Stephan Wetzels
Denken en Zijn

Kruisigem. Of: de voorbeeldige christen

De keuze van het Sinterklaasjournaal voor de fictieve plaats Kruisigem als mogelijke aankomstplek van de Sint, en daarbij de afbeelding van een crucifix, Christus aan het kruis, heeft hier en daar wat verbazing gewekt. In deze overweging plaats ik enkele kritische noten bij deze beduidende onbeduidendheid.

Niet zo lang geleden schreef ik nog een stuk met de titel Ik kan uw grap nog zo misselijkmakend vinden, maar ik zal uw recht verdedigen om die te uiten. Dat staat natuurlijk als een huis. Het onderstaande gaat dus ook niet over het feit dat in een kinderprogramma volwassenen weloverwogen het christendom en in het bijzonder het katholicisme bespotten. Het gaat ook niet over de vraag of het überhaupt grappig is en of de timing deugt – vrij essentieel als het gaat om humor-. Het gaat ook niet over de vraag waarom een publieke omroep moeite steekt in het belachelijk maken van wederom (de kern van) het christendom en niet zoals mensen opmerken de islam; dat zou natuurlijk een zeer bijzonder statement zijn geweest, maar overduidelijk teveel gevraagd.

Nee, het is helder dat hier iemand doelbewust een grappig bedoelde woordspeling heeft willen maken opgesierd met een gekruisigde Christus voor extra effect, zonder duidelijke aanleiding of relevante context en al te veel risico’s. Gewoon: een hele veilige, gemakkelijke, uit de lucht gegrepen grappig bedoelde voorstelling.

Waar ik nu wel over wil spreken is de ophef hierover. Die is er namelijk vrijwel niet. De wereldvreemde NTR-redactie we dachten dat het niet zou kwetsen heeft geen politiebescherming nodig en hoeft ook niet onder te duiken. Er zijn geen doodsbedreigingen geuit, oproepen tot geweldpleging gedaan, er is geen Kamerdebat nodig en het heeft nauwelijks impact op sociale media.

Des te opmerkelijk dat er een boel halfzachte opmerkingen en stukjes zijn verschenen waarin wordt opgeroepen dat ‘dat christenen zich niet zo druk moeten maken’, ‘hypocriet zijn’,  tegen een stootje moeten kunnen en vooral niet een slachtofferrol moeten gaan aannemen.

Het dieptepunt trof ik aan bij Chiel Voerman. Een vlogger die vlogt over ‘Wat geloof in mijn leven doet’. Het is prachtig exemplarisch hoezeer iemand de plank mis kan slaan in een analyse en de onwijs beschaafde christen ook nog zijn laatste kritische bedenkingen wil smoren.

Zijn warrige betoog -lees het gerust eerst helemaal zelf- begint met een warrige titel: Kruisigem, daar gaan de fatsoenlijke christenen weer.’ Waartoe dient het woord fatsoenlijk in deze context? Is het niet goed om fatsoenlijk te willen zijn? En waar ging het eerder massaal mis? Want: daar gaan we weeeeeer…?

Voerman is voorts geweldig onder de indruk van deze schitterende taalvondst en kan er vleselijk (ondeugende taalvondst van mij!) van genieten. Een kinderhand, het is tenslotte een kinderprogramma, is dan wel heel gauw gevuld. Hij zou waarschijnlijk ook in een deuk hebben gelegen bij het plaatsje Snijmedan of Steekmemarum en een afbeelding van Geert Wilders op de achtergrond. In een kinderprogramma, die hebben dat toch niet door. Tja, alles is subjectief bij Voerman, dus over humor valt niet te twisten. ‘Over wat je oneerbiedig vindt of niet eigenlijk ook niet.’ Maar ook weer wel, want hij schrijft er een stuk over. Enfin.

