Stephan Wetzels
Denken en Zijn

De status van het kwaad

Met het vuistdikke Eichmann in Argentinië heeft Bettina Stagneth een nieuw hoofdstuk toegevoegd aan de aanhoudende fascinatie om te verklaren hoe één man in staat is om miljoenen mensen naar een zekere dood te leiden. De banaliteit van het kwaad wederom ter discussie.

Wie schrijft (of leest) over Adolf Eichmann gaat onvermijdelijk de discussie aan met de Joods-Duitse filosofe Hannah Arendt. In 1963 schreef ze met Eichmann in Jerusalem. A report on the banality of evil een baanbrekende analyse over het kwaad. Met het totalitarisme van de nazi’s had zich een hele nieuwe vorm van radicaal kwaad gemanifesteerd, waarin het gehele menselijk handelen was gebureaucratiseerd, en de mens zelf als mens overbodig was geworden. Iedere ongelukkige kon zo zonder ook maar in het minst door zijn geweten aangesproken te worden, bijdragen tot iets wat we nu kennen als de Holocaust. Eichmann was geen monster, maar in de woorden van Arendt een sukkelige clown, die zonder boze opzet en trouw aan zijn gezworen eed, slechts deed wat van hem werd verlangd.

Arendts verontrustende conclusie is vooral opgepakt door de sociale psychologie, die zich door haar werk heeft laten inspireren om tot verklaringen te komen. De vraag hoe gewone mensen zich eenvoudig inlaten met het kwaad is pijnlijk zichtbaar geworden in onder meer het Stanford Prison Experiment en het Stanley Milgram Experiment.

De grootste weerstand tegen Arendt komt dan ook niet vanuit de psychologie, maar vooral vanuit historici, rechtsgeleerden en filosofen. Zij stellen niet zozeer de vraag of er zoiets is als ‘de banaliteit van het kwaad’, maar vooral of deze stelling wel opgaat voor Eichmann en vele andere nazi’s. Met haar grote studie (die alleen al 150 pagina’s aan noten bevat) voegt ook de Duitse filosofe Bettina Stagneth zich in die rij. Was Eichmann wel een clown zonder boze opzet? En de psychologie in acht genomen, was Eichmann een achteloos iemand in het experiment, of veel eerder degene die het gruwelijke experiment zelf had bedacht?

Eichmann in Jeruzalem
Na de spectaculaire ontvoering in Argentinië door de Israëlische geheime dienst, begon in april 1961 het grote proces tegen Eichmann. Een ongekend mediaspektakel, dat niet alleen kasten vol commentaar heeft opgeleverd, maar ook in belangrijke mate heeft bijgedragen aan de wereldwijde bewustwording van de verschrikkingen van het concentratiekamp.

Na de processen van Neurenberg was reeds gebleken dat een beroep op ‘het was een bevel van hogerhand’ niet voldoende was om de eigen verantwoordelijkheid terzijde te kunnen schuiven. Toch was Eichmanns beroemde verdediging geheel gestoeld op zijn gezworen eed aan de Staat, de daaruit volgende gehoorzaamheid en op zijn gebrekkige oordeelsvermogen. Met een merkwaardig beroep op de categorische imperatief van Kant wist hij voor zichzelf zijn principe van gehoorzaamheid volledig te verantwoorden. En was het immers niet Socrates zelf die zich uiteindelijk onder de wet van het bevel had geplaatst toen hij zijn doodvonnis accepteerde, terwijl hij met behulp van zijn beste vrienden had kunnen ontsnappen uit de gevangenis? En als zelfs Socrates zich onderwierp aan de Staat en haar Wet, wie dan, was hij helemaal? De advocaat van Eichmann, Robert Servatius, wist het probleem met een relativistische inslag nog scherper te stellen: ‘Eichmann heeft handelingen verricht waarvoor je gedecoreerd wordt als je wint, maar naar de galg moet als je verliest…’

Eichmann voor Jeruzalem
Volgens Stagneth ligt de sleutel van Eichmanns werkelijke motieven niet in Jeruzalem, maar in Argentinië waar hij vanaf 1950 verbleef. Onder andere door veelvuldig te verwijzen naar de beruchte ‘Sassen-tapes’ die ontstonden tijdens gesprekken van Eichmann met de Nederlandse SS’er Willem Sassen in 1957, leren we Eichmann kennen als een ijdele, keiharde nazi, gedreven door naargeestige sociaal-darwinistische motieven, die spreekt over een strijd van het sterkste ras. ‘In alle eerlijkheid’ bekent hij dat hij pas werkelijk tevreden was geweest als hij in plaats van de 6 miljoen joden alle 10,3 miljoen joden had weten te vermoorden. Dan pas was de vijand werkelijk uitgeroeid geweest.

