Het kan niemand zijn ontgaan dat in heel Nederland afgelopen dagen met ongelooflijk veel inzet en passie is gezocht naar de verdwenen broertjes Ruben en Julian. Tot nog toe zonder resultaat. En wie diep in zijn hart kijkt, zal waarschijnlijk tot de conclusie komen dat de hoop die wordt gekoesterd dat de broertjes levend teruggevonden worden niet zo heel groot is. Het idee van de mogelijke vondst van twee levenloze lichamen zal ons een rilling bezorgen gevolgd door berusting, om vervolgens tot het uiterste te komen tot die ene huiveringwekkende gedachte: de vader heeft dit voorbereid.
Vooropgesteld. Deze bijdrage is gestoeld op speculatie (in filosofische zin). Zolang de broertjes nog niet zijn gevonden en zolang het onderzoek loopt, zijn vele scenario’s mogelijk. Dat ene feit echter, namelijk de mededeling van politie en recherche dat de vader zich goed heeft voorbereid en de verdwijning opzettelijk heeft gepland, neem ik als uitgangspunt voor nadere overwegingen. Welke ideeën kunnen we iemand die zoiets doet toeschrijven? Ik kom tot verschillende vragen en antwoorden op grond van de volgende twee scenario’s.
1-De broertjes leven nog
Ze zijn dan niet in staat (geweest) zichzelf te bevrijden, zitten opgesloten bijvoorbeeld in de grond, waar een zuurstofvoorziening is aangelegd en voldoende proviand aanwezig is om gedurende zeer lange tijd te kunnen overleven. Misschien veronderstelt dit idee dat de vader (de 38-jarige Jeroen Denis) voor zijn zelfmoord bij het Doornse Gat niet de intentie heeft gehad zijn zoons te vermoorden, maar in ieder geval de bedoeling heeft gehad te verontrusten of wellicht een ander nog onduidelijk duister doel heeft nagestreefd. Echter niet ten koste van zijn kinderen, althans niet direct ten koste van hun leven. Kunnen we ons voorstellen dat de vader de intentie heeft gehad dat de kinderen gevonden zouden worden? Dat zou voor een later moment ontzettend veel analyse vergen waarbij we ons waarschijnlijk moeten begeven naar gene zijde van goed en kwaad…
Ik denk dat dit scenario het meest ver gezocht is, maar feitelijk het enige dat plausibel is, als we de hoop koesteren dat ze nog gevonden worden en er buiten de vader niemand anders betrokken is. De dagenlange zoektocht door duizenden mensen en honderden deskundigen maken het echter helaas niet bijzonder waarschijnlijk.
2-De broertjes leven niet meer
In dit geval komen we nadrukkelijker bij de intentie van de vader. Veelal wordt zelfmoord geassocieerd met wanhoop, eerder dan met wraak. Het ligt namelijk niet voor de hand dat iemand vanuit een weloverwogen keuze primair zijn eigen leven neemt, om daarmee een ander te straffen. Het is meer voorstelbaar dat wanneer iemand wraak wil nemen op een ander (op een oneindig gruwelijke manier), deze het leven neemt van een dierbare. Dat zou hier gebeurd kunnen zijn. Het is in ieder geval zeer lastig voor te stellen dat de vader geen rekening gehouden heeft met de moeder (zijn ex-vrouw).
Gelet op alle voorbereidingen, moet er sprake zijn geweest van een zeer berekenende handeling. Het probleem van een berekenende handeling is dat we daarbij als vanzelfsprekend de actor rationaliteit toekennen. Een berekening vereist rationaliteit. We veronderstellen bovendien dat wanneer iemand zijn handelingen zorgvuldig plant, berekent, voorbereidt en vervolgens uitvoert daarbij constant voor ogen heeft wat de gevolgen van zijn handelingen zijn. Iemand die voorbereidingen treft om een blad papier met vuur aan te steken, weet dat zijn handelingen er uiteindelijk toe zullen leiden dat het papier zal verbranden. Iemand die willens en wetens zijn kinderen spoorloos maakt, weet dat
- er aandacht voor komt (bijzaak?)
- mensen zullen gaan zoeken (bijzaak?)
- mensen verdriet hebben vanwege het gemis (hoofdzaak?), en daarbij
- lijden bij nabestaanden wordt gemaximaliseerd, vanuit de gedachte dat het verwerken van leed een grond moet hebben, en juist die is hier ontnomen
Is dit op een andere manier te begrijpen dan vanuit een absolute vorm van egocentrisme? Waarbij de zelfmoord het egocentrische sluitstuk vormt omdat men enkel de ander en niet zichzelf achterlaat met het verdriet, de radeloosheid en de onbestemdheid? Maar toch doet zich er dan een andere moeilijkheid voor: Wat betekent “wraak” wanneer men zelf de sensatie van de wraak nooit beleeft? Bij wraak gaat het er prima facie om dat iemand ondervonden leed of onrecht aan de veroorzaker vergolden ziet. Maar met de zelfmoord ‘ontneemt’ men zich dit. Dan blijft er enkel en alleen nog het idee over. Maar zelfs dit idee is toch betekenisloos, omdat een idee zelf nog geen ervaring is en bovendien het idee ook sterft met het sterven. Hoe kunnen we de paradox rijmen dat we iemand rationaliteit toeschrijven, terwijl de gehele rationele handeling lijkt te leiden tot iets wat we als irrationeel opvatten?