Geschokt is hij echter ook. Hij stelt:

Weet je waarom ik ook geschokt was toen ik die prachtige woordspeling zag? Dat ik er al helemaal vanuit ging dat mensen erover zouden vallen. Dat er weer een smet over het spel voor jong en oud zou komen. Ik was dus geschokt over mijn eigen opvatting dat christenen bekrompen en fatsoenlijke mensen zijn.

Nu wordt de context van het woord ‘fatsoenlijk’ wel wat duidelijker: christenen zijn bekrompen en fatsoenlijke mensen. Helemaal ‘volgens verwachting’. Deze lachwekkende generalisatie slaat natuurlijk nog steeds nergens op, maar het is dus duidelijk dat een christen beter niet fatsoenlijk -eerbaar, overeenkomend met het fatsoen, netjes, welgemanierd, welopgevoed – kan zijn volgens Voerman. Het grappige is dat etymologisch het woord bekrompen ook kan verwijzen naar ‘mensen van lage stand’, terwijl het woord fatsoenlijk kan verwijzen naar ‘mensen van hoge stand’. Maar ik zei al: het is een heel warrig verhaal. En ik zal daarom ook maar niet al te veel interpreteren, en ‘weer een smet’ niet opvatten als een pleidooi voor Zwarte Piet.

Voerman is nog niet klaar. Hij heeft als doel een spiegel voor te houden:

Dan die spiegel weer. Waarom zijn we zo geschokt door Kruisigem. (sic) Op wie zijn we eigenlijk boos? Zijn we echt zo braaf en fatsoenlijk als we een ander opleggen? Voelen we ons slachtoffer van de mensen om ons heen? En waarom voelen we ons aangevallen als iemand een grap maakt? (Christelijke cartoonisten krijgen er ook regelmatig van langs). Waarom geloven we niet gewoon in de goede bedoelingen van een ander? Denken we dat God hier niet tegen kan? Denken we dat Jezus braaf was?

Wat zijn dit voor merkwaardige en vage vragen, en aan wie worden ze eigenlijk gesteld? Denken we dat Jezus braaf was? Wat is de implicatie van een antwoord op deze vraag in deze context precies? En wie is hier de ‘we’? Hij in ieder geval niet zelf blijkt uit het artikel, ook al lijkt dat nu wel zo. Maar wie dan wel? Is dit een oproep tot naïviteit en weerloosheid?

Ik zou willen zeggen: godzijdank wordt een aantal mensen hier nog door geraakt. Het toont aan dat een christen nog niet zo afgestompt is door de schier eindeloze ridiculisering in de mainstream media, waar de clichés over homoseksualiteit en abortus haast de enige onderwerpen zijn die daar aandacht vangen als het gaat over christenen.

De kracht van de ‘kritische’ reacties zit juist in het feit dat er zo ongelofelijk fatsoenlijk mee wordt omgegaan. Ja, ik zeg hier fatsoenlijk: dus beschaafd, volwassen, maar wel kritisch en weerbaar. Het bijzondere is dus juist dat christenen zich heel beschaafd af en toe druk maken over de tomeloze hoeveelheid spot die over ze wordt uitgestort.

Van de rooms-katholieke homo- en pedofielengrappen, tot aan het parodiëren van de ‘muffe’ refo-cultuur, tot aan de Lachende kerk van Fons Jansen tot aan Theo Maassen die aan een kruisbeeld likt, tot aan het ridiculiseren van de paus tot aan de eindeloze badinerende commentaartjes op fora als het gaat over het christendom, etc. etc. En wat heerlijk dat al die commentatoren, twitteraars, cabaretiers, cartoonisten en NTR-redactieleden zo vrij en onbevangen zich kunnen uiten over het christendom. En maar om één reden: de christen is ongelofelijk weerbaar, ongelofelijk fatsoenlijk en ongelooflijk in staat om te incasseren.

