Stephan Wetzels
Denken en Zijn

11 filosofen waar we voorgoed van verlost moeten worden

Een aanzet tot verdiende vergetelheid

Nu de Universiteit van Edinburgh de dappere stap heeft genomen de naam van diens beroemdste burger te cancellen -ik noem hem dus ook geeneens meer-, wordt het wat mij betreft tijd voor een veel grotere schoonmaak. Deze tijd vraagt om de totale afrekening en vernietiging van historisch en cultureel intellectueel erfgoed waar een stinkende lucht omheen hangt. Onderstaande korte notities zijn slechts het topje van de ijsberg waar het gaat om persoonlijkheden in de Westerse filosofie, die van iedere vorm van eerbewijs moeten worden gestript. Ik wil niet straks te laat zijn met deze inzichten, vandaar dat ik hierbij -nu ik helemaal woke ben- een belangrijke aanzet doe met de oproep zo massaal mogelijk in verzet te komen tegen deze misselijkmakende foute figuren. Zonder meer is dit een historische tijd waarbij we eindelijk onszelf kunnen verlossen van onze eigen historische wortels en we het straatbeeld kunnen zuiveren van alles wat er aan doet denken.

In willekeurige volgorde, 11 foute dwazen waar we voorgoed van af moeten:

1. Baruch de Spinoza
De hoogste tijd dat Nederlands enige en grootste filosoof, het veld ruimt. Kijkt ook niet fris uit zijn ogen. Het Spinozagebouw, de Spinozapremie, De Spinozastraat: weg ermee. Deze man, een smerige pantheïst en aanmatigende onruststoker, werd in zijn eigen tijd nota bene al niet gepruimd. Zo weten we onder andere van het grafschrift van Carolus Tuinman wat voor kerel het was: ‘Spouw op dit graf. Hier ligt Spinoza. Was zyn leer, Daar ook bedolven! Wrocht die stank geen zielpest meer.’ Tuinman heeft gelijk: meer verdient Spinoza niet.

2. Friedrich Nietzsche
Excellent denker, existentialist, literair zwaargewicht en visionair, maar toch vooral een aanmatigende en vervelende persoonlijkheid. Duitser bovendien. Zeer vrouwonvriendelijk. In Afgodenschemering geeft hij ze er flink van langs: ‘Men houdt de vrouw voor diep – waarom? Omdat men bij hen nooit op vaste bodem stuit. De vrouw is niet eens vlak.’  Dit kun je echt niet zeggen over alle vrouwen! Schandalig als deze man nog ergens een podium krijgt. Dus weg ermee, naam volledig verwijderen uit de annalen en het straatbeeld wat mij betreft.

3. Arthur Schopenhauer
Briljante stylist, maar bovenal een notoire smeerpijp die vond dat vrouwen niet deugen. Probeerde de mooie 17-jarige Flora Weiss ten huwelijk te vragen toen hij 43 was. Weiss ging er van over haar nek en moest er niets van weten. Deze oude viespeuk verdient het om nooit meer gelezen te worden.

4. Immanuel Kant
Eminent denker en wegbereider van internationaal recht en mensenrechten, maar vooral een vuile seksist en een vervelende racist. Kant vond vrouwen tweederangsburgers en witte mensen gewoon beter dan zwarte mensen. Want was er ooit een zwarte man slimmer dan hij? Daarom kunnen we deze man ook niet meer serieus nemen in alles wat hij zegt en schrijft. Het tijdperk Kant heeft lang genoeg geduurd.

5. Blaise Pascal
Apologeet en briljante wiskundige, maar doet lelijk tegen Joden in zijn Pensées. Logischerwijs moeten we af van de Wet van Pascal en de Driehoek van Pascal. De laatste komt hem sowieso niet toe, zelfs de Chinezen hadden al door hoe die eenvoudige driehoek in elkaar zat.

6. Plato en Aristoteles
Siamese tweeling en grondleggers van zowat de gehele Westerse beschaving, maar meer nog gespuis van de ergste soort. Notoire aanmoedigers van pederastie en pedofilie. Hun werken ademen het verlangen naar knapenliefde. Een grove schande, waar we definitief mee moeten afrekenen. Weg met Plato en Aristoteles, dat hun namen nooit meer genoemd worden in het openbaar.

7. Sören Kierkegaard
Deens wegbereider voor het existentialisme en de vrijheid van de persoonlijke keuze, maar vooral iemand die op laffe wijze speelde met gevoelens van vrouwen. Zo begon hij een verloving met een jong meisje en brak die doodleuk af, om haar vervolgens in allerlei geschriften nog een paar trappen op de ziel na te geven. Zo omgaan met de gevoelens van een vrouw is onvergeeflijk. Kierkegaard: cancelled!

