Voorblad van The Concept of Law uit 1961

The Concept of Law wordt door velen gezien als de belangrijkste rechtsfilosofische bijdrage in de 20e eeuw. Op de lijst van belangrijkste filosofische boeken van Lackey, neemt het boek van Herbert Hart de 20e plaats in en is het het enige rechtsfilosofische boek in de gehele lijst (als we Rawls natuurlijk als politiek denker zien).

In een ruime bijdrage ter gelegenheid van de 50e verjaardag van het boek in 2011, merkt een auteur op dat:

Personally, I consider as the core contributions of Hart: (1) The concept of law as a (complex) model of rules —i.e. the union of primary and secondary rules— thesis; (2) The separation of law and morals thesis; and (3) The moderate indeterminacy of law —following the open texture of language— thesis.

Dat lijkt een adequate samenvatting. Want het is verder niet eenvoudig uit te leggen hoe Hart zich verhoudt tot het recht, aangezien hij zich te midden van een complexe traditie begeeft en ook in zijn tijd midden in talrijke discussies stond (met o.a. Gustav Radbruch en Lon Fuller). Aan de hand van rechtsfilosofische dilemma’s die samenhangen met de Tweede Wereldoorlog is er wel een aardige karakteristiek te geven van Hart, en enkele problemen van de rechtsfilosofie in het bijzonder. Hieronder volgt een zeer summiere en sterk onvolledige aanraking van enkele thema’s.

Neem het volgende. De nazi’s voerden in 1945 een wet in waarmee het gerechtigd werd om een Duitse deserteur zonder proces dood te schieten. De wet was opgesteld volgens alle geldende procedures, dus burgers die deze wet gehoorzaamden konden niet door de overheid bij machte worden vervolgd. Het duurde echter niet lang voordat de nazi’s waren verslagen en de wet werd opgeheven. Verschillende burgers hadden echter wel deserteurs doodgeschoten, en werden door de nabestaanden voor het gerecht gedaagd. Wat moest een rechter nu met deze gehoorzame burgers aanvangen?

Hoe hangen recht en moraal samen?

Er openbaren zich ten aanzien van deze kwestie twee duidelijke posities: die van de aanhangers van het natuurrecht en die van de aanhangers van het rechtspositivisme. Hart behoort tot de laatste stroming. Het rechtspositivisme stelt grofweg dat een rechter altijd naar de wet moet kijken, en zijn eigen (morele) opvattingen buiten de geschreven wet moet houden. Het recht is niets anders dan een geheel van regels dat door een bevoegde instantie is uitgevaardigd volgens geldende procedures, waarbij daaruit voortvloeiende wetgeving los moet worden beschouwd van morele discussies over hoe het recht behoort te zijn en wanneer het gehoorzaamd dient te worden. Stel bijvoorbeeld dat een Commissie Gelijke Behandeling zich gesteld ziet voor een ridicule en slecht gemotiveerde vorm van discriminatie, dan zal ze vanuit een zuiver rechtspositivistische insteek hoe dan ook deze discriminatie toestaan, wanneer de Nederlandse wet deze vorm van discriminatie toestaat.

Het natuurrecht daarentegen stelt grofweg dat dat er wel degelijk een transcendente (procedure-overstijgende) norm geldt ten opzichte van door overheid vastgestelde wetten. Die kan bijvoorbeeld gevonden worden in het Hogere (God, kosmos) of wat in onze tijd meer voor de hand ligt, in de Rede. Het natuurrecht biedt een rechtspreker daarmee ook een persoonlijke dimensie. Ter vergelijking in het geval van de discriminatie: een Commissie Gelijke Behandeling (of een rechter) kan dan bijvoorbeeld naast het zwart-wit toepassen van de wet, ook een behoorlijke mate van redelijkheid verlangen en een morele dimensie toevoegen. In hoeverre mag, zoals Karl Jaspers stelde, een organisatie een persoon bijvoorbeeld op basis van een algemeen geldend gegeven substantialiseren, waarmee zijn eigenheid wordt uitgeveegd op grond van een onpersoonlijke regel?

In het geval van de ‘gehoorzame burger’ die tot executie overging van een deserteur, besloot de Duitse rechter overigens te kiezen voor het natuurrecht: de wet heeft zijn grens gevonden daar waar ze in tegenspraak komt met algemeen aanvaarde beginselen die leven bij ieder mens.  

Hoezeer in beide korte uitgewerkte voorbeelden het ook voor de hand ligt, dat de redelijke, ethische en morele dimensie wel degelijk een rol zou moeten hebben in het recht, is dat toch niet zo vanzelfsprekend. Want, groot probleem is natuurlijk dat wanneer de wet wordt getranscendeerd, dit tot hoge mate van abstractie leidt, met een nadrukkelijk gevaar van subjectiviteit (dat leunt op axioma’s). Wat is namelijk zo iets als ‘bovenwettelijk’ recht? Welke (rechts)beginselen kan men als universeel beschouwen? Hoe kan ethiek en rede binnen het recht een ruimte hebben, zonder te bezwijken onder de subjectiviteit. Wat te denken bijvoorbeeld van een rechter die “spijt” van een moordenaar sterk mee laat wegen in de strafmaat? Is het goed om spijt te hebben en hoe kan dat iets afdoen aan straf, daar de daad zelf niet ongedaan gemaakt kan worden?