Voerman echter heeft een bleek weekdier in zijn voorstelling als hij over ‘de vele christenen’ schrijft en vindt dat ‘we’ juist moeten kijken naar onze weerbaarheid:

Dus laten we het maar loslaten en kijken naar onze eigen weerbaarheid: hoe sterk sta jij in je geloof. Kan jij je in het gezicht laten spugen zoals Jezus liet gebeuren zonder er minder heilig van te worden?

Als de verwarring nog niet compleet is en het statement nog niet genoeg heeft gerammeld, ben ik hier toch ook weer wat confuus. Want moeten we dit nu zo lezen dat de taalgrap vergelijkbaar is met je in het gezicht te laten spugen? In dat geval staat Voerman er dus ook nog eens hard bij te lachen en roept ondertussen: ‘Denk aan je weerbaarheid!’ Dat is pas echt een kostelijke voorstelling, maar ik vrees toch dat hier heel wat zaken elkaar worden gehaald. Ik laat dit maar rusten.

Voerman eindigt met:

Laten we geen mensen meer kruizigen (sic), ook niet de bedenkers van deze plaatsnaam. Laten we hen omarmen in de liefde van Jezus.

Wie wil er in vredesnaam dan mensen kruisigen? In welke voor mij totaal onbekende fundamentalistische sociale netwerken begeeft deze man zich dat hij een stortvloed aan verwijzingen en oproepen heeft gezien dat hier nog mensen gekruisigd moeten worden voor deze flauwekul? Het enige wat ik zie is een boel gelatenheid en een toppunt van beschaving, zoals ook exemplarisch hier is te lezen op het Twitteraccount van Alain Verheij.

Kortom: we moeten ongelofelijk blij zijn met hoe het leeuwendeel van de ‘gristenen’ zich al jaren, decennia, eeuwen verhouden tot de eindeloze, en zoals in dit geval ook contextloze spot. Daar waar heel wat minderheidsgroeperingen parasiteren op de slachtoffercultuur, zet een pruik op en een brede oproep tot boycot is je deel– zijn het de christenen die een genuanceerde en redelijke stem vertolken als ze weer te grazen worden genomen in het wezenlijke.

Zeker niet kritiekloos, zeker niet mak, maar voor iedereen die er zoals Voerman aan twijfelt en doet alsof het absurd is hoe er gereageerd wordt, raad ik aan de wereld eens voor te stellen als iedereen zo zou reageren op spot zoals nu op dat Sinterklaasjournaal gebeurd. Het zou een absolute zegen zijn.