8. René Descartes
Vader van het moderne denken, maar bovenal een misselijkmakende dierenbeul. Zag honden als zielloze wezens en om dat te bewijzen sneed hij ze open, waaronder zelfs de hond van zijn eigen vrouw! Iemand die zo weinig respect heeft voor dieren, verdient helemaal geen respect, die verdient eerder dat zijn standbeeld omver getrokken wordt.

9. Desiderius Erasmus
Geweldig over het paard getilde Nederlandse grootheid en vader van het humanisme, waar we een griezelig gedrocht als het Humanistisch Verbond aan te danken hebben. En of dat laatste nog niet genoeg is, is er een universiteit naar hem vernoemd, heeft i standbeelden, straatnamen, premies, beurzen – het kan niet op. Maar Erasmus was vooral een doorgeslagen antisemiet en noemde het Jodendom een ‘verderfelijke pest’, een gevaar voor de kerk van Christus. Joden waren ‘arrogant, onhandelbaar, corrupt en volslagen blind.’ Nou Desiderius, iemand met zulke praatjes kunnen we missen als kiespijn.

10. Karl Marx
Hielp de halve wereld naar de klote met zijn absurde theorieën en economische fantasieën. Verantwoordelijk voor het leed en de ondergang van miljoenen. Een van de grootste boeven van ons moderne tijdperk, een bietser bovendien die het ook niet na kon laten zijn afgunst over Joden kenbaar te maken. Nee, weg, weg, weg ermee. Geen woorden meer aan vuil maken, en ook geen foto van Marx.

11. Martin Heidegger
Gewoon een griezelige Nazi die ingewikkelde onzin schreef en beide nooit heeft willen toegeven. Het schrijven van ingewikkelde onzin is op zich nog te verdedigen, maar niet dat je lid bent van de NSDAP en daar over zwamt en zwalkt in de lijn van tweets die je niet meer kunt herinneren, zoals we zouden zeggen in deze tijd. Rommelde bovendien buitenechtelijk met Hannah Arendt waarvan de duistere bedoelingen nog steeds niet zijn opgehelderd.

Tsja, al met al een lijst waar geen enkele discussie over kan bestaan. Deze foute figuren vergriepen en verzieken onze tijdsgeest overal waar ze nog de ruimte krijgen om genoemd en gehoord te worden. Net als DH verdienen ze maar één behandeling en dat is de weg naar de absolute vergetelheid. Iedereen die dit miskent is net zo fout en vals als de bovenstaande schetsfiguren van de menselijke beschaving. Het is dus nu of nooit: sta je aan de goede kant of sta je aan de verkeerde kant?

Filosofische kruimels IV

Voor de filosofiekalender van het filosofiemagazine, verschenen in 2012 12 kruimels van mijn hand. Voor wie ze gemist heeft, boven zijn bed wenst te hangen of gewoon nog eens na wil lezen, hier de teksten integraal. Deel IV van IV.

Geschiedenis van de filosofie

‘Zodra er dan ook een meer onafhankelijke geest zal opstaan, die zich niet weerhouden voelt door de weldoende banden van het dogma, zal de dwaling in het volle daglicht treden: dit zal het werk zijn van Spinoza.’

F.J. Thonnard in Geschiedenis van de wijsbegeerte (1947)

Schrijvers van overzichten van de wijsbegeerte hebben nogal eens de neiging hun eigen afgunst en voorkeur te laten doorschemeren. Zo doet Bertrand Russell (1872- 1970) in zijn Geschiedenis van de westerse filosofie weinig moeite zijn ergernis over Blaise Pascal te onderdrukken en is het duidelijk dat Anthony Kenny (1930) in A brief history of western philosophy John Henry Newman nadrukkelijk presenteert als uitermate belangrijk voor de moderne tijd, waar anderen dat nog wel eens willen nuanceren.

De Fransman F.J. Thonnard weet in zijn lijvige overzicht van 1100 pagina’s wel raad met Spinoza. Thonnard gruwt van het pantheïsme dat bij de Nederlander tot volle wasdom komt. Malebranche kan hij het geflirt met het pantheïsme nog net vergeven, omdat deze het katholicisme handhaaft, maar Spinoza komt met zijn ongelukkige verstand en zijn leer die ‘aaneenhangt van contradictorische stellingen’ tot een onzalige en hoogmoedige dwaling.

De waarschuwing ‘pas op, dit is mijn geschiedenis van de wijsbegeerte’ zou voor filosofische overzichten eigenlijk verplicht moeten worden gesteld.

© Veenmedia.nl
________________________

Gezinspolitiek

‘Het feit dat men een mens het leven schenkt, is een van de meest verantwoordelijke dingen die iemand kan doen. Als men deze verantwoordelijkheid op zich neemt zonder dat het kind ten minste een normale kans op een menswaardig bestaan heeft, is dit een misdaad jegens het kind.’

