verplicht voelde om de afgeplakte teksten openbaar te maken. “Het dagboek van Anne Frank wordt door miljoenen mensen gelezen. We vinden dat we nieuwe informatie moeten delen.”

Juist hier stuit ik op die grens. Deze argumentatie deugt niet. Zij schuurt zelfs. De schaamte van een jong meisje, dat naïef poogt deze te verhullen en wordt gelogenstraft door de techniek en de niet aflatende zucht naar ont-dekking dient niet tot vermaak van anderen. Ook niet voor miljoenen. Want waar komt deze ‘verplichting’ vandaan? Wat maakt het dat iemand zich verplicht voelt om de schaamte van een jong meisje te openbaren? De Anne die er toen was, wilde niet dat iemand het zou lezen, waarom kan dat niet gerespecteerd worden? Heeft ze ons niet genoeg te denken gegeven? Mag zij geen geheimen hebben?

Het is zelfs pervers te bedenken dat omdat het door miljoenen gelezen wordt, het daarom moet worden gedeeld. Alsof we te maken hebben met louter voyeurs die in dit hedendaagse tijdperk waarin er niets meer verborgen mag blijven en alles moet worden gedeeld, dit pathologisch exhibitionisme ook aan de geschiedenis moet worden opgedrongen.

Een jong meisje tegen de modernste technologie en de knapste onderzoekers, een vreselijke strijd. Niets zal geheim blijven en alles moet worden geopenbaard: ‘Alles op alles zetten we om je diepste geheimen bloot te leggen en je grootste schaamte.’

Het tegendeel zou hier echter het geval moeten zijn. Juist omdat miljoenen mensen dit lezen, moet je het verborgen houden omdat dit de wens van Anne Frank was. Het zou van een schitterend inzicht getuigen om een dertienjarig meisje daadwerkelijk een kwetsbaar dertienjarig meisje te laten zijn en niet te grabbel te gooien aan de nieuwsgier van al die lezers. Deze ontdekking -voor zover ze ont-dekt had moeten worden- had weer verborgen moeten worden, juist om ook onze verbeelding te behouden naar de leefwereld van een dertienjarige Anne Frank. Het ontwapenende van Annes schrijven zit er tegelijkertijd in dat ze ook geheimen kan hebben en zich schamen mag -hoe belegen ook-, zoals wij ons schamen, onze geheimen hebben en dit alles verborgen houden. Dat maakt haar menselijk, dat maakt haar uniek. Dat moet je zo laten.

Dit nu alles met veel trots openbaren, is daarom absoluut geen eerbetoon en het vergt slechts een weinig geestkracht om met Anne in gesprek te gaan en haar te vragen: ‘Waarom heb je dat afgeplakt Anne?’ Waarop ze antwoordt: ‘Opdat jij het niet lezen zal en het mijn geheim blijft.’
‘Akkoord, dat respecteer ik…

Abonneren


 

Verschenen

Copyright 2024 Stephan Wetzels © All Rights on Texts Reserved.
Bezoek aan dit persoonlijke archief is gehouden aan de voorwaarden te vinden onder "Over deze website"