Hart, als verdediger van het rechtspositivisme, stelt nu dat er een plicht tot ongehoorzaamheid kan bestaan ten aanzien van het recht dat leidt tot onrechtvaardigheid, zonder dat daarbij het begrip recht komt te vervallen. Recht en moraal dienen weliswaar van elkaar te zijn onderscheiden, maar het is een achterhaalde opvatting dat omdat iets recht is, het dus ook moet worden nagevolgd: recht is namelijk meer dan louter gehoorzaamheid aan de soevereine overheid. Dit lijkt op typisch naoorlogse existentialistische verdieping, die ook persoonlijke verantwoordelijkheid een plaats geeft in het recht. De wat ongemakkelijke truc die Hart uithaalt ten aanzien van de ‘gehoorzame burgers’ die het wettelijke executiebevel opvolgden, waarbij hij het rechtspositivisme in stand houdt, is het instellen van een wet die met terugwerkende kracht hun daden alsnog strafbaar stelt. (Zie voor meer details: Cliteur, P. & Ellian, A. (2005). Capita Encyclopedie en Rechtsfilosofie. En: Hart, H.L.A., Positivism and the Separation of Law and Morals, in: Harvard Law Review, 71 (1958)).

Enfin, de materie is eigenlijk dusdanig complex, dat ik er hier verder mijn vingers niet aan moet branden, maar beter me ten slotte kan werpen op feitelijkheden ten aanzien van de eerste druk van The Concept of Law.

Over de eerste druk

The Concept of Law (263pp) verscheen voor het eerst in 1961 in de Clarendon Law Series, bij Oxford at the Clarendon Press. In 1965 kreeg het boek een reprint met daarin een erratumblad bijgevoegd. In 1994 is er postuum pas een tweede editie verschenen (met daarin een postscript ‘edited by P. A. Bulloch and J. Raz’), ook weer te vinden via de Oxford University Press in Groot-Brittannië.

De eerste druk van het boek heeft een kenmerkende rood/witte stofomslag, die voor verzamelaars nogal essentieel is. Sowieso is ongemarkeerde tekst, eventueel toegevoegde ingeschoven errata en een stofomslag in goede conditie haast een noodzakelijke voorwaarde voor verzamelaars bij boeken. En helemaal wanneer ze relatief jong zijn, maar desondanks een grote intellectuele waarde vertegenwoordigen. The Concept of Law in uitstekende conditie, wordt aangeboden vanaf bijna € 800. Op e-bay staat een mooi schijnbaar ongelezen exemplaar, waarbij de stofomslag waarschijnlijk geplastificeerd is voor $ 900 (klik hier voor een afbeelding), terwijl de internationaal bekende antiquair (met werkelijk een uitzonderlijke hoeveelheid unieke filosofische boeken) H.H.J. Lynge een exemplaar aanbiedt voor bijna € 1200. (17/2/13 beschikbaar).

Over het algemeen is het boek echter voor ongeveer € 200 in goede staat te verkrijgen, mits enkele lichte beschadigingen of kleine oneffenheden aan de stofomslag voor lief worden genomen. De stofomslag maakt sowieso een kwetsbare indruk, om de blauwe harde kaft. Wat dat betreft is mijn exemplaar, geen toonbeeld van absolute nieuwstaat, maar met een volledig gave inhoud en minimale gebruikerssporen een prima exemplaar die in de toekomst zijn waarde nog wel gaat houden. Daarbij is dit boek in het bezit geweest van een universiteitsbibliotheek, gelet op het hele kleine stickertje aan de binnenkant van de kaft, waarop te lezen valt: university book store. Singapore – K. Lumpur. En heeft het ondanks dat het de halve wereld is over gereisd, een goede rustplaats in goede conditie gevonden in Nederland.

Wat de totale oplage betreft, dat is wederom zoeken in een hooiberg naar een speld. Diverse verwijzingen naar bibliografische gegevens omtrent Hart, geven geen uitsluitsel. Het lijkt mij voor de hand te liggen dat er toch op zijn minst enkele duizenden exemplaren zijn gedrukt, ook al omdat Hart, als ‘professor of jurisprudence’ in Oxford, zich met dit boek nadrukkelijk richtte op studenten- en er misschien wat colleges aan heeft gewijd, waardoor dit boek wat extra geld zou kunnen opbrengen. Ik heb inmiddels een e-mail verstuurd aan de uitgever, in afwachting van een antwoord. De ervaring leert echter dat wat niet zo snel op het internet is te vinden, ook niet zo snel in de normale wereld opduikt….

Klik hierAfbeelding van mijn eerste editieGeen succes: wat was de oplage?
Subject: First ed. of Harts Concept of law

L.s,

Currently I am writing a small article on the first edition of HLA Harts concept of law. I have no idea how to find how many copies have been printed of this first edition, even though I have looked everywhere on the Internet. So I was hoping that the Oxford University press somehow has that information -how many copies have been printed in 1961. I’m not sure if I got the right email address, but feel free to pass this question further.

Sincerely yours and hoping for an answer,

Stephan
The Netherlands
_______________________
Dear Stephan,

Unfortunately our respective editor has confirmed that we do not hold the information you require on file.
I am sorry we could not help you on this occasion.
Kind regards,

Victoria Jarvis

UK Trade and Direct Sales Team
Oxford University Press