John Stuart Mill in On Liberty (1859)

In zijn klassieke pleidooi voor de vrijheid van meningsuiting, komt John Stuart Mill (1806-1873) in een praktisch slothoofdstuk met enkele interessante toepassingen van zijn liberale gedachtegoed. Eén daarvan hangt samen met ‘de wetten die in landen een huwelijk verbieden als de partijen niet kunnen aantonen dat zij in staat zijn een gezin te onderhouden’. Volgens Mill zijn dergelijke wetten gerechtvaardigd omdat ze namelijk net als andere wetten de bedoeling hebben om een misdaad te voorkomen. Waarom zou de staat moeten toezien hoe iemand een kind verwekt, terwijl twee eerdere kinderen hem reeds zijn afgenomen en hij nauwelijks in staat is ervoor te zorgen?

Mill constateert echter dat zijn tijdgenoten vanuit hun idee van vrijheid elke poging afwijzen om de driften van iemand in te perken, zelfs wanneer de bevrediging hiervan een ellendig en verworpen bestaan voor het nageslacht met zich meebrengt, en bovendien allerlei overlast voor de directe omgeving. Dit merkwaardige ontzag voor vrijheid, stelt Mill, doet het voorkomen alsof de mens hier een onvervreemdbaar recht heeft om anderen te benadelen, en daar kan en mag het liberalisme nooit in toestemmen.

In 2007 is Mill in Groot-Brittannië verkozen tot de grootste liberaal aller tijden. Toch zijn er maar weinig moderne liberalen in Nederland die hun vingers zouden durven branden aan Mills gezinspolitiek.

© Veenmedia.nl
________________________

Status

‘We stellen ons Plato en Aristoteles altijd voor in lange academische gewaden, maar het waren prima kerels die met hun vrienden plezier maakten, zoals ieder ander.’

Blaise Pascal in Gedachten (1660)

Pascal merkt terecht op dat de geschiedenis Plato en Aristoteles heeft verheven tot grootheden die we nauwelijks meer kunnen voorstellen als gewone mensen. Plato en Aristoteles zijn begrippen geworden. Iemand die daar nog geen last van had was Diogenes Laërtius. In zijn Leven en leer van beroemde filosofen (ca. 250 n.Chr.) diept hij de meest fraaie anekdotes op over de mannen in ‘academische gewaden’.

Zo vermeldt hij dat toen Antisthenes eens iets wilde voorlezen uit zijn werk, Plato was uitgenodigd om te komen luisteren. Plato maakte echter gehakt van de voordracht, waarop Antisthenes teleurgesteld afdroop. Hij nam echter wraak met een geschreven dialoog tegen Plato, genaamd ‘Lulletje’. Toen Plato zelf voordroeg uit zijn Phaedon, bleef alleen Aristoteles tot het eind toe. De rest was toen allang afgehaakt. Ook schijnt Socrates eens te hebben geroepen dat Plato een grote leugenaar was, omdat hij in een van zijn dialogen (Lysis) Socrates dingen in de mond legt, die deze nooit heeft beweerd.

Plato die geregeld verliefd is op jonge mannen, Aristoteles die dolt met slaven en een oude Socrates die voortdurend aan allerlei dansjes deelneemt… Het zijn niet de eerste zaken die we ons voorstellen, maar Diogenes Laërtius maakt het ons wel een stuk eenvoudiger.

© Veenmedia.nl

Onze democratie is niet meer van deze tijd

Wat is het meest fundamentele probleem waar de politiek op dit moment mee te kampen heeft? De huizenmarkt, de zorg of misschien wel de euro(crisis)? Nee, allemaal marginale en tijdelijke problemen. Het werkelijke politieke probleem is de staat van ons democratisch bestel. Helaas is in tegenstelling tot allerlei financiële dilemma’s, het democratische dilemma geen aantrekkelijk onderwerp. Geen enkele politicus is zo ongelukkig om in deze tijd veel woorden te wijden aan het failliet van de Nederlandse parlementaire democratie. Een failliet dat inmiddels diep is geaard. Sta bijvoorbeeld eens stil bij enkele van de volgende knelpunten.

De absurde invloed van de media op stemgedrag. De verstikkende partijdiscipline. De staatsrechtelijke vaagheid van de invloed van de koningin. De onbekendheid c.q. onzichtbaarheid van 95% van de volksvertegenwoordigers. Het gebrek aan invloed van het volk op coalitievorming. Geen invloed op de minister-president. Geen fatsoenlijke invloed op de samenstelling van de Eerste Kamer. De blanco-stem die gewoon als ongeldig wordt beschouwd. 20% tot 60% thuisblijvers afhankelijk waarvoor gestemd wordt. Geen kiesdrempel en daarmee veel te veel kleine partijen met als gevolg een hoop onmogelijke coalitie- avonturen. De kabinetten Balkenende I, II, III, IV en Rutte I die niet voor niets allemaal voortijdig de mest in zijn getrokken….

