Of: Het Tijdperk van het Slachtoffer
In 1870 vraagt John Henry Newman zich vertwijfeld af wat er met zijn tijd gebeurd is. Waar is toch die geweldige menselijke geesteskracht gebleven?[1] Hoe weinig kon hij vermoeden dat Het Tijdperk van het Slachtoffer toen nog moest aanvangen en ‘het zielige’ een van de grootste drijvende maatschappelijke krachten zou worden? In deze korte bijdrage bespreek ik een exemplarisch geval dat onze tijdsgeest zo ongelofelijk scherp samenvat, dat ik geloof nooit meer op iets te stuiten wat dit overtreft[2].
Over welk schitterend verhaal gaat dit dan? Nu, men neme een fietser in de Ardennen. Een man van middelbare leeftijd die eropuit gaat om wat te werken aan zijn conditie. Ergens op het parcours loopt er een kind los van de ouders en staat vader Patrick Mpasa te filmen. De fietser belt en (iemand) roept ‘pas op! Pas op! Pas op’, wil er langs en tikt dan al dan niet opzettelijk het kind met zijn knie aan. Het kind sukkelt naar voren en landt op beide handjes.
Voor wie dat met eigen ogen wil zien (Waarschuwing! De beelden zijn buitengewoon NIET schokkend), die kan terecht op talloze kanalen, zoals hier en hier.
Allereerst – en ik zeg dit er toch maar weer nadrukkelijk bij- moeten we aannemen dat dit niet in scène is gezet om juist spot te drijven met onze tijd en de wraakzuchtige kosmonihilistische twitterzieke probleemdieren waar ze van overloopt. We moeten aannemen dat het hier geen sociaal experiment betreft met de bedoeling de waanzin en de massahysterie ten volle te ontmaskeren op basis van de vraag:
Hoe lang zal het duren voordat dit banale niemendalletje nationaal nieuws is, men er schande, GROTE schande van spreekt en roept om vergelding en bloedige wraak? Hoelang duurt het om van deze man een monster te maken?
Uiteraard niet lang. Zo wil als ik wat grasduin in honderden reacties, Nel G. de fietser opsodemieters verkopen en Sven de B. de fiets om zijn nek vouwen. Een beetje zoals de middeleeuwers dit soort zaken oplosten.
Maar we gaan er dus vanuit dat we niet naar Jiskefet zitten te kijken, maar dat het hier een echte gebeurtenis betreft.
Dan merk ik vervolgens op dat alle nuance en relativering ontbreekt in de berichtgeving. Was dit een fietspad? Kon er niet geremd worden omdat het veel te glad was en anders de situatie gevaarlijker was geworden? Waarom reageren de ouders niet op de hoorbare bel? Hoe komt zo’n filmpje bij een krant terecht en wat is daar in vredesnaam de werkelijke bedoeling van, de zin? Waarom moet die fietser opgespoord worden en gaat er een bericht uit van de federale politie alsof we hier te maken hebben met een terrorist? Waarom wordt zijn identiteit niet a priori beschermd?
Kortom: Wat valt er hier precies te winnen met nationale aandacht (in plaats van het voorval privé te houden), wraakzucht (in plaats van vergevingsgezindheid), aangifte (in plaats van zand erover en kan een keer gebeuren) en jezelf wegzetten als een immens slachtoffer (in plaats van relativeren en jezelf een heel klein beetje te vermannen)?
Ja, waarom kan zoiets zo onbeduidend als dit zo disproportioneel uitgroeien tot een lelijk monster? Waarom moet deze man tot monster worden gemaakt?
Het antwoord is simpel: Omdat we in het Het Tijdperk van het Slachtoffer leven.
Dit is simpelweg kenmerkend voor deze tijd. Geen enkel voorval hoe onbeduidend ook kan door de vingers worden gezien, alles moet publiekelijk worden gemaakt. Autoriteiten voelen zich en zijn gedwongen alles serieus te nemen (omdat de toorn van het publiek er is). Juridisering is de norm, wraak is leidend. Hoe betekenisloos een voorval ook, de veronderstelde dader moet zich dader weten en dader voelen en dader worden. Zijn verhaal doet er niet toe, het slachtoffer heeft alle troeven in handen.
Wat een vreselijke tijd! Wat moet het ook vreselijk zijn om kind te zijn van ouders die hun pedagogische onmacht kracht bijzetten door aangifte te doen, geen genoegen nemen met het verhaal van de fietser, die zozeer bezig zijn met hun slachtofferschap, dat het kind daarbij zelf ondergeschikt lijkt te worden. Want welk doel wordt hier nu precies nagestreefd en welke prijs wordt daarvoor uiteindelijk betaald?
Hoezeer heeft een kind te lijden van het gedrag van de ouders hier? Het is misschien wel de bekendste pedagogische wet dat de schrik van een kind eerder wordt veroorzaakt door de hysterische overprotectieve reactie van ouders dan door datgene wat het kind zelf is overkomen. En hoe onwaarschijnlijk hysterisch moet het worden om hier nationaal nieuws van te willen maken? Je kwetsbare kind ten toon te willen stellen aan Das Man?
Een kind krijgt een tikje en landt op zijn knieën in de sneeuw! Ja, dit onschuldige kind, is nu DAT kind. Het kind wat een tikje kreeg en dankzij de ouders aanleiding werd voor nationale toorn.
Ik vraag me dit alles echt in oprechtheid af. En wellicht vindt iemand het eveneens oprecht ongelooflijk zielig voor dat kindje en zit de fietser wellicht fout en had hij even af moeten stappen (maar wat waren dan de gevolgen geweest?).
Maar kijk nu eens hoe deze zieligheid vervolgens wordt gecultiveerd. En kijk eens even door al mijn woorden heen – of ze je nu bevallen of niet- en vraag jezelf in stilte af wat hier nu gebeurt. Is dit een wereld die je echt kunt willen? Is dit een wereld waar je vrolijk van wordt? Zou jij in het belang van je kind dit alles in de openbaarheid willen slingeren?
Is dit de wijze waarop we kinderen groot willen brengen met het idee dat een tik in het licht geplaatst moet worden van de dreiging van een jaar celstraf?
Natuurlijk mag iemand af en toe verontwaardigd zijn, de behoefte voelen verhaal te willen halen of zijn toestand als tragisch beschouwen. Maar daar moet een vorm van reflectie, relativering, zelfspot en geesteskracht tegenover staan. Zodra die opgeheven worden -in het bijzonder zoals in bovenstaand geval-, wordt je blind en ten volle een zielig slachtoffer van banale omstandigheden. Dan heb je de tijdgeest helemaal mee en is er vluchtig medelijden alom…
Maar als dat alles weer is weggewaaid, ben je slechts een zielig slachtoffer van je eigen slachtofferschap. Wat je niet ombracht, heeft je zwakker gemaakt.
[1] Zie p. 476 van An Essay in Aid of A Grammar of Assent (1870).
[2] Dat dacht ik overigens eerder, zie het tragische: Wat-heet-een-pyrrusoverwinning