‘Lief dagboek’. Of het exploiteren van wat kwetsbaar is

Een zorgelijke uiting over het failliet van het geheim

Had jij een dagboek in je tienerjaren? Vertrouwde je je meest gênante ervaringen en gevoelens
toe aan het papier? Dan zoeken wij jou!
goyaproductions.nl (2017)
~~~~~~~~~~~~~~~~~~
“Het droevigste misschien dat van een mens gezegd kan worden is: hij kan niet verheven worden, zijn eigen weten kan hem niet verheffen. Zoals een kind een vlieger oplaat, zo laat hij zijn weten opstijgen; (…) maar zelf stijgt hij niet omhoog, hij blijft in het moeras, steeds meer verlangend naar het opstijgende. Daarom, wie je ook bent, als het op de een of andere manier zo met je gesteld is: schaam je, schaam je, schaam je!”
Søren Kierkegaard, Het ogenblik, 1855

Er valt wat voor te zeggen je niet al te druk te maken over wanstaltige en aanmatigende ideeën in de marge. Soms echter wordt de geest dusdanig getergd en op de proef gesteld, dat niets anders rest dan de pen op te pakken in de hoop zo tot enige verlichting te komen. Vandaar deze kritiek in de marge, zelfs alvorens het daadwerkelijke kwaad is geschied.

Sinds enige weken word ik namelijk geregeld geconfronteerd met een promo op publieke zenders en sociale media voor een nieuw televisieprogramma, genaamd ‘Lief Dagboek’, wat me telkens meer stoorde, totdat het niet meer te verdragen was:


Volwassen mensen worden opgeroepen om hun persoonlijke ervaringen die ze ooit in hun puberteit aan papier hebben toevertrouwd te delen voor een ‘enthousiast’ publiek, en aan iedereen die veilig achter de (sociale) media zit mee te gluren. Daarbij wordt de valse suggestie gewekt dat de schaamte er toen al per definitie zou zijn. De bedoeling is dat er een zesdelig programma ontstaat, gebaseerd op een Amerikaanse theatertour genaamd Get Mortified. We zien Marc Marie Huijbregts eindigen met een zorgwekkende oneliner: #Share the shame#.

Voorproefje
In deze promo is een verontrustend fragment te zien van wat te wachten staat. Een ‘voorproefje’. We zien een kale veertiger, waarschijnlijk genaamd Frank Stojansek (aangezien dat groot is geprojecteerd op een scherm achter hem), die een onleuk clichématig stuk voorleest dat handelt over seksualiteit (want daar zijn pubers natuurlijk alleen maar mee bezig en dat typeert hun niveau), waarna er wordt geschakeld naar een publiek dat er om moet lachen en klappen en vrolijk van wordt. Ik maak me er sterk voor dat dit vermaakte publiek er zorgvuldig achter is gemonteerd, want mensen die hier om moeten huilen, zuchtend wegkijken, de handen ten hemel heffen of de mensheid als verloren beschouwen levert natuurlijk geen goede promo op, al zou het oneindig meer op zijn plaats zijn.

Medelijden
Zelfs slechts een paar seconden te zien, levert mij een diep medelijden op met deze Frank, die er waar het om schaamte gaat bijzonder glunderend bij staat.
Zijn oude zelf wordt publiekelijk te kakken gezet, wordt uitgelachen en in absolute zin geminacht zonder dat hij het zelf doorheeft -dat hoop je toch-, anders was hij er nooit gaan staan. Dat maakt het ‘komische’ inherent tragisch.

Daarbij en dat is nog ernstiger, wat dit hele concept van plan is te doen, is de puberteit te minachten. Te lachen om de ernst van die levensfase en feitelijk iedereen die zich daarin nu begeeft. Het is niet minder dan het pure denigreren van de puberteit en van het jongere zelf waarbij de schaamte wordt gebagatelliseerd, terloops belachelijk wordt gemaakt en bespot. Want er is feitelijk helemaal geen sprake van schaamte, of wel?

Stel dat deze mensen op dat podium zich daadwerkelijk schamen, past het dan te lachen? Men moet bij wijze van onethisch pedagogisch experiment eens een kind of puber consequent uitlachen wanneer er sprake is van schaamte. Bovendien, mensen die zich daadwerkelijk schamen buiten dat nooit uit op een podium laat staan dat ze er triomfantelijk genoegen in scheppen. Genoegen scheppen in schaamte is een contradictio in terminis.

Schaamte en ernst