Kunnen we ons verheugen in het weten dat een ander een ervaring krijgt waar we zelf geen weet van hebben? Misschien toch wel. In positieve zin kan ik mij voorstellen dat iemand op zijn sterfbed gelukzalig sterft in de wetenschap dat zijn dochter in blijde verwachting is. Hij maakt de geboorte van zijn kleinzoon niet meer mee, maar toch stemt hem het idee gelukzalig. Maar ik kan het niet omdraaien; ik kan mij niet iemand voorstellen die gelukzalig sterft in de wetenschap dat hij een ander in totale ellende stort. Tenzij ik hem als een waanzinnige voorstel; waanzinnig in de zin van dat hij voor zichzelf de moraal heeft opgeheven, de moraal heeft getranscendeerd niet in religieus opzicht, maar vanuit een zinsbegoocheling, gevoed door een blinde haat- waarbij het redelijke niet is gedoofd, maar het redelijke enkel het doel heeft gehad kwaad te doen, waarbij het redelijke vanuit het idee van het sterven zelf niet meer geraakt werd door zichzelf.
Iemand die bovendien in staat is tot de zelfmoord moet wel gevoed zijn door het idee dat het leven geen betekenis meer heeft of geen bedoeling. Maar kunnen we ons daarbij voorstellen dat de stap gemaakt wordt dat daarmee ook het leven van een ander geen bedoeling meer heeft? Oftewel, dat het leven op zich geen bedoeling heeft? Dat is moeilijk voor te stellen, omdat daarmee ook de hele zin van de wraak opgeheven wordt. Wraak heeft alleen maar zin als er een geloof is dat ze zin heeft, waarbij er op zijn minst wordt gehandeld vanuit de veronderstelling dat een ander wel gelooft dat zijn of haar leven zin heeft.
En aansluitend, heeft hij het leven zo gehaat en heeft hij zich zo intens verdrietig gevoeld, dat dit een manier is geweest om een gevoel over te brengen zoals hij zichzelf gevoeld heeft? In de zin van: ‘ik zal je laten voelen zoals jij mij hebt laten voelen’.
Het gaat wat ver om het volgende eraan toe te voegen, maar dat doe ik toch omwille van de gedachte, namelijk dat iemand door middel van een handeling de zin van het leven bij een ander wil ontnemen, op grond waarvan dan de eigen ervaren zinloosheid wordt verkondigd aan die ander. Daarmee krijgt de zinloosheid een soort religieuze bedoeling; dat zou in ieder geval de redelijkheid van het handelen kunnen verklaren. De relatie overigens tussen zinloosheid, nihilisme en het in zichzelf opschorten van de moraal zouden langere technische overwegingen rechtvaardigen.
Tot nog toe heb ik alleen een negatief perspectief bevraagd. Het perspectief waarbij vanuit een voorbereiding een absurde vorm van kwaad wordt verondersteld. Maar er is nog een andere mogelijkheid: dat ik deze handelingen probeer te begrijpen vanuit een goede intentie. Ben ik in staat om zelfs bij een daad als deze mij een goede bedoeling in te denken? Eerder heb ik gesproken over het doden van anderen om hen daarmee de ellende te besparen die men aan het leven toeschrijft. ‘Het leven is lijden, ik verlos jullie van dat lijden. Als ik mij zelf ombreng, moeten jullie leven met mijn dood-dat wil ik jullie niet aandoen, dus dood ik jullie ook’. Daarmee is echter het verdwijnen van de kinderen niet gemotiveerd, op grond waarvan het erg moeilijk wordt om deze ingewikkelde maar mogelijke hypothese te aanvaarden.
Hoe dit trieste verhaal ook eindigt, wezenlijk begrijpen zullen we het nooit. Maar hoe donker de redenen van de vader ook zijn geweest, dat duizenden zich met volle overgave storten op de zoektocht naar de jongens, toont aan dan het leven en de hoop niet zo snel verslagen worden.
Armstrong: waarheid en subjectiviteit. Een analyse van een bekentenis.
Lees ook:
Nuance is hard nodig in zaak Armstrong
Armstrong en een kleine ethiek over het ene of het andere kwaad
Eenzaam pleidooi voor een beschadigd icoon
Zoals ieder mens die een oordeel moet geven worstelt met zijn subjectiviteit, worstelt Lance Armstrong vanuit de belofte om eerlijk te zijn met zijn geloofwaardigheid.