Net als Eichmanns biograaf David Cesarani neemt Stagneth uitvoerig de tijd om Eichmann te typeren als een verknipte, narcistische persoonlijkheid, gecorrumpeerd door macht, die wel degelijk gedreven werd door weloverwogen antisemitische motieven. Daarnaast illustreert ze ook veelvuldig het beeld van Eichmann als een pathologische leugenaar, die alles zo probeerde te verdraaien dat het in zijn eigen straatje paste. Door een beroep te doen op een gigantische hoeveelheid bronnenmateriaal, waaronder niet eerder beschikbare documenten, corrigeert ze definitief het beeld van een bureaucratische clown. Verrassend genoeg komt ze eigenlijk tot eenzelfde conclusie als de Jeruzalemse rechtbank indertijd: Eichmann was een doortrapte leugenaar en gebruikte in de rechtszaal dezelfde psychologische misleidingstechnieken waarmee hij als nazi zelfs de Joodse Raden had weten te verleiden mee te werken aan deportaties.

De discussie duurt voort
Na het lezen van Eichmann in Argentinië, bekruipt je als lezer het gevoel dat Eichmann zelf wel eens tevreden zou kunnen zijn over de aanhoudende discussie omtrent zijn persoon. Je vreest dat de gigantische verwarring die hij heeft gezaaid, hem wel eens deugd zou doen. Ruim vijftig jaar na zijn dood liggen de grote filosofen nog steeds met elkaar overhoop. Het liefst zou je willen dat al die aandacht voor zo’n misdadiger verdwijnt en hij vergaat in de anonimiteit. Maar daarvoor is de misdaad te groot. Daarvoor is het kwaad te belangrijk. En daarvoor hebben we als mensen nog steeds te weinig opgestoken van het verleden. Arendts these over de banaliteit van het kwaad zal blijven boeien, om de eenvoudige reden dat haar analyse er complex genoeg voor is en veel verder reikt dan Eichmann alleen.

Stagneths verdienste is in ieder geval dat iedereen die haar stevige doch goed leesbare, knap geschreven studie tot zich neemt, zich niet meer kan verschuilen achter het populaire idee dat een ongelukkige bureaucraat niet anders kon dan deel te nemen aan georganiseerde massamoord. De complexe discussie heeft met Eichmann in Argentinië een nieuwe impuls gekregen. Want de speurtocht naar de aard van het kwaad duurt voort, afgezien van het feit dat het hoe dan ook verschrikkelijk is.

________________________________________________________

Meer lezen over dit onderwerp? Ik stelde deze korte lijst samen van interessante Nederlandstalige boeken:

Hannah Arendt (2009). Eichmann in Jeruzalem. Olympus
David Cesarani (2005). Eichmann. De definitieve biografie. Ambo
Jonathan Littell (2011). De welwillenden. Arbeiderspers
Thomas Mertens (2010). Hannah Arendt en het Eichmann-proces. Enige kanttekeningen. Uitgeverij Kluwer
Harry Mullish (2010). De zaak 40/61. De Bezige Bij
A. De Kom (2012). Het Misdadige Brein. Over het kwaad in onszelf. Querido
Philip Zimbardo (2010). Het lucifer effect. Lemniscaat

Dit recensie-essay is geschreven voor 8weekly magazine.

 

Een korte beschouwing over “het goede” bij Hitler

In deze bijdrage reageer ik op een stelling van een studente die luidt:

“Hitler heeft ook goede dingen gedaan.”

De verrassing van haar stelling schuilt uiteraard in het onverwachte karakter. De stelling lijkt op een paradox versterkt door de redelijk lange geschiedenis die erachter ligt. Stel bijvoorbeeld eens dat iemand zou zeggen “IS heeft ook veel goeds bereikt” of “Kim Jong-Il brengt ook veel positiviteit in de wereld”, dan veronderstel ik dat dat ons buitengewoon vreemd voorkomt en de persoon die dit beweert zich buiten een redelijke en zinvolle discussie plaatst.