Als we schaamte wel recht doen, dan beschouwen we deze als een kwetsbare en pijnlijke emotie die ontstaat vanuit het idee dat wie men is niet past bij wie men denkt te moeten of willen zijn*. Schaamte duidt op een sociaal-menselijk tekort (vgl. Dearing, R.L & Tangney, J.P. (2011) Putting shame in context. In: Shame in the therapy hour) waarbij er een constante verhouding is tot de ontwikkeling, identificatie en positionering van het zelf. Schaamte is niet een handeling waar mensen bewust voor kiezen, het is een toestand waarin ze terecht komen, die hen in de passieve zone van hun bestaan overvalt en waardoor zij zich in hun kwetsbaarheid blootgeven, zodanig dat ze dat willen opheffen (Verhoeven, C. (2002). Dierbare woorden. p. 350).

Dus als er dan toch sprake is van schaamte, hoe absurd is het dan om deze kwetsbaarheid te exploiteren voor een paar lachers op de hand? Hoe goedkoop doet men zijn innerlijkheid van de hand, dat ooit van waarde was, door zich als een van reflectie gespeend clowntje ter beschikking te stellen aan een kudde uit- en toe-lachers? Want denk je eens in: wat bezielt mensen om te gaan kijken naar hoe iemand uit de school klapt over ‘zijn meest gênante pubermomenten’?

Moet hier wellicht iets overwonnen worden? Is er sprake van een therapeutische, psychoanalytische bedoeling? In beide gevallen legt dit juist de pijnlijke minachting bloot: Pubers moeten zich schamen voor wat ze op dit moment schrijven, voelen, denken, zingen en dichten. Ze moeten zich schamen voor hun leefwereld. Ze moeten zich schamen voor hun zorgen, die door de volwassenen a postriori niet serieus worden genomen, maar worden weggelachen: ‘Want let maar op, de schaamte komt vanzelf’, zegt de volwassene. En het lachen is hier weer het denigreren. En als de tiener zich al werkelijk a priori schaamt, dan is er straks iemand op een podium die ervoor zorgt dat dit hoe dan ook totaal niet serieus genomen wordt: ‘We maken er gewoon een circus van, haha!’

Vragen…
Het doet diepere vragen stellen over de bedoelingen van dit alles en de ontische oorsprong van reflectieloos exhibitionisme. Waarom kan het kwetsbare niet privaat zijn, maar moet het publiek worden? Al langer is er de pathologische tendens waarneembaar dat kwetsbaarheid tentoonstellen loont. Enkele historische dieptepunten – waarbij het kijken je inderdaad doet schamen- betreffen de “losers” van Idols die in een Arena werden misbruikt voor de commercie, of het eveneens tragische lot van Ceri Rees in X-Factor. Met het indirect tentoonstellen en exploiteren van kwetsbaarheid zou je kunnen zeggen dat er een nieuwe quasi-intellectuele dimensie is aangeboord van juist schaamteloosheid.

Tenslotte
Iemand zal ongetwijfeld te berde brengen dat we eerst maar eens rustig moeten afwachten wat er daadwerkelijk van komt. Maar de grond van dit wanstaltige idee is m.i. zo vervuild, dat alles wat erop wordt gebouwd misselijk maakt. Een promo is de kern van wat men verkopen wil. Niemand zou überhaupt als doel op zichzelf moeten willen lachen over wat iemand in alle ernst in zijn tienerjaren heeft beleefd, en als dat dan toch op de een of andere manier een behoefte is, hoe onbegrijpelijk ook, doe dat dan samen in een stille kamer en wijd er eens wat diepere reflectie aan en laat het een aanzet zijn tot zelfonderzoek. Kijk vooral met eerlijke en respectvolle blik naar de betekenis van wat je toen opgeschreven hebt, in plaats vanuit een commercieel perspectief van valse schaamte of ridiculisering van een levensfase die voor een groot gedeelte ten grondslag ligt aan wie je nu bent. En ik hoop van ganser harte dat het niet dat clowntje is op dat podium.

________________

* Shame is a prevalent and painful emotion that arises frequently in everyday life and that can contribute to the psychological difficulties that cause people to seek treatment. Feelings of shame arise in situations in which an individual recognizes that he or she has committed an offense or violated a standard that is held to be important. Experiences of shame tend to be intense and overpowering because they evoke a sense of being bad, worthless, or contemptible. Shame is frequently associated with a sense of powerlessness, as well as sensations of shrinking, feeling small, being exposed, and wanting to disappear. (p. 4)

Abonneren


 

Verschenen

Copyright 2024 Stephan Wetzels © All Rights on Texts Reserved.
Bezoek aan dit persoonlijke archief is gehouden aan de voorwaarden te vinden onder "Over deze website"