Dit werd in het eerste deel van het interview met Oprah Winfrey uitermate scherp geïllustreerd toen hij zei: ‘This is impossible for me to answer and have anybody believe it…’. Armstrong is aanbeland in een stadium waarin hij zijn werkelijke motieven, gevoelens en intenties, niet meer kan mededelen door een beroep te doen op ondersteunende woorden als ‘uit de grond van mijn hart’ of ‘dat is de absolute waarheid’. De krachtige taal die hij gebruikte bij de ontkenning (‘I know you find this hard to believe, but it is the absolute truth’), worden nu namelijk met eenzelfde kracht gebruik voor de bekentenis.
Daarmee is deze bekentenis een ode aan de persoonlijke opvatting, waarbij letterlijk de subjectiviteit de waarheid is. Onze innerlijke interpretatie is hier de waarheid, objectief onzeker, maar eveneens objectief onweerlegbaar.
Ik kies ervoor Armstrong te geloven in zijn bekentenis, evenals ik ervoor koos hem te geloven in zijn ontkenning. Met geloven in de bekenning, bedoel ik nu niet de relatie van het bekennen in verhouding tot de feiten, maar heb ik het over de intentie van het bekennen. Velen zijn geïnteresseerd in de oprechtheid van de biecht. Maar er zijn geen objectieve maatstaven om ‘oprechtheid’ te meten. Het is een kwestie van overgave, waarbij we onze eigen mechanismen en motieven hebben die leiden tot een (gedeeltelijk) positieve of negatieve instemming. Daarbij wel in acht genomen dat we ons bij die instemming immer voorstellen wat het betekent om Armstrong te zijn.
Armstrong kan niets doen om ‘oprechter’ of ‘echter’ over te komen. Zeker, met betrekking tot verschillende feiten (hij ontkent bijvoorbeeld stellig na 2005 nog doping te hebben gebruikt, terwijl USADA dat bestrijdt), kun je blijven twisten. Maar waar het gaat over intentionaliteit, moet je kiezen. Een traan kan worden opgevat als hypocriet, maar tegelijkertijd als ontwapenend. Een excuus kan worden gezien als hardvochtig of louter in het eigen belang, maar tegelijkertijd als een nederige buiging naar mensen die hij teleurgesteld heeft. De manier hoe wij Armstrongs woorden horen, zegt dus vooral erg veel over onszelf. Over ons mensbeeld. Over ons idee van goed en kwaad, over keuze en verantwoordelijkheid.
Het ligt voor de hand om bijvoorbeeld te kiezen voor de idee dat de bekentenis hier een sterk utilitaristisch karakter heeft. Bekennen levert meer op dan zwijgen, en dus is het rationeel om te bekennen. Dat is niet een bekentenis vanuit het hart. Dus waarom juist nu? Waarom niet veel eerder? Ik denk echter dat we moeten begrijpen dat een definitieve kanttekening in de geschiedboeken, niet zo eenvoudig gemaakt wordt als menigeen denkt. Daarbij is het een persoonlijke beweging van een ongekend complex niveau. Het is de mens die balanceert tussen de status van gevallen legende en tragische held. Het is de mens die schippert tussen het zeggen van de waarheid en de mogelijke juridische consequenties. Het is de mens die geloofde in de wereld waarin hij loog en daarmee het toneelspel als werkelijkheid is gaan zien.
Maar het is bovenal ook een intermenselijk drama waarbij velen voor hun leven zijn getekend doordat ze de strijd op het verkeerde moment met de verkeerde persoon aangingen. Daarom alleen al is de bekentenis goed. Want al is het niet de hele waarheid of een volle bekentenis, eenieder die persoonlijk is geraakt door Armstrong en zijn leugen, komt toch geheel uit de schaduw en in het licht van de waarheid. Ex umbris et imaginibus in veritatem.
Het zijn tenslotte de woorden die ik zo zal citeren, waardoor ik niet teleurgesteld ben over het eerste deel van het verhaal, in tegenstelling tot vele anderen. De zeeën aan commentaar, de meningen, discussies en analyses wereldwijd, zijn ondanks een wat negatieve tendens een ode aan de subjectiviteit.
Ook ik draag een druppel naar de zee, maar ben niet zout. Ik kan van iemand in deze positie niet meer verlangen, dan dat hij weet dat hij de rest van zijn leven moet knokken om zelf ook maar enigszins terug te mogen keren in het licht van de waarheid. En oordeel vooral zelf, maar niet te snel. Dit is pas een eerste, kleine en moeizame stap van iemand die de sport heeft geleefd en gedragen. Een sport die tot op de dag van vandaag nog steeds bezig is grip te krijgen op het verleden; een duister verleden dat nog heel wat stappen verder teruggaat dan de episode Armstrong.
_______________
Dossier Armstrong:
Armstrong en een kleine ethiek over het ene of het andere kwaad
Nuance is hard nodig in zaak Armstrong
Eenzaam pleidooi voor een beschadigd icoon