Stephan Wetzels
Denken en Zijn

Filosofische kruimels VI

Print Friendly, PDF & Email

Voor de filosofiekalender van het filosofiemagazine, verschenen in 2013 weer 12 kruimels van mijn hand. Voor wie ze gemist heeft, boven zijn bed wenst te hangen of gewoon nog eens na wil lezen, hier de teksten integraal. Deel VI van VIII.

Een Paasgedachte

‘Wie niet op de ene of andere manier gelooft, hoopt en liefheeft, is duister, inert en koud.’

B.A.M. Barendse. Pasen bij nader inzien. In: Zich door het leven heendenken.

Het leven van Bernard Barendse (1906-1977) is er een van opperste intellectualiteit. Als bijzonder hoogleraar in de thomistische wijsbegeerte aan de Universiteit van Amsterdam, had hij zich tot een vermaard docent ontwikkeld van wie de wekelijkse colleges grote getale studenten uit alle faculteiten trok. Barendse was naast filosoof ook priester, maar heeft altijd verkondigd de filosofie niet te willen gebruiken als apologetisch instrument. Wel kunnen wetenschap en filosofie belangrijke bijdragen leveren tot de redelijke beantwoording van echte levensvragen.

In veel van zijn geschriften kruisen filosofie, metafysica en religie zich. De bijdrage Pasen bij nader inzien in een verzamelbundel van schaars werk van Barendse is typisch zo’n filosofisch religieuze overweging. Wat is Pasen? ‘Daar gaan zij: de drie Deugden, geloof en liefde, de volwassenen, en tussen haar beiden in, kinderlijk onbevangen en enthousiast voorthuppelend, het zusje hoop. Zij is de kleinste en teerste, maar toch trekt zij de beide groten met zich mee, de prille Paasochtend in. En dan: een ontmoeting. Iemand.’

©Veenmedia.nl
________________________

Bij de Dodenherdenking

 ‘En ik zag het paradoxale verschijnsel, dat bepaalde minder geharde gevangenen beter tegen het kampleven bestand bleken te zijn dan hun robuuste medegevangenen.’

Parafrase uit De zin van het bestaan van Victor E. Frankl (1978).

Het zijn soms duistere redenen die een uitgever bij een vertaling bewegen te kiezen voor een eigen titel in plaats van de originele titel van het boek. Een van de merkwaardigste voorbeelden hiervan, treffen we aan bij Frankls boek over zijn indringende ervaringen in het concentratiekamp. In 1946 publiceert hij Ein Psychologe erlebt das Konzentrationslager. De Nederlandse vertaling heeft daar echter geen zweem van. Met de titel De zin van het bestaan kan niemand vermoeden een bijzonder autobiografisch document in handen te hebben van een Holocaust-overlevende. Frankl zat respectievelijk in Theresienstadt, Auschwitz en Türkheim toen hij op 27 april door de Amerikanen werd bevrijd. In zijn verslag lezen we tal van absurde anekdotes, zoals dat je iemand beter kon laten woelen in zijn nachtmerrie, dan hem te wekken: de realiteit kon nooit aangenamer zijn. Maar Frankl graaft ook dieper in de geest. Anders dan de eenvoudige geharde jongens, hadden de gevoelige en intellectuele kampbewoners meer kans te overleven, had hij bemerkt. Zij waren namelijk in staat zich uit de afschuwelijke realiteit van hun bestaan terug te trekken in een rijk en vrij innerlijk leven. Frankls boek is een ode aan de innerlijke mens, dat tot op de dag van vandaag zin heeft, en vooruit, ook geeft.

©Veenmedia.nl
________________________

Laatste woorden van Hegel

 ‘Er is slechts één man geweest die mij begreep… En die heeft mij ook niet begrepen.’

Georg Wilhelm Friedrich Hegel (1770-1831) op zijn sterfbed.

Er zijn maar weinig moderne filosofen die naast een keur aan intellectuele fans zo’n gigantische inspanning tegen hun filosofie (en persoonlijkheid) hebben weten te bewerkstelligen dan G.W.F. Hegel. Kierkegaard verweet hem het intellectuele leven van een hele generatie te hebben ontmenselijkt en presenteerde een groots existentialistisch alternatief in Of/Of (1843) en Stadia op de levensweg (1845). Schopenhauer noemde Hegel ‘een filosofische kruiper die met ongeëvenaarde brutaliteit bijgeloof en onzin bij elkaar zocht.’ Dat het vervolgens enige betekenis kreeg, was ‘volledig te danken aan zijn omgekochte aanhangers die met het duistere gezwam alle kanten op konden’. Ook in de 20e eeuw is Hegel nog niet verlost van filosofisch tegengeweld. Karl Popper, wereldberoemd om zijn falsificatieprincipe, scherpt zijn pen in hoofdstuk 12 van The Open Society and Its Enemies (1945). Volgens Popper was Hegel niets meer dan een stroman van Friedrich Wilhelm van Pruisen, die zijn filosofische vrijheid offerde om de open samenleving te bestrijden. Met zijn historische dialectiek plaveide hij bovendien de weg voor het moderne absolutisme, aldus Popper. Zou Hegel zijn grote critici hebben kunnen antwoorden, dan was hij ongetwijfeld zo begonnen: ‘Heren! Wat een drukte! Jullie hebben me bepaald niet begrepen…’.

©Veenmedia.nl
________________________

Leave a comment


Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.


Filosofische kruimels XII | Stephan Wetzels

9 jaar ago

[…] Filosofische kruimels VI […]

Filosofische kruimels | Stephan Wetzels

8 jaar ago

[…] kruimels X Filosofische kruimels IX Filosofische kruimels VIII Filosofische kruimels VII Filosofische kruimels VI Filosofische kruimels V Filosofische kruimels IV Filosofische kruimels III Filosofische kruimels II […]

Abonneren


 

Verschenen

Copyright 2024 Stephan Wetzels © All Rights on Texts Reserved.
Bezoek aan dit persoonlijke archief is gehouden aan de voorwaarden te vinden onder "Over deze website"