Daarmee heeft haar stelling dus iets uiterst naïefs (wat binnen de context uiteraard is toegestaan). Wat ook meespeelt is dat er een taboe heerst op alles wat Hitler in een genuanceerd daglicht plaatst (laat staan de nadruk leggen op bijdragen aan economische of culturele voorspoed).

Emmanuel Levinas heeft erop gewezen dat de ontstellende en lugubere diepte van het Hitlerisme zichtbaar geworden in de Holocaust niet meer met humor, nuance (denk aan The Great Dictator van Chaplin) of filosofie (Levinas’ eigen wijsgerige beschouwingen over Hitler uit 1934) aan de kaak kan worden gesteld. Ik geloof dat hij daarin gelijk heeft. Het gaat hier namelijk niet meer over de mogelijkheid van een vrijblijvend uitwisselen van argumenten, omdat de grond van iedere redelijkheid door een finale verschrikking is weggeslagen (Auschwitz/Dachau etc.-waarbij zelfs “etc.” belast is); al zal met name Hannah Arendt afstand nemen van de notie van het radicale, absolute, demonische Kwaad (in het sterke doch uiterst naargeestige en beklemmende ‘Eichman in Jeruzalem’).

Het idee dat je de mensheid zou dienen door een bepaald volk, een volledig ras uit te roeien is bovendien zo absurd dat Hitlers ‘offensief tegen de mens’ (Arendt) het ‘goede’ erin als mogelijkheid zich nauwelijks laat denken. Even los van de discussie dat het goede van alles kan betekenen (Kierkegaard) of dat hij een ‘warme man’ was voor zijn naasten en huisdieren (Het gaat hier natuurlijk over het mogelijke goede vanuit politieke, economische en militaire macht.)

De Poolse denker Zygmund Baumann (in: “Dialectik und Ordnung. Die Moderne und der Holocaust”) typeert het wat mij betreft uitstekend: Hitler heeft iedere mogelijkheid die het goede in zich droeg gebruikt voor het kwade. De wetenschap, de infrastructuur, de economische voorspoed, het opgeleide personeel, het professionele bestuursapparaat– alles wat in wezen goed zou kunnen zijn (en hij vanuit zijn positie zou kunnen benutten), werd gebruikt voor het kwade. Voor systematische dood en verderf, voor massavernietiging, voor ontmenselijking (zie Primo Levi. “Is dit een mens”). En bovendien, welke zogenoemde intentie er ook aan ten grondslag lag, het resultaat was een totaal failliet Duitsland en ‘een verleden gecreëerd wat door haar verschrikking nooit meer voorbij kan’ (Safranski-“Het Kwaad”).

Hitler is in staat geweest de mens die hem diende zijn moraal te ontnemen, zodanig dat hij systematisch en rationeel routinematig kon moorden. Het geweten werd door Hitler vermoord (zie Arnold Gehlen in “Der Mensch. Seine Natur und seine Stellung in der Welt”) en daarmee werd ook het ‘goede vermoord’ (zie voor de relatie tussen het goede en het geweten: J.H. Newman. “A Grammar of Assent.”) En waar het goede is vermoord, is niets goeds meer over.

Kun je dus de stelling opperen dat Hitler ook ‘goede dingen’ heeft gedaan en hopen dat je een bevestigend antwoord krijgt? Wat mij betreft niet, omdat de stelling alleen uit naïviteit kan ontspringen. Alle serieuze intellectuele krachten die zich hebben gebundeld om Hitler te duiden, komen maar tot een enkel inzicht: Hitler heeft de mensheid op geen enkele manier een dienst bewezen-en al het goede wat er uit de WOII is gekomen is toch vooral te danken aan mensen die wisten: ‘dit nooit weer’.

Ik heb enige tijd gestoken in wat literatuuronderzoek en hoop dat de genoemde verwijzingen de geïnteresseerde liefhebber wellicht op nieuwe paden brengt. Daarbij moet ik tenslotte opmerken dat de thema’s die ik hier bespreek dusdanig groot zijn en complex (waarbij verschillende grote vragen door elkaar lopen) dat ik geen enkele illusie heb ze met deze tekst ook maar enigszins te hebben ge(k)raakt. Dit is daarmee slechts een aanzet tot verder denken.

Abonneren


 

Verschenen

Copyright 2024 Stephan Wetzels © All Rights on Texts Reserved.
Bezoek aan dit persoonlijke archief is gehouden aan de voorwaarden te vinden onder "Over deze website"