En wat dat laatste kabinet betreft; gaan we dadelijk in één keer een geheel andere verhouding zien in het stemgedrag van het volk? Waar komt die SP plots vandaan! Toont dat niet aan hoe willekeurig en opportunistisch het volk stemt? Zou je niet verwachten dat zoiets als ‘politieke voorkeur’ een redelijk statisch gegeven is die niet veranderd bij iedere politieke zucht? En als dat wel het geval is, dan zijn vier jaren regeren veel te lang. Dan zit er bijvoorbeeld twee of zelfs drie jaren lang een kabinet dat het volk niet echt pruimt. Maar omdat het volk zodanig verdeeld is, weet het zich niet overtuigend te organiseren in de samenleving en kabbelt het in theorie (denk aan Paars II) voort, met alle gevolgen van dien.

En wat te denken van het idee dat de 1,4 miljoen mensen die op zaterdag kijken naar een onbekende achtergrondzangeres met zwemdiploma A die kaarsrecht in een zwembad springt, dezelfde 1,4 miljoen zijn die de politieke verhoudingen in Nederland straks medebepalen? Of wat te denken van de honderdduizenden die op basis van een tiental stellingen hun fundamentele grondrecht toebedelen aan een al dan niet onvermoede politieke partij, omdat het stemwijzertje dat nu eenmaal tevoorschijn heeft getoverd? Dat is de nachtmerrie van ieder weldenkend mens en menig politicus. Dat is waarschijnlijk ook de voornaamste reden dat de laatste uiteindelijk gewoon doet waar hij zelf zin in heeft. Zolang hij maar gekozen wordt.

De vraag die al enige tijd (of misschien sinds de invoering van de democratie) hierbij van belang is, is deze: Is het algemene belang daadwerkelijk gediend bij algemeen kiesrecht? Het antwoord daarop is: ‘hoogstwaarschijnlijk niet. Maar om met Churchill te spreken: er is geen alternatief’. Plato met zijn verrassend actuele kritiek op de democratie (zie bijvoorbeeld Koolschijn, G. (2005). Plato. De aanval op de democratie.),  mag niet worden aangehaald, want dan ligt het verwijt van elitarisme en totalitarisme op de loer. Karl Popper heeft Plato niet voor niets met redelijk wat gezag in De open samenleving en haar vijanden tot volksvijand nummer 1 van de moderne tijd gekroond. Terecht? Daar zou over moeten kunnen worden gediscussieerd. De boodschap is in ieder geval duidelijk en bovendien makkelijk te verdedigen: ‘kom niet aan de democratie!’ Het is immers een verworvenheid. En van een verworvenheid doet men over het algemeen heel moeilijk afstand. Zelfs niet als blijkt dat de democratie ervoor zorgt dat een adequate rationele besluitvorming onmogelijk is geworden (en allerlei urgente politieke problemen jaren op de plank blijven liggen door eindeloos gepolder en uitstel van noodzakelijke keuzes). Zelfs niet als blijkt dat politieke partijen vooral bezig zijn met het naar de mond praten van hun eigen kiezers (denk aan de CPB-berekeningen), in plaats van op zoek te gaan naar duurzame samenwerking. Enzovoorts.

Als we dan om praktische redenen al snel tot de conclusie komen dat het (politiek) onmogelijk is te gaan rammelen aan het algemene kiesrecht (en daarbij accepteren dat we als samenleving dus ook niet meer krijgen dan we verdienen), dan moeten we dus op zoek gaan naar veranderingen binnen dat democratische systeem. Maar waarom lijkt op dat vlak ook geen enkele vernieuwing zich aan te dienen? Is men er sinds de mislukking van de gekozen burgemeester in Den Haag maar mee opgehouden over na te denken? Hoe staat het met het terugbrengen van 150 naar 100 leden van de Tweede Kamer? Waar blijft D66 in de media met democratische vernieuwing? Hebben ze ontdekt dat het niet bepaald een aantrekkelijk onderwerp was dat de kiezers trok? Wat is er gebeurd met het referendum? Komt er ooit die broodnodige kiesdrempel? Moeten we niet vaker naar de stembus?

Zolang de economische tegenwind de politieke agenda echter blijft domineren, voorzie ik geen serieuze discussie over het klaarblijkelijke democratische failliet. Jammer, want het volk verdient beter dan het huidige systeem.

Abonneren


 

Verschenen

Copyright 2024 Stephan Wetzels © All Rights on Texts Reserved.
Bezoek aan dit persoonlijke archief is gehouden aan de voorwaarden te vinden onder "Over deze website"