Stephan Wetzels
Denken en Zijn

Filosofische kruimels VIII

Voor de filosofiekalender van het filosofiemagazine, verschenen in 2013 weer 12 kruimels van mijn hand. Voor wie ze gemist heeft, boven zijn bed wenst te hangen of gewoon nog eens na wil lezen, hier de teksten integraal. Deel VIII van VIII.

Kierkegaards eigenheid

‘Een van de dingen die ik het meest verfrissend en stimulerend vind in het werk van Kierkegaard, is dat het vrijwel geheel is gevrijwaard van de neiging kennisleer te bevoorrechten.’
C. Stephen Evans in Why Kierkegaard matters (2010)

De moderne wijsbegeerte heeft via Descartes en Locke een bijzonder primaat toegekend aan de epistemologie. De gedachte die hieraan ten grondslag ligt is dat ongeacht welke filosofische discussie wordt gevoerd, eerst overeenstemming moet worden gevonden over basale kentheoretische grondslagen: Kunnen we er kennis van hebben en kunnen onze opvattingen worden gerechtvaardigd? Kierkegaard maakt zich in zijn hele oeuvre nauwelijks druk over dit schijnbare belang van de epistemologie. Betekenisvol leven en gepassioneerde overtuigingen hoeven niet noodzakelijk kentheoretisch te worden gefundeerd is zijn stelling.
Kierkegaard valt het primaat van de epistemologie op verschillende terreinen aan. Op de eerste plaats moet niet meer die moderne twijfel centraal staan in de filosofie, maar de antieke verwondering. Op de tweede plaats hoeft scepticisme niet te worden bestreden met argumenten, omdat het zijn grondslag heeft in de wil en niet in het verstand. Op de derde plaats is waarheid subjectiviteit en gaat het leven vooraf aan de waarheid, in plaats van dat het er op volgt. En tenslotte moeten we de grenzen van de menselijke rede aanvaarden en accepteren dat de realiteit eenvoudigweg verschillende paradoxen met zich meebrengt.

 

©Veenmedia.nl
________________________

Hitler en Wittgenstein

‘Wat ik dus voorstel is, dat het Ludwig Wittgenstein betreft naar wie verwezen wordt in Mein Kampf.’
Kimberley Cornish in The Jew of Linz (1998).

In het controversiële boek The Jew of Linz, werpt Cornish een aantal bijzondere hypothesen op. Eén daarvan betreft de stelling dat Wittgenstein een persoonlijke invloed op Hitler heeft gehad. Ze zaten beiden in Linz op de Realschule, en hoewel de zes dagen oudere Hitler twee klassen onder de veel slimmere Wittgenstein zat, staat het voor Cornish vast dat ze elkaar hebben gekend. Op basis van politieonderzoek concludeert hij dat het zeer waarschijnlijk is dat Hitler en Wittgenstein op een schoolfoto zijn te zien, amper een meter van elkaar af. Hij concludeert zelfs dat het aannemelijk is dat Hitler in Mein Kampf Wittgenstein voor ogen heeft wanneer hij schrijft: ‘Het is moeilijk, zo niet onmogelijk voor mij, om vast te stellen, wanneer het woord „Jood” mij voor de eerste keer tot nadenken bracht.(…) Op de middelbare school leerde ik wel een Joodse jongen kennen, die door ons allen met enige terughoudendheid werd behandeld, omdat wij, (…) zijn geslotenheid niet erg vertrouwden’.

Een storm van tegenwerpingen en hoon kreeg Cornish te verwerken. In Philosophy now moet recensent John Mann hem wel één ding nageven: met deze originele, vergezochte controverses wist Cornish talloze serieuze kranten te halen en een miljoenenpubliek te bereiken. En dat met een niet zelden droog en filosofisch werk.

©Veenmedia.nl
________________________

Een kerstgedachte

‘Niets is laffer dan tegenover God de held uit te hangen.’
Blaise Pascal in Gedachten (1660)

De onvoltooide christelijke apologie die Pascal naliet, heeft een grote invloed uitgeoefend. Tot op de dag van vandaag worden de meer dan 1000 fragmenten bestudeerd en bediscussieerd. Gevangen tussen de opkomende natuurwetenschappen die weinig ruimte laten voor de christelijke God, en zijn vrome geloof, zie je Pascal worstelen in zijn teksten. In een lange passage vraagt hij zich af hoe het toch mogelijk is dat mensen God niet meer zoeken en hun tijd verdoen met allerlei nutteloos vermaak. Hij komt tot de conclusie dat er uiteindelijk maar twee soorten mensen bestaan die men verstandig kan noemen: ‘zij die God met heel hun hart dienen omdat ze Hem kennen, en zij die Hem met heel hun hart zoeken omdat ze Hem niet kennen.’ Wie desondanks zijn leven in de waagschaal stelt, en roept: ‘ik dien noch zoek!’, hangt wel op een hele merkwaardige manier de held uit.

Kerst is voor Pascal dan ook de uitgelezen mogelijkheid om, zij het voor even, afstand te doen van je heldenstatus.

©Veenmedia.nl
________________________

Zie ook:

Filosofische kruimels I
Filosofische kruimels II
Filosofische kruimels III
Filosofische kruimels IV

Een korte beschouwing over “het goede” bij Hitler

In deze bijdrage reageer ik op een stelling van een studente die luidt:

“Hitler heeft ook goede dingen gedaan.”

De verrassing van haar stelling schuilt uiteraard in het onverwachte karakter. De stelling lijkt op een paradox versterkt door de redelijk lange geschiedenis die erachter ligt. Stel bijvoorbeeld eens dat iemand zou zeggen “IS heeft ook veel goeds bereikt” of “Kim Jong-Il brengt ook veel positiviteit in de wereld”, dan veronderstel ik dat dat ons buitengewoon vreemd voorkomt en de persoon die dit beweert zich buiten een redelijke en zinvolle discussie plaatst.

Daarmee heeft haar stelling dus iets uiterst naïefs (wat binnen de context uiteraard is toegestaan). Wat ook meespeelt is dat er een taboe heerst op alles wat Hitler in een genuanceerd daglicht plaatst (laat staan de nadruk leggen op bijdragen aan economische of culturele voorspoed).

Emmanuel Levinas heeft erop gewezen dat de ontstellende en lugubere diepte van het Hitlerisme zichtbaar geworden in de Holocaust niet meer met humor, nuance (denk aan The Great Dictator van Chaplin) of filosofie (Levinas’ eigen wijsgerige beschouwingen over Hitler uit 1934) aan de kaak kan worden gesteld. Ik geloof dat hij daarin gelijk heeft. Het gaat hier namelijk niet meer over de mogelijkheid van een vrijblijvend uitwisselen van argumenten, omdat de grond van iedere redelijkheid door een finale verschrikking is weggeslagen (Auschwitz/Dachau etc.-waarbij zelfs “etc.” belast is); al zal met name Hannah Arendt afstand nemen van de notie van het radicale, absolute, demonische Kwaad (in het sterke doch uiterst naargeestige en beklemmende ‘Eichman in Jeruzalem’).

Het idee dat je de mensheid zou dienen door een bepaald volk, een volledig ras uit te roeien is bovendien zo absurd dat Hitlers ‘offensief tegen de mens’ (Arendt) het ‘goede’ erin als mogelijkheid zich nauwelijks laat denken. Even los van de discussie dat het goede van alles kan betekenen (Kierkegaard) of dat hij een ‘warme man’ was voor zijn naasten en huisdieren (Het gaat hier natuurlijk over het mogelijke goede vanuit politieke, economische en militaire macht.)

De Poolse denker Zygmund Baumann (in: “Dialectik und Ordnung. Die Moderne und der Holocaust”) typeert het wat mij betreft uitstekend: Hitler heeft iedere mogelijkheid die het goede in zich droeg gebruikt voor het kwade. De wetenschap, de infrastructuur, de economische voorspoed, het opgeleide personeel, het professionele bestuursapparaat– alles wat in wezen goed zou kunnen zijn (en hij vanuit zijn positie zou kunnen benutten), werd gebruikt voor het kwade. Voor systematische dood en verderf, voor massavernietiging, voor ontmenselijking (zie Primo Levi. “Is dit een mens”). En bovendien, welke zogenoemde intentie er ook aan ten grondslag lag, het resultaat was een totaal failliet Duitsland en ‘een verleden gecreëerd wat door haar verschrikking nooit meer voorbij kan’ (Safranski-“Het Kwaad”).

Hitler is in staat geweest de mens die hem diende zijn moraal te ontnemen, zodanig dat hij systematisch en rationeel routinematig kon moorden. Het geweten werd door Hitler vermoord (zie Arnold Gehlen in “Der Mensch. Seine Natur und seine Stellung in der Welt”) en daarmee werd ook het ‘goede vermoord’ (zie voor de relatie tussen het goede en het geweten: J.H. Newman. “A Grammar of Assent.”) En waar het goede is vermoord, is niets goeds meer over.

Kun je dus de stelling opperen dat Hitler ook ‘goede dingen’ heeft gedaan en hopen dat je een bevestigend antwoord krijgt? Wat mij betreft niet, omdat de stelling alleen uit naïviteit kan ontspringen. Alle serieuze intellectuele krachten die zich hebben gebundeld om Hitler te duiden, komen maar tot een enkel inzicht: Hitler heeft de mensheid op geen enkele manier een dienst bewezen-en al het goede wat er uit de WOII is gekomen is toch vooral te danken aan mensen die wisten: ‘dit nooit weer’.

Ik heb enige tijd gestoken in wat literatuuronderzoek en hoop dat de genoemde verwijzingen de geïnteresseerde liefhebber wellicht op nieuwe paden brengt. Daarbij moet ik tenslotte opmerken dat de thema’s die ik hier bespreek dusdanig groot zijn en complex (waarbij verschillende grote vragen door elkaar lopen) dat ik geen enkele illusie heb ze met deze tekst ook maar enigszins te hebben ge(k)raakt. Dit is daarmee slechts een aanzet tot verder denken.

Abonneren


 

Verschenen

Copyright 2024 Stephan Wetzels © All Rights on Texts Reserved.
Bezoek aan dit persoonlijke archief is gehouden aan de voorwaarden te vinden onder "